Direct naar artikelinhoud

Versterkte burchten zijn geen oplossing

Door de recente ontsnappingen uit het gerechtsgebouw van Brussel en de gevangenis van Brugge ligt Justitie opnieuw onder vuur. Iedereen heeft zo zijn bedenkingen: de rechtbanken zijn totaal onveilig, de magistraten zijn onbeschermd, wegvluchten is een fluitje van een cent, en de minister moet ontslag nemen. Volgens advocaat Vincent Vereecke is er inzake ‘ontsnappingsgevaar’ een onderscheid tussen gevangenissen en justitiepaleizen.

Gevangenissen worden bevolkt door gedetineerden en hun voornaamste taak bestaat erin de maatschappij te beschermen. Justitiepaleizen buigen zich over verdachten en hun prioriteit is om recht te doen spreken. Telkens moeten we ontsnappingen vermijden, maar het veiligheidsvraagstuk moet in beide situaties anders worden benaderd.Het is een realiteit dat terechtzittingen in strafzaken een veiligheidsrisico inhouden. Weinigen verlangen opgesloten te worden, terwijl dit voor sommigen een reële dreiging is. De toename van het aantal gewelddelicten wijst erop dat daders almaar meer bereid zijn om geweld te gebruiken. Daarbij komt nog de tendens om zich te verenigen. Eendracht maakt macht, ook voor mensen met slechte bedoelingen. Meer veiligheidspersoneel, een gespecialiseerde opleiding of zelfs een betere bewapening, zoals sommigen suggereren, zijn makkelijke oplossingen, maar niet doeltreffend. De veiligheid in gerechtsgebouwen moet infrastructureel worden aangepakt.Hoe je het ook draait of keert, oude gebouwen zoals in Brussel of het hof van beroep in Gent, zijn niet meer van deze tijd. Men probeert de problemen op te vangen door extra veiligheidsmaatregelen te treffen voor ‘gevaarlijke’ gedetineerden. Op zich is dat begrijpelijk, maar de aanpak is niet goed. De beoordeling of een persoon vluchtgevaarlijk is, gebeurt vaak willekeurig. Bij sommigen is het gevaar vanzelfsprekend, maar bij de meesten is het onvoorspelbaar. Daarbij komt dat de verdachte door de veiligheidsmaatregelen (blinddoek, hand- en voetboeien, gewapende begeleiding, metaaldetector voor publiek) in een vreemde, ietwat grimmige sfeer wordt berecht, waarbij je je kunt afvragen of dit geen weerslag heeft op de besluitvorming. De rechter is ook maar een mens.Ik vind het alleszins essentieel dat elke verdachte op een gelijke manier wordt berecht. Moet de beveiliging worden verhoogd? Goed, akkoord, maar dan wel voor iedereen. Dat kan alleen als de infrastructuur van de strafrechtbanken wordt aangepast. In een aantal moderne rechtbanken, zoals in Brugge, Hasselt of Gent, worden de verdachten volledig gescheiden van het publiek. Ze worden via een afzonderlijke deur binnengeleid en na de zitting opnieuw weggeleid. In geval van nood kunnen alle deuren automatisch afgesloten worden. Bewakingspersoneel in de zaal kan het risico op hulp van derden extra indijken. De realiteit bevestigt de efficiëntie. Waar ik echter geen voorstander van ben, is om zittingszalen om te bouwen tot versterkte burchten, waarbij iedereen langs een metaaldetector moet en de rechters extra worden afgeschermd. Het is weinig werkbaar en vormt een belemmering op de openbaarheid van terechtzitting, toch een van de grondrechten. Bovendien creëert het een onveiligheidsgevoel. Uiteindelijk hebben we te maken met mensen, zijn de belangen zeer groot en is de voornaamste opdracht van de rechtbank om recht te spreken. Dat kan alleen gebeuren in een serene sfeer. Het streven naar een grotere veiligheid mag niet ten koste gaan van een goede rechtspraak. Ik besef dat er situaties bestaan waarin extra veiligheidsmaatregelen toch nog noodzakelijk zullen zijn. Dat moet dus mogelijk zijn, maar wel beperkt worden en bij voorkeur ook gereglementeerd. In die zin zouden we naast de ‘gewone’ voorlopige hechtenis ook een voorlopige hechtenis met hoge veiligheid kunnen overwegen. Daar kan dan een aantal extra veiligheidsvoorzieningen aan worden gekoppeld. Over de noodzaak daarvan kunnen de onderzoeksrechter, de raadkamer of de kamervoorzitter dan oordelen.Van een geheel andere orde is het veiligheidsprobleem in de gevangenissen. Daar is het vermijden van ontsnappingen een van de essentiële taken van de penitentiaire administratie. Dat ze daar grote veiligheidsmaatregelen treffen, lijkt dan ook vanzelfsprekend. In praktijk worden bezoekers gefouilleerd, of ze moeten tenminste langs een metaaldetector. Zaken met een veiligheidsrisico (gsm, voeding, medicijnen) worden niet toegelaten. Justitie heeft als taak de toestand voortdurend te (her)evalueren om het systeem te verbeteren. Men kan natuurlijk niet alles voorzien, maar als er zich een nieuw fenomeen voordoet, zoals ontsnappen per helikopter, lijkt het logisch dat men maatregelen neemt.Dat ondanks verschillende waarschuwingen geen maatregelen genomen zijn tegen ontsnappingen per helikopter, is verontrustend. Maar helemaal beangstigend is hoezeer men geneigd is om een oplossing te overwegen die ten koste gaat van het comfort van de gedetineerde. Alsof die beschikt over een eindeloze reeks rechten en gunsten. Het tegendeel is waar. Wie het zich kan veroorloven, beschikt over een tv of koelkast op zijn cel, wat het detentieleven ongetwijfeld iets draaglijker maakt. Maar dit zijn niet de essentiële behoeften van een gedetineerde. Ze mogen dan ook nooit ons geweten sussen. Wat een gedetineerde vooral nodig heeft, is perspectief, iets wat hij kan vinden in resocialisatie, uitgerekend datgene wat hem ontbreekt. Gedetineerden die ontsnappen zijn bijna altijd mensen die het gevoel hebben dat hun toekomst uitzichtloos is en hun regime onleefbaar. Kortom, gedetineerden zonder perspectief. De oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken heeft ongetwijfeld het beslissingsproces geobjectiveerd en verbeterd. Wie kan terugvallen op een reclasseringsplan (woonst, werk, inkomen, eventuele begeleiding) heeft voortaan een ernstige kans om voorwaardelijk vrij te komen. Maar de gedetineerde die in de gevangenis is beland omdat hij het in de maatschappij niet kon waarmaken, geen degelijke job vond of niet uit een stabiele gezinssituatie komt, zal zeer moeilijk zo’n reclasseringsplan kunnen voorleggen. Als hij al geen werk vond toen hij vrij was, zal hij dat vanuit de gevangenis allicht ook niet kunnen. En daar wringt het schoentje. Er is voor deze mensen gewoon onvoldoende ondersteuning om hen een realistisch perspectief te geven. De verwijzingen naar Nederland, waar het aantal ontsnappingen beduidend lager is dan in België, wijst misschien niet zozeer op een verschil in beveiliging, maar vooral op een verschil in resocialisatie. Nederland investeert al jaren veel geld in reclasseringsprogramma’s, begeleiding en opleiding van gedetineerden. Natuurlijk is dat bij sommigen verloren moeite. Maar in het algemeen werpt het zijn vruchten af. Nederland wordt dan ook beloond met een overschot aan gevangenisplaatsen. Dat brengt ons bij de merkwaardige conclusie dat de remedie tegen ontsnappingen niet (alleen) binnen de gevangenis, maar waarschijnlijk (vooral) buiten de gevangenis moet worden gezocht.Groot-Brittannië is misschien nog een beter voorbeeld. Daar wordt het detentieplan afgestemd (en bijgesteld) naargelang de gevaarlijkheid van de gedetineerden. Er bestaan gevangenissen van hoge veiligheid voor probleemgedetineerden. Gedetineerden die goed gedrag vertonen, komen terecht in gevangenissen van lage veiligheid. De dagbesteding bestaat er vooral uit tewerkstelling en resocialisatie. Er worden door de rechtbank vaak langere straffen uitgesproken, maar de mensen die vrijkomen, krijgen een echte tweede kans. Te veel gedetineerden in België komen wel vrij maar hebben toch het gevoel dat ze geen echte tweede kans krijgen. Voor mijn part moet er niemand opstappen, maar het wordt wel tijd dat men iets doet.