Direct naar artikelinhoud

Hier moet de overheid ingrijpen

Patrick Loobuyck is als moraal- filosoof verbonden aan de Universiteit Antwerpen

In de discussie over de neutraliteit van de overheid en haar ambtenaren verscheen gisteren een interessant nieuw element: een moslim wordt door de stad Brussel ontslagen omdat hij omwille van religieuze redenen geen hand wilde geven aan een vrouwelijke schepen. Hij zou zich bovendien schuldig maken aan proselitisme, geweigerd hebben om alcoholische dranken te serveren en in noodgevallen geen mond-op- mondbeademing willen doen bij vrouwen.

Het ontslag kan alvast niet geduid worden als een uiting van discriminatie ten aanzien van een etnische minderheid, want het gaat om een bekeerde Belg. Het overstijgt ook de hoofddoekendiscussie. Anders dan het debat de afgelopen weken gaat het niet om het dragen van religieuze tekenen, maar om het stellen van niet-neutraal gedrag.

Daar moet het inderdaad over gaan, dat is de lijn waar we als seculiere staat niet overgaan. De overheid moet in haar dienstverlening neutraal zijn. Die neutraliteit is geen doel op zich en is zelf niet moreel neutraal: de neutraliteit van de overheid is noodzakelijk, wil ze al haar burgers als vrije en gelijke individuen behandelen. Wat mij betreft staat de keppel, tulband of niet-gezichtsbedekkende hoofddoek van een ambtenaar deze gelijke behandeling niet in de weg, maar daar verschillen de meningen over.

Wanneer echter een ambtenaar in zijn handelen de gelijke behandeling van mensen met de voeten treedt, moet de overheid ingrijpen. Zo niet ondermijnen we de morele grondslagen van de seculiere staat.

Redelijk en reflexief

Voor alle duidelijkheid, een seculiere samenleving staat niet gelijk aan een samenleving zonder godsdienst. De seculiere staat is gebaseerd op vrijheid en impliceert levensbeschouwelijke diversiteit. De seculiere samenleving impliceert ook niet dat de religie haar eigen geloofswaarheden moet opgeven. Katholieken mogen overtuigd katholiek zijn. Het seculier perspectief vereist wel dat alle aanwezige levensbeschouwingen aanvaarden dat de politieke orde gebaseerd is op een seculiere moraal die gestoeld is op vrijheid en gelijkheid. Hier ligt de grens tussen een reflexieve, redelijke religie en fundamentalisme. Met redelijk en reflexief bedoelen we mensen die zich in de situatie van de ander kunnen inleven en wederkerigheid in hun denken toelaten.

Fundamentalisten die de vrijheid en gelijke behandeling alleen voor zichzelf opeisen en anderen discrimineren of schaden, vallen buiten de bandbreedte van de seculiere redelijkheid. Wie deze idee van redelijkheid en reciprociteit doordenkt, moet concluderen dat de neutraliteit van de overheid noodzakelijk is.

Het bovenstaand voorval zet de discussie op scherp. Voor de voorstanders van een verbod op levensbeschouwelijke tekenen in overheidsfuncties kan het als eye-opener functioneren. Het illustreert dat er geen algemeen verbod op levensbeschouwelijke tekenen hoeft te zijn om ambtenaren bij de neutraliteitsles te houden. Het incident toont dat neutraliteit niet op de eerste plaats te maken heeft met kledij en uiterlijke kenmerken en dat een algemeen verbod op levensbeschouwelijke tekenen, voor iedereen altijd en overal in de overheidsdiensten, strikt genomen naast de kwestie is. Het verbiedt immers meer dan noodzakelijk is om de neutrale dienstverlening te garanderen.

Anderzijds toont dit ontslag de tegenstanders van een algemeen verbod op levensbeschouwelijke tekenen dat het toelaten van religieuze symbolen geen vrijgeleide kan zijn om nog een stap verder te zetten. Het is een veelgehoorde misvatting dat diegenen die tegen een algemeen verbod zouden zijn, de neutraliteit van de overheid op de helling zouden zetten. Laten we duidelijk zijn: de neutraliteit van de overheid kan niet in vraag gesteld worden, willen we een seculiere rechtsstaat blijven.

Overheidsneutraliteit is en blijft de beste manier om verschillende mensen gelijk te behandelen. En ja, die neutraliteit vereist dat inzake het publiek handelen God en zijn gebod ondergeschikt zijn aan de grondrechten waarop de seculiere rechtsstaat is gebouwd. De godsdienstvrijheid laat, in belangrijke mate en binnen de grenzen van algemeen fatsoen, toe dat de godsdienst voorschrijft hoe mensen zich kleden. De godsdienstvrijheid laat niet toe dat mensen zich door hun godsdienst laten leiden om ten aanzien van anderen gedrag te stellen dat strijdig is met de grondrechten. In niet-religieuze aangelegenheden mag discriminerend gedrag ten aanzien van vrouwen niet getolereerd worden, ook niet in naam van de godsdienstvrijheid. En dat geldt a fortiori voor mensen die voor de overheid werken.

Dit voorval toont dat er een onderscheid is tussen het laten zien van een religieuze identiteit enerzijds en het neutraal handelen anderzijds. Het is wachten op een omgekeerd en positiever voorbeeld: een ambtenaar met kruisje, keppel, hoofddoek of tulband die straks in Gent homohuwelijken voltrekt.