Direct naar artikelinhoud

Op het verkeerde moment op de verkeerde plaats

De jongen die schoenen ging kopen en zijn voet verloor. De bruidegom die verminkt werd op zijn huwelijksdag. In een ziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen in de Jordaanse hoofdstad Amman liggen ze samen: toevallige slachtoffers van de gewapende conflicten in Irak, in Jemen, in Syrië. Op het verkeerde moment waren ze op de verkeerde plaats, in een oorlog die ze nooit hebben gewild.

Het is feest vandaag en Saja heeft haar mooiste jurk aangetrokken. Blauw en wit, met franjes, pareltjes en bloemen aan de kraag. Witte legging, witte sandaaltjes, een blauw met witte pet die haar halfkale kruin bedekt. Ze huppelt vrolijk aan de hand van Doha, die eveneens feestelijk is uitgedost. Twee Iraakse meisjes van zes die hartsvriendin werden in een ziekenhuis in Amman, Jordanië. De klep van Saja's pet werpt een schaduw over haar gezicht, maar de ravage blijft zichtbaar. Donkere en lichtgekleurde plekken, een neus die gereduceerd is tot twee gaten, donker donshaar op de huid die getransplanteerd werd van andere plaatsen van haar lichaam. Het is het gezicht dat Saja al haar hele leven in de spiegel ziet. Een petroleumkachel viel over haar heen toen er buiten een enorme truck vol explosieven ontplofte. Ze was amper vier maanden oud. toen ze amper vier maanden oud. De hele wijk daverde op zijn grondvesten.

Maar nu is het feest. Saja en Doha, nog steeds hand in hand, lopen stiekem langs de tafels om gebakjes te pikken. Verderop slurpt Qusay, blind na een bomaanslag in Basra, van een blikje frisdrank. Een groepje vrouwen met hoofddoeken en her en der gaasverband heeft zich keuvelend in een hoekje gezet, ver van de mannen.

Elke twee maanden wordt hier, in dit hotel, een namiddag gefeest. Dan komt Saif, de jongen zonder voet, naar beneden om in zijn rolstoel rondjes te rijden op de dansvloer. Dan houdt de zwaar verbrande Fatima haar iPhone in de aanslag om beelden van de dansende mannen te schieten. Dan dansen Irakezen hun volksdans en iets later de Syriërs de hunne en vinden achteraf beide dat ze de beste waren. Er is limonade, er is zoets, en ook al zijn de meesten volwassen, het is genoeg om even weg te zijn van de alledaagse ellende.

Het hotel wordt afgehuurd door Artsen zonder Grenzen (AZG) en maakt deel uit van een project van de organisatie die, elders in Amman, een eenheid heeft opgezet om slachtoffers van conflicten in de regio te behandelen. In dit hotel logeren de patiënten met hun familie in de periode tussen twee reconstructieve operaties. Als ze moeten wachten tot hun huid genoeg is uitgerekt voor een transplantatie. Of als de wonden in het gezicht eerst moeten genezen voor hun neus of kaak kan worden heropgebouwd. "Binnenkort moet Saja opnieuw onder het mes", zegt haar vader, Ahmed Keirallah, later in hun hotelkamer. "Ik ben de tel kwijt van haar operaties. Sinds kort kan ze haar ogen sluiten, dat was een belangrijke stap."

In de kamer staan twee bedden, een grote kleerkast, een minibar: resten van toen dit nog gewoon hotel Qaser Jaddah. Hier wonen Ahmed Khei- rallah en zijn dochter als het meisje weer eens moet worden geopereerd. Grote smurf naast de tv, elastiekjes en meisjesparfum op de kast. "Ze is erg dapper", zegt vader Ahmed. "Ze weet best dat mensen over haar spreken en haar op straat aanstaren. Soms vraagt ze ook wel: 'Papa, waar- om kijken die mensen naar mij?' Ik weet dan niet wat te antwoorden. Gelukkig zijn hier veel andere gewonde kinderen." De vader draait zich om en wil zijn dochter aanspreken. "Hé Saja, je hebt hier al veel vriendjes, toch?" Maar Saja is alweer weg, op de gang gaan spelen met Doha.

