Direct naar artikelinhoud

Jongeren niet bang meer voor aankopen via internet

BRUSSEL l De koudwatervrees om dingen online te kopen is weg: ook jongeren bezoeken vaak internetwinkels en kopen er ook steeds vaker dingen, zegt consumentenvereniging Oivo. E-commercesites hebben zelfs een weldadig effect op jongeren: ze worden er prijsbewuster door.

Tot drie jaar geleden hadden internetwinkels moeite om jongeren naar hun site te trekken. Maar die tendens is omgekeerd, blijkt uit een bevraging van consumentenorganisatie Oivo bij leerlingen uit het basis- en secundair onderwijs. Gemiddeld doet één jongere op vier een aankoop, en in de laatste jaren van het secundair onderwijs worden dat er één op drie. “Oudere internetgebruikers waren sneller weg met e-commerce, maar nu jongeren over de initiële drempel heen zijn, gaat het bijzonder snel”, zegt consulent Adriaan Meirsman van Oivo. “Dat komt omdat jongeren zich bij uitstek laten informeren door hun vrienden en hun directe omgeving: als andere jongeren ergens goede ervaringen mee hebben, overtuigen ze in één klap een hele groep.” Belangrijk is de groei van betalingsmogelijkheden. Tot enkele jaren geleden had men bijna per definitie een kredietkaart nodig om een onlinebetaling uit te voeren, een modaliteit waartoe jongeren meestal geen toegang hebben. Maar intussen kwamen er nieuwe manieren bij, zoals via de gsm- of internetrekening of het betalingssysteem PayPal. De populairste betalingsmanier bij jongeren is de gewone bankkaart, die sinds enkele jaren ook gebruikt kan worden voor online betalingen. Dingen verkopen of deelnemen aan veilingen gebeurt minder: twee op vijf jongeren surft geregeld naar eBay en andere veilingsites, maar slechts een minderheid neemt actief deel aan het veilen. Tout court is overigens het bezoeken van internetwinkels veel populairder dan