Direct naar artikelinhoud

Goed eten moet van Google

De bedrijfskantine op het hoofdkantoor van Google is niet zomaar een kantine. Ze is 46 cafés groot, stelt 2.000 koks te werk en voorziet 25.000 werknemers elke dag van gratis gerechten. Maar Google probeert zijn werknemers zo te sturen dat ze zo gezond mogelijk eten. Want een blije, gezonde werknemer werkt harder. Nudging, zachte aandrang, is het toverwoord.

Het is middaguur op de zonovergoten Google Campus in Mountain View, Californië, en jonge Googlers stromen uit hun kantoren om te lunchen. Dat lunchen, dat is niet zo'n eenvoudige opgave, want wat zal het vandaag eens worden?

Wordt het een snelle salade van oude tomatenrassen met rucola, cottage-cheese en kikkererwten onder een munt-limoenvinaigrette? Of kip op zijn Jamaicaans met een salade van groene appel, geroosterde pecannoten en gorgonzola? En wat te denken van ceviche met verse garnalen, komkommer en koriander?

Er zijn steden waar je minder keuze hebt, maar bij Google is het dagelijkse kost. Meer dan veertig eetgelegenheden staan de werknemers ter beschikking op hun campus. Van salad bar tot foodtruck, van coole koffiebar tot hippe brasserie. 2.000 koks staan er klaar om 25.000 monden te voeden.

Het hoofdkwartier van de Amerikaanse internetgigant houdt er dan ook een heel eigen voedselbeleid op na. Eten is er alomtegenwoordig, gezond, gevarieerd, verantwoord geproduceerd en overal en altijd gratis.

Wie op de campus rondloopt, zou bijna vergeten dat algoritmen de corebusiness van Google zijn. Maar waarom al dat gratis voedsel? Wat is het verhaal achter die wonderbaarlijke voedseluitdeling van Google? En wie zijn de mensen die Google voeden?

Antwoorden zoeken op die vragen kostte enige moeite. De persvoorlichtster reageerde niet bepaald bemoedigend op de vraag om een rondleiding. Geen tijd en ook niet veel zin om tijd te maken, luidde het. Wat niet heel erg verbaasde: Google heeft onder journalisten de reputatie van een gesloten bolwerk.

Maar drie maanden later verraste Google toch en kan een rondleiding wel.In een spreekkamertje op de campus ontmoeten we Michiel Bakker, de man die er over het eten gaat. De hoogste baas van het Google-eten is een Nederlander: een tengere, onopvallende Brabander van 48. Hij volgde hotelschool in Maastricht en werd bekroond met een MBA in Engeland. Op zijn cv staan verschillende internationale hotelketens.

Drieënhalf jaar geleden werd hij gescout. Als Director Global Food Services, verantwoordelijk voor de voeding van Google wereldwijd, stapte Bakker in een traditie die begint bij de oprichters. Aandacht voor eten zit diep verankerd in het DNA van Google. Dat is al zo vanaf het moment dat Larry Page en Sergey Brin in 1998 de garage betrokken van een woonhuis in Menlo Park. Work hard, live hard, play hard, was hun motto. Maar ook: you work together, you drink together, you eat together.

Wat begon als samen aan tafel eten, is 17 jaar later uitgegroeid tot het Google Food Program: het voeden van meer dan 50.000 werknemers wereldwijd.

Bakker: "De werkcultuur hier is gebaseerd op samenwerking, niet op individuele prestaties. Voedsel is een functioneel onderdeel daarvan, het zorgt voor verbinding." Google gelooft in casual collisions: toevallige ontmoetingen van collega's die iets moois opleveren. "Die krijg je niet als je achter je bureau luncht."

Gratis eten is maar een van de vele manieren waarmee Google zijn werknemers in de watten legt. De Google Campus telt tien fitnesscentra, een zwembad, een tennisbaan, een stuk of wat volleybalvelden en wellnesscenters, waar dokters praktijk houden.

Digitale identiteit

Het klinkt te mooi om waar te zijn, denk ik cynisch, als Bakker ons meeneemt voor een rondgang over de campus. We passeren parkjes met hang- en ligstoelen, waarin jonge mannen zitten met opengeklapte laptops, lopen langs een sportveld waar fanatiek trefbal wordt gespeeld. In een moestuintje zijn twee Aziatisch ogende meisjes tomaten aan het plukken, op het grasveld ernaast staat de 'leafy green machine', een container waarin campusboer Jack groene bladgroente kweekt die geserveerd worden in de kantine verderop.

Ik voel me als Mae, de hoofdpersoon in de roman The Circle, op haar eerste werkdag bij het internetbedrijf van haar dromen. Dat bedrijf, dat heel erg doet denken aan Google, creëert voor zijn gebruikers een digitale identiteit waarbij alle gegevens met elkaar verbonden zijn en van privacy nauwelijks nog sprake is.