Zowat een vijfde van de patiënten van het AZG-project in Amman zijn kinderen, de rest zijn hoofdzakelijk jonge mannen. De organisatie zette in 2006 de ziekenhuiseenheid op in Jordanië om slachtoffers te behandelen van de oorlog in Irak die toen op haar hoogtepunt was. Niet alle gewonden, maar de Irakezen met gecompliceerde breuken, een verwoest aangezicht of derdegraadsbrandwonden. Burgers die, op weg naar de kruidenier of naar het werk, getroffen werden door granaatscherven en die gespecialiseerde chirurgen nodig hadden. De Aisha's en Hoesseins die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats stonden - oorlog is willekeur. "Hoe vaak wordt in het nieuws niet gesproken over de golf van geweld, in Irak, in Libië, in Syrië", zegt Antoine Foucher, het AZG-missiehoofd in Jordanië en Irak. "Voor velen is dat een anoniem begrip. Hier worden wij rechtstreeks geconfronteerd met de gevolgen van bomaanslagen en luchtaanvallen."

Het oorspronkelijke plan was om het project op te doeken zodra de oorlog in Irak afgelopen zou zijn. Maar conflicten laten zich in deze regio niet beteugelen en in de volgende jaren druppelden steeds meer nieuwe slachtoffers binnen. Niet enkel Irakezen, maar ook gewonden van aanslagen in de Palestijnse gebieden. Jemenieten ook, met blessures opgelopen in de strijd van de regering tegen Al Qaida en separatistische rebellen in het land. En toen kwam ook nog eens de Arabische Lente, die slachtoffers bracht uit Egypte, Libië en Syrië. Foucher: "De Syriërs gooiden hier onze planning wat in de war. Andere patiënten worden door onze teams naar hier gestuurd, maar Syriërs, op de loop voor het geweld, klopten hier zelf aan op zoek naar verzorging die ze in hun eigen land niet kregen."

Drie op de tien is Syriër

Anno 2012 is niet alleen het geweld in Irak niet bedwongen, maar lijkt een einde van het project veraf. Er wordt over uitbreiding gepraat en over een verhuis naar een groter ziekenhuis. De stroom patiënten wordt elke maand groter. "In het begin hadden we 35 nieuwe patiënten per maand", zegt Foucher. "Dat lijkt niet veel, maar iedere patiënt blijft wel tussen de drie maanden en twee jaar bij ons. Nu staat het gemiddelde op 66 nieuwe slachtoffers per maand en afgelopen maand (mei, red.) hadden we er zelfs tachtig. Twee derde daarvan zijn Syriërs. Tenminste: degenen die het gehaald hebben tot hier. We weten dat er gewonden zijn die achterblijven in Syrië zonder dat ze de minste verzorging krijgen."

In het ziekenhuis hangt een penetrante geurmix van ontsmettingsmiddelen, zeep en menselijk lijden. Op de gang klinkt het geschreeuw van een meisje. Het pijnlijke gehuil snijdt door merg en been. Amar (4), is zopas geopereerd aan de zenuwen van haar rechterhand, ter voorbereiding van de huidtransplantatie, later. Haar handen en gezicht werden verbrand nadat een raket op hun huis viel in het zwaar geteisterde Syrische Homs. Moeder Manal (23) probeert haar te troosten, maar het meisje ligt kermend in het bed. "Ik doe mijn best haar pijn te verzachten", zegt de moeder triest. "Het lukt me niet echt."

Behalve Amar raakten ook haar zusje en haar vader, die hen uit de vuurzee wilde redden, zwaargewond. "Het was heel verwarrend", vertelt Manal. "We zaten 's avonds thuis. Plots was er gekraak, een explosie en stond alles in brand."

Vader en twee kinderen belandden op de intensieve zorgen. Moeder Manal, die hoogzwanger was, beviel enkele dagen later in hetzelfde ziekenhuis van een jongen. "We wilden niet te lang blijven. Syrische veiligheidstroepen vallen soms binnen in ziekenhuizen en nemen gewonde mannen mee. Mijn echtgenoot was al eens aangehouden, omdat hij had meegedaan aan een demonstratie. Hij vormde dus een groter risico. We beslisten om snel weg te gaan."

De familie van Amar is een van de duizenden die vluchtten uit Homs. Begin februari begon het regime daar een groot offensief om opstandelingen aan te pakken. De operatie van het Syrische leger, dat tanks, helikopters, artillerievuur, en raketten gebruikte, was nietsontziend. In de nacht van 3 op 4 februari werden meer dan tweehonderd burgers gedood. De regering zei dat de burgerdoden toe te schrijven waren aan de gewapende groeperingen. Maar verhalen zoals dat van Amars familie in Jordanië spreken dat tegen.

De familie, die anoniem wil blijven uit angst voor wraak van de Syrische overheid, trok naar Jordanië, waar ze zich bij de tienduizenden vluchtelingen schaarde. Het duurde vier dagen eer vader, moeder, twee gewonde kinderen en de baby het ziekenhuis bereikten. Het adres hadden ze via via, van een lid van het Vrije Syrische Leger. "We moesten soms wandelen, de kinderen droegen we en soms kregen we hulp van rebellen die ons naar de volgende stad reden", zegt vader Abu Abdu. Zijn handen vertonen derdegraadsverbrandingen, hij kan zijn vingers amper bewegen. "Maar mijn verzorging is voor later. Eerst moeten mijn meisjes genezen."

Reconstructieve orthopedische, plastische en maxillofaciale chirurgie: dat zijn de soorten operaties die de dokters uitvoeren in Amman. Veel patiënten komt hier aan met breuken die niet willen helen, of botinfecties. Anderen hebben zenuw- en huidtransplantatie nodig en bij nog anderen is de kaak weggeschoten en moet het gezicht worden opgebouwd. "Veel patienten moeten eerst een lange antibioticakuur volgen", vertelt Katrien Goegebeur, een Belgische uit Brugge die hoofd fysiotherapie is van het project. "Ze hebben ter plaatse al zoveel antibiotica gekregen dat ze resistent zijn geworden."

Laatste kans

Voor veel patienten is het AZG-ziekenhuis een laatste kans op een medische behandeling die toelaat zo normaal mogelijk te leven. "Als een patient in een rolstoel binnenkomt en hij het ziekenhuis te voet verlaat, ben ik gelukkig", zegt Ali Al Ani, orthopedisch chirurg. Hij is Irakees en begon hier in 2007 te werken. In al die jaren heeft hij een waaier aan verwondingen gezien, van afgerukte armen tot niet-geheelde en geïnfecteerde breuken en afgrijselijke brandwonden. "Oude littekens zijn het moeilijkst", zegt hij. "Dan moet je werken door de littekenvorming heen. Ik had hier onlangs een patiënt die gewond was geraakt in 1985, tijdens de oorlog tussen Irak en Iran. Hij had eens gebroken dijbeen dat nooit goed was geheeld. In 2004 raakte hij opnieuw gewond, op dezelfde plaats. Gevallen als deze zijn bijzonder ingewikkeld, omdat we daar twee keer met oude littekenvorming zaten."

Maar nog moeilijker dan de ingewikkeldste gevallen zijn de operaties op kinderen, zegt dokter Al Ani. "Dat raakt me heel diep, want zij zijn echt onschuldige slachtoffers. Maar dan denk ik: ik kan dit kind helpen een zo normaal mogelijk leven te leiden. Dat verzacht mijn gevoelens wat."

In deze kamers in het ziekenhuis in Amman wordt het ingewikkelde verhaal verteld van een regio. Soenniet, sjiiet, christen, aanhanger van het overheidsregime of rebel: ze zijn hier allemaal gepasseerd. Maar sectaire, religieuze of politieke verschillen bestaan hier niet. Meestal weten de dokters of verplegers niet eens aan wel- ke kant een patiënt staat. Voor- en tegenstanders van de Jemenitische president Saleh liggen zij aan zij, enkel gescheiden door een stoel en enkele baxters. Een christen uit Kirkoek huist in dezelfde kamer als een extremistische moslim.

Ahmed Abdallah Ali uit Jemen is aanhanger van verdreven president Saleh, die bekend stond om zijn corrupte bewind. Maar voor Ali is de ex-president een goede man, ook al is hij indirect verantwoordelijk voor de verminking van zijn gezicht. Ali's onderkaak is zowat helemaal weg, en de verwonding aan zijn strottenhoofd heeft ook zijn stem vervormd. "Het was een luchtaanval in Sada", vertelt de 22-jarige met een vreemd, hoog stemmetje. "Ik vocht mee met het leger tegen de Houthi-rebellen, in het noorden, en raakte gewond bij een luchtaanval."

Dat gebeurde in 2009, en begin 2011 vonden de artsen dat Ali's geval in Jemen niet kon worden behandeld. Sindsdien woont hij in Amman. Na enkele operaties kan hij zijn hand en vingers wat bewegen en werd zijn gezicht, dat was vastgebrand aan zijn borst, losgesneden. Achter op zijn hoofd, waar een deel van zijn huid weggebrand was, heeft hij opnieuw haar. In zijn bovenarm steekt een ballon om het huidweefsel uit te rekken en huid bij te maken voor transplantaties. Hoelang hij hier nog moet blijven, weet de jongen niet. "Ik heb geleerd geduld te hebben", zegt hij.

De raket die hem verwondde, werd afgevuurd door een vliegtuig van de Saoedi's, die de Jemenitische regering steunt in de luchtaanvallen tegen Houthi's. Friendly fire dus, maar Ali is er niet bitter door geworden. "Dat net ik gewond geraakte, was mijn lot. Dit is iets wat Allah wilde."

Allahs wil: het is een veelgehoorde uitdrukking in dit ziekenhuis. Alle patiënten zijn godsvruchtig, maar niemand spreekt graag over zijn godsdienst. Wie pakweg over het sectaire karakter van het Iraakse conflict begint, krijgt pas na lang aarzelen een antwoord. "Soenniet", antwoordt Mohammed Walid (24) als we hem vragen tot welke stroming hij behoort. "Maar dat maakt geen enkel verschil. Ik woon in Bagdad in een gemengde wijk en heb er geen problemen met mijn sjiitische buren."

De bom en de bruidegom

Mohammed Walid raakte eind vorig jaar gewond toen een bom, die was geplaatst in zijn auto, ontplofte. Het was 28 september, zijn huwelijksdag. De gelukkigste dag van zijn leven eindigde in het ziekenhuis, met zware verwondingen aan zijn ribben en heup. Hij slaat het laken terug en laat een deuk zien in zijn zij: alsof iemand er een grote hap heeft uitgesneden. "Ik heb geluk gehad, er zijn geen vitale organen geraakt."

Walid zegt dat hij zelf niet politiek actief was. Hij denkt ook niet dat hij persoonlijk een doelwit was. "Wellicht dachten de daders dat ik, als bruidegom, zou rijden naar een plaats met veel volk en is de bom te vroeg afgegaan." Wie meent dat het in Irak rustiger is geworden, dwaalt, zegt Walid. "Er wordt alleen maar minder over bericht. Enkel als er tientallen doden zijn, komt dat nog in het nieuws."

Zijn vrouw Noor - Walid trouwde dan uiteindelijk toch nog, zij het iets later - leeft bij hem in het ziekenhuis, waar het koppel een kamer apart heeft. "Ik zal hier de zomer moeten doorbrengen", zegt hij. Hij lacht, grimmig. "Een nogal bijzondere huwelijksreis, hé."

Voor velen is 'de golf van geweld in Syrië en Irak' een leeg begrip. Wij hier worden rechtstreeks geconfronteerd met de gevolgen van luchtaanvallen