Direct naar artikelinhoud

En de Oscar gaat naar... Brussels Philharmonic

Vijf jaar geleden klinisch dood, zondag met wat geluk een Oscar. Voor beste soundtrack, bij de stille film 'The Artist'. 'Ja, het gaat hard', lacht Gunther Broucke van het Brussels Philharmonic. 'En ja, ik denk dat we gaan winnen.'

en maandagmiddag, vijf hoog in het Flageygebouw. Buiten ontdooit de laatste sneeuw, binnen gloeit de ambitie. En het zelfvertrouwen. Af te leiden aan de twee flessen champagne in het koelvak, maar vooral aan de woorden van intendant Gunther Broucke. "Ik geef ons heel veel kans om een Oscar te winnen", zegt die.

Geen holle woorden. De vlucht van The Artist oogt steil en scherp. Van stille lowbudgetparel met een superbe soundtrack tot grote favoriet voor de Oscars. In maar liefst tien categorieën, waaronder die voor Beste Originele Soundtrack.

Los van de capriolen van Rundskop in de categorie Beste Niet-Engelstalige Film is de kans dus groot dat zondagnacht een Oscar richting Brussel gaat. De voorbije weken kaapte The Artist al een Golden Globe en een BAFTA weg, na de Oscars de twee meest gerenommeerde filmprijzen ter wereld. Als ook in L.A. gezegevierd wordt, is de soundtrack bij The Artist de meest bekroonde filmscore aller tijden. Met dank aan de Franse componist Ludovic Bourse. Maar evenzeer: aan het Brussels Philharmonic en het Brussels Jazz Orchestra, die zijn partituur inspeelden.

"Maar dit is eigenlijk slechts het topje van de ijsberg", zegt Broucke. "Onze artistieke werking is zodanig aan het exploderen dat we goed moeten kijken wat we wel en niet doen. Alle puzzelstukjes die we de voorbije jaren zorgvuldig in elkaar hebben gelegd, vallen nu stilaan op de juiste plek. Dat is erg positief, zeker in tijden van crisis.

"Ons relatienetwerk is sinds vijf jaar volledig vernieuwd. En nu de wind in onze sector plots op kop zit, zijn wij met ons budgettair conservatisme van de laatste jaren ook goed gewapend.

"Stilaan maar zeker willen echte topnamen met ons samenwerken en spelen we ook in absolute topzalen. De komende maanden staan we in Parijs, Londen, Berlijn, Venetië, Amsterdam, Wenen en China. Dat blijft onze belangrijkste opdracht. Die filmuitstapjes mogen onze artistieke projecten niet aantasten. Door de glamour die rond de Oscars en de Globes hangt, mogen we onze kerntaak niet vergeten. We hebben al vaak opdrachten moeten weigeren; de structuur van een traditioneel orkest past niet bij de werkstructuur die de filmindustrie oplegt. Ze kijkt maar twee of drie maanden vooruit en wil razendsnel opnemen."

'O, shit'

Flashback naar begin april 2011. In de bibliotheek van het Brussels Philharmonic, gevestigd in de duistere catacomben van Flagey, rinkelt de telefoon. Productieverantwoordelijke Bart Van der Roost neemt op. "We zoeken nog een orkest dat de muziek bij onze film wil inspelen", klinkt het. "Een lowbudgetproject, dat op het Filmfestival van Cannes misschien een screening buiten competitie kan krijgen. Zien jullie dat zitten?"

Van der Roosts eerste reactie: "O, shit." "Algauw bleek dat het productiehuis van The Artist totaal niet klaar was om de muziek op te nemen", zegt Van der Roost. "Hun planning klonk vreselijk chaotisch. Zelfs over welk type microfoons ze zouden gebruiken, hadden ze nog niet nagedacht."

Niettemin stemt Van der Roost toe. "De dag voordien was onze normale opdracht voor die week toevallig weggevallen", zegt hij. "Een niet-commerciële cd-opname. Het voorstel van The Artist kwam ons dus goed uit." De zondagavond daarop staat het voltallige orkest opgesteld in de wereldwijd geroemde Studio 4 van Flagey. Vijfentachtig muzikanten, één dirigent: Ernst Van Tiel.

"Ik vind het erg leuk om dit soort opdrachten te doen", zegt die. "Bij The Artist vertelt de muziek ook mee het verhaal, het ondersteunt niet alleen maar. Ik plaats filmmuziek op dezelfde hoogte als ballet of opera. Niet voor niets hebben grote klassieke namen als Stravinksy of Prokofiev filmmuziek gecomponeerd. Dit orkest verdient volgens mij dus alle lof."

En of. "Soms loopt alles hier fout", lacht Van der Roost. "Maar die week leefden wij in een état de grâce. Die Fransen kwamen naar hier met het idee 'we nemen een week op en desnoods vullen we de rest achteraf wel met een synthesizer op'. Maar omdat wij zo snel bleken te werken en zoveel kleine mankementen toch konden arrangeren, bleek het opeens allemaal nog goed te komen ook."

Niet toevallig. Het Brussels Philharmonic beschikt over een flinke portie deskundigheid en ervaring. Harmonie, ook. "Wij zijn geen balorkest dat je zomaar even bij elkaar telefoneert", zegt Van der Roost. "Onze grote troef is dat de muzikanten dag in, dag uit met elkaar samenwerken. Dat kun je ook horen aan het eindresultaat, denk ik."

Het blijkt ook in de opnamestudio's van Videohouse in Vilvoorde, een week nadien. Vier dagen lang is het orkest hier als weekband te gast bij De Laatste Show, en dus dienen de troepen opnieuw verzameld. "Ik heb in zowat alle orkesten van het land gespeeld, en dit is het eerste waar ik nog geen ruzie heb meegemaakt", zegt Annelies Broeckhoven, als violiste al tien jaar los-vast aan het Brussels Philharmonic verbonden. "Dit is één grote familie. Niemand klaagt hier over te moeilijke partituren of werkuren, en iedereen is altijd zeer blij om elkaar te zien of samen op reis te gaan."

Illustratief: enkel lachende gezichten, hier in de cafetaria. Aziatische naast Limburgse naast Australische. "Sorry, maar ik herinner me echt niets meer van de opnames van The Artist", verontschuldigt Lode Cartrysse, sinds '93 hobospeler bij het Brusselse orkest, zich. Klarinettist Danny Corstjens reikt hem een beker koffie aan. Wel veelbesproken tussen repetitie en opname: de voetbalresultaten van Club Brugge en Racing Genk, net als een pas ontdekt Italiaans restaurant in Antwerpen. Solsleutel en pupiter even aan de kant. "Uiteraard zullen we de Oscar zondag niet weigeren, maar het is ook al zo lang geleden, nietwaar Danny?"

Copyshop omkopen

Opgezweept door het enthousiasme van het Brusselse orkest, steekt ook het productieteam van The Artist enkele tandjes bij. In Parijs worden vijf extra componisten en arrangeurs ingeschakeld, die 's nachts blijven doorschrijven aan nieuwe partituren. "Zelfs over drie seconden muziek konden regisseur Michel Hazanavicius en ik soms zo'n felle ruzie krijgen dat we vijftien dagen niet tegen elkaar spraken", zal componist Ludovic Bourse later vertellen.

Ook een flard uit Alfred Hitchcocks Vertigo wordt geïnjecteerd en zal later nog een kleine plagiaatrel uitlokken. "Maar op woensdag werd ineens een extreem grote partij voor jazzpiano doorgestuurd", zegt Van der Roost. "Wij hadden enkel een klassieke pianist in huis. Problemen, dus."

Nu ja. "Misschien is Jef Neve wel in het land, en is die vrij", denkt Van der Roost. Hij belt Neve op. "Oké, ik ben er binnen twee minuten", antwoordt die. "Ik zit toevallig net in de Belga (café onderin het Flageygebouw, LDW) een koffie te drinken." Neve komt zijn pianopartij inspelen. Vlekkeloos.

The Artist kan voort. Meer zelfs: barst stilaan uit zijn voegen. "Maar op donderdagmiddag zaten we dood", zegt Van der Roost. "We hadden al vier nachten doorgewerkt, en iedereen was stikkapot. Om maar iets te zeggen: ik had hier in de buurt een copyshop omgekocht zodat ze zeker tot vier uur 's nachts open zouden blijven. Op die manier konden we de binnenlopende partituren uit Parijs blijven afprinten."

Meer dan twee gigabyte wordt in die week tussen Brussel en Parijs heen en weer gestuurd, goed voor duizenden bladzijden papier. Niet zo kolossaal als het totale archief van het Brussels Philharmonic, 2,2 kilometer lang en van Stravinsky tot John Cage, maar toch. "En opeens hadden die Fransen besloten om nog tien minuten bigbandmuziek toe te voegen. Wij zijn een symfonisch orkest, wij kunnen dat niet. Maar die Fransen waren zo sympathiek dat we toch voort hebben gezocht."

Van der Roost opent het telefoonboek van Brussels Philharmonic, nogmaals, en belt de collega's van het Brussels Jazz Orchestra. "Filmmuziek is normaal niet onze corebusiness", zegt Frank Vaganée, artistiek directeur van het Brussels Jazz Orchestra. "Maar nu voelden we dat het echt vijf voor twaalf was. Bovendien leek The Artist ons niet zomaar een film."

Vaganée en de zijnen boeken een studio, de Gentse Bijloke, en spelen hun stukken in. Met de stille beelden van The Artist als leidraad. "Technisch gezien was dat niet zo moeilijk", zegt Vaganée. "Maar we moesten wel het tempo van Benny Goodman zo goed mogelijk benaderen. Op zijn muziek waren de beelden origineel namelijk ingeblikt, maar uiteindelijk mochten ze het toch niet gebruiken. Ook naar de typische stijl van de jaren dertig, met bijvoorbeeld de vibrato die in die tijd veel meer gebruikt werd, was het even zoeken."

Commerciële spin-off

Niettemin is de klus in een halve dag geklaard. Waarmee de complete filmscore is ingespeeld. Tachtig minuten symfonische muziek, in zes dagen opgenomen. "Een echte tour de force van ons orkest", zegt Van der Roost. "Onvoorstelbaar. Ondanks de enorme tijdsdruk is iedereen er in geslaagd om een week lang constant op hoog niveau te blijven presteren: faut le faire. Je voelde tijdens die dagen aan de speciale vibe dat we iets uitzonderlijk aan het doen waren. Maar dat The Artist na het filmfestival van Cannes zo'n vaart zou nemen, hadden we nooit durven dromen."

Nuchterheid boven grootspraak, dus, hier in de catacomben van het Flagey. Veelzeggend detail: "Ik heb The Artist eigenlijk nog niet gezien", geeft Van der Roost toe. "Te druk. Maar ik ben heel bij dat er in de klassieke wereld eindelijk niet meer met opgetrokken neus naar filmmuziek wordt gekeken. De muziek van The Artist is sterk genoeg om ook zonder beelden overeind te blijven."

Dat zal ook blijken als in Los Angeles een Oscar gewonnen wordt. Grote kans dat het Brussels Philharmonic de film nog eens live zal begeleiden, dan. In Studio 4, dat spreekt. "Dat zou zeer fijn zijn", besluit Van der Roost. "Al herinner ik me maar al te goed dat ik achteraf een mail heb gestuurd naar mijn baas om te zeggen dat we zoiets in het vervolg toch liefst niet meer zouden doen."

Maar daar denkt de intendant intussen anders over.

De prijzenregen die 'The Artist' te beurt valt, moet veel internationale interesse voor het Brussels Philharmonic wekken. Broucke: "Je mag gerust zijn. (lacht) Daarom zijn we momenteel onder de werktitel 'Brussels Filmharmonic' een commerciële spin-off aan het uitbouwen. We willen onze knowhow in het opnemen van filmmuziek met een aantal partners inzake faciliteiten, opname, dirigent, netwerk en hotels bundelen. Want die soundtracks zijn voor ons orkest dan wel als een soort hobbyspoor begonnen, nu is het heel snel aan het groeien. In de heel nabije toekomst nemen we bijvoorbeeld drie films op. Als dat goed verloopt, maken we een grote kans om vanaf juni een aantal zeer prestigieuze projecten naar hier te halen."

En straalt het succes van The Artist ook op de algemene werking af? "Wel, ik denk niet dat er meer volk naar onze klassieke concerten zal komen als we straks een Oscar in onze kast hebben staan. Wel zeer belangrijk is dat de investering van de Vlaamse Gemeenschap hierdoor een veel groter draagvlak krijgt. En bovendien voelen onze musici zich door deze erkenning uiteraard meer gewaardeerd, wat het orkest alleen maar beter kan maken."

'Orkest is geen museum'

Het Brussels Philharmonic heeft de jongste jaren een stevige reputatie opgebouwd, maar je kunt net zo goed van een verrijzenis spreken. Het orkest, in 1935 opgericht onder de vleugels van de openbare omroep (NIR), kampte een aantal jaar geleden zelf nog met een stevige laagconjunctuur. Lege zalen, lege portefeuille. Bestuurlijke, financiële en huisvestingsperikelen. "Het heeft echt aan een zijden draadje gehangen", herinnert hobospeler Lode Cartrysse zich. "Gelukkig gaat het sinds de ontkoppeling met de BRT en vooral na de verhuis naar Flagey weer veel beter."

Eind 2007 wordt, na jaren zwerven, met het gerestaureerde Flagey inderdaad een vaste stek gevonden. En met Michel Tabachnik een nieuwe chef. "Een orkest mag geen museum zijn", luidt diens credo. Alsook: "Dit is een bijzonder wendbaar orkest. Fantastisch, want zo kunnen we Xenakis met Brahms programmeren, Boulez met Mahler, tot Zappa met Beethoven toe."

Een naamswijziging volgt, van Vlaams Radio Orkest tot Brussels Philharmonic. Net als een heroriëntering. Richting filmmuziek, onder meer. Via een intense samenwerking met het Internationaal Filmfestival van Gent weekt het Brussels Philharmonic in geen tijd internationale sympathie los. Eerste klap op de vuurpijl: een bijdrage aan The Aviator, het luchtvaartepos van Martin Scorsese. Een Golden Globe is het resultaat.