"Buiten de muren van de Cirkel was alles herrie en strijd, missers en morsigheid", laat auteur Dave Eggers Mae denken. "Maar hier was alles geperfectioneerd. De beste mensen hadden de beste systemen gebouwd en de beste systemen hadden kapitaal opgeleverd, eindeloos veel kapitaal, dat dit mogelijk had gemaakt: de beste plek om te werken."

Dat is lang voordat duidelijk wordt dat achter de vriendelijke façade van The Circle een digitale despoot schuilgaat die eropuit is een totalitaire samenleving te vestigen waarin elk onderdeel van het leven van mensen wordt gecontroleerd door rigoureuze openbaarheid onder het motto: 'sharing is caring'.

Bakker heeft geen plaats voor cynisme. Over de campus verspreid, vertelt hij, zijn 46 cafés: iets tussen kantine, lunchroom en bistro in, met ieder zijn eigen chef-kok en formule. Elke ochtend worden de menu's online gezet zodat iedereen zijn favoriet kan uitzoeken.

De werknemers die we aanspreken tijdens onze rondgang zijn allemaal even content. Program Manager Ajay Ahuya (33) zit aan de lunch in Kitchen Sync, waar in glazen vitrines mooi opgemaakte bordjes staan met verse sushi's en zoete aardappelsalade. Het eten is "amazing", zegt Ajay. "En nog gratis ook. Bij mijn vorige werknemer Dell moest je ervoor betalen."

"RJ", een langharige jonge (24) computerprogrammeur uit Illinois, heeft van huis uit niet zoveel met eten, bekent hij. "Voedsel is een belangrijk onderdeel van je leven, dat heb ik hier wel geleerd. Het is te gek dat het bedrijf dit voor ons doet. Dat voelt wel als waardering voor je werk."

RJ volgt ook kooklessen in de keuken van Kitchen Sync. Thuis kookte zijn vrouw altijd, zegt hij. "Nu kan ik het af en toe van haar overnemen."

Ook de lessen horen bij het plan, legt Bakker uit. Je kunt je mensen op hun werk wel gezond te eten geven, je schiet er weinig mee op als ze zich thuis volproppen met junkfood. "Wij krijgen jonge mensen binnen die vaak niet zijn opgegroeid met een kokende moeder. Vandaar dat we ze met kooklessen vaardigheden willen bijbrengen."

Servus sanus in corpore sano: een gezonde werknemer in een gezond lichaam, zo zou je de bedrijfsfilosofie van Google kunnen typeren. Die natuurlijk niet gespeend is van eigenbelang, benadrukt Bakker. Want een blije, gezonde werknemer werkt harder, verzuimt minder en levert een besparing op in de ziektekosten.

Zo gaat de kost voor de baat uit. Daarin gaat Google nog een stap verder dan het louter aanbieden van gratis en goed eten. Het probeert ook zijn werknemers zo te sturen dat ze zo gezond mogelijk eten: minder vlees, minder suiker, meer groente, meer fruit.

Bij alle buffetten en toonbanken staan groenten vooraan, daarna pas het vlees. Vleesgerechten zijn gemerkt met een rode stip, groenten met groen. Maaltijdporties zijn bewust niet te groot (maar je mag er zoveel halen als je wilt) en zoete desserts (brownies, cakejes) zijn er wel, maar worden altijd in mini-porties aangeboden.

Een verhaal apart zijn de Micro Kitchens: 250 minikeukens die overal door de gebouwen verspreid zijn en waar iedereen een tussendoortje kan scoren. Hoe het voedsel hier wordt aangeboden, is zorgvuldig uitgedacht. In de koelkasten staat het water op ooghoogte, daaronder fruitsap en helemaal onderop, achter melkglas, Coca-Cola. Bovenop de toonbanken staat altijd vers fruit, in dichte laden zitten snacks.

Verstoppen en kleiner maken werkt. Verbieden niet, zegt Bakker. Nudging, zachte aandrang, is het toverwoord. "We willen de verstandige keuzen voor de hand liggend maken. Wij geloven dat mensen meer doen uit vrije wil dan als je ze daartoe dwingt."

Zilverkleurige zalmen

Een volgende stap is ook al in de maak: gerichte voedingsadviezen aan werknemers met gezondheidsproblemen zoals hoge bloeddruk of verhoogde cholesterol. Samen met een medisch adviesbedrijf werkt Bakker aan de ontwikkeling van een "gezonde routeplanner" die de weg wijst naar de cafés waar zij het beste kunnen eten.

Of dat niet al te kleingeestig is, vraag ik - The Circle nog in mijn achterhoofd. Waarom, zegt Bakker, is de persoonlijke keuzevrijheid ineens in het geding als een bedrijf zijn werknemers gezond wil laten eten? En zegt niemand er wat van als de kantine vol ligt met hamburgers en worsten? "Is het soms een recht om ongezond te kunnen eten? Wie het eten niet bevalt, kan nog altijd zijn eigen lunch meenemen."

Een andere kant van het Google Food Program leren we als we meegaan in het kielzog van Helene York. York werkt voor Bon Appétit, een cateraar uit Palo Alto, en is belast met de uitvoering van het programma.

Dat stelt hoge eisen, want behalve goed voor zijn mensen wil Google ook goed zijn voor zijn omgeving. Het gaat niet alleen over eten. Bakker: "Het gaat ook om een betere wereld. Hoe kunnen wij ons programma daarvoor inzetten? Dat is wat wij ons afvragen."

Ook dat past in een bedrijfstraditie, want Google heeft altijd al een wereldverbeterend trekje gehad, ironisch samengevat in het bedrijfsmotto: Do no evil. Maar Google neemt het serieus, zegt York. Haar bedrijf werkt voor meer bedrijven in Silicon Valley. "Maar niemand gaat zover als Google."

Wat dat praktisch inhoudt laat ze zien op pier 33 in de haven van San Francisco. Tussen de rommelige loodsen zit Monterey Fish, dat 80 procent van de vis voor Google levert. In de koelcel liggen bakken vis op ijs: glimmende leng, knalrode rockfish, zilverkleurige zalmen.

Monterey levert al vijf jaar aan Google. De eisen zijn streng: alleen vis die gevangen is met duurzame vangstmethoden, geen vis die op de rode lijst staat, bij voorkeur van kleine vissers uit de buurt. Er liggen zes zalmen klaar, keurig in het gelid: de dagvangst van één boot.

Onder een vergrootglas

Als je Google als klant hebt, gaat je naam rond, zegt bakker Robin Alexander. Met zijn ambachtelijke bakkerij in de alternatieve universiteitsstad Berkeley levert hij tarwerogge-broden voor Google-sandwiches. "Vijfhonderd broden per dag. Dat zijn heel wat sandwiches."

Speciaal voor Google werkt Alexander aan een proef om te bakken met koffiemeel, een afvalproduct van de koffieproductie. Jaarlijks worden miljoenen tonnen ervan weggegooid in koffieproducerende landen, waar het rivieren vervuilt. Door andere toepassingen te bedenken, moet weggooien worden voorkomen en krijgen de koffieboeren meer geld.

Het koffiebruine meel is lastig om mee te werken, zegt Alexander, omdat het de glutenvorming van deeg vermindert. Maar hij heeft er een paar goed gelukte zoete broden mee weten te bakken, met kaneel en rozijnen. "Als het lukt", zegt York, "gaan we het wereldwijd toepassen."

's Avonds tijdens een etentje op een winkelcentrum in Palo Alto leg ik mijn indrukken voor aan Bakker. Ik ben onder de indruk: geen wanklank gehoord, geen dissonant kunnen ontdekken. Ik heb ook zitten rekenen. Naar wat ik heb gezien, geeft Google minimaal 10 tot 15 dollar per dag aan eten uit per werknemer. Dat komt alleen al voor Mountain View uit op een uitgave van 60 tot 100 miljoen dollar per jaar. Bakker wil het bedrag bevestigen noch ontkennen. Maar, zo zegt hij. "Wij zien het niet als een kostenpost, maar als een investering in onze mensen."

Ik vraag hem of Google een voorbeeld wil zijn voor anderen. Google is niet zomaar een bedrijf, het beïnvloedt dagelijks de levens van miljoenen mensen. Bakker reageert afwerend. "Alles wat Google doet, ligt onder een vergrootglas. Daarom klinkt het al gauw arrogant als wij zeggen hoe het moet. Ik kies liever voor de bescheiden aanpak: doe goed en praat er dan pas over, in plaats van omgekeerd." Bakker pretendeert ook niet de wijsheid in pacht te hebben. Biologisch van ver weg of gangbaar van dichtbij: wat is beter? "Het ligt ingewikkeld."

Een relativering is op zijn plaats: de gemiddelde Google-werknemer is met minder hooggestemde voedselidealen bezig. Is de kaas vegetarisch? Zitten er smaakversterkers in het eten? Dat zijn de meest gestelde vragen over het Google Food Program. En natuurlijk de altijd maar terugkerende discussie over de vraag of water al dan niet in plastic flesjes moet worden aangeboden.

Bakker knikt. Het zou beter zijn als iedereen een bekertje zou vullen onder de kraan. "Maar als je waterflesjes weghaalt, grijpen mensen naar de flesjes frisdrank." Dan ben je nog verder van huis. Hij wil maar zeggen: zelfs Google heeft niet alle antwoorden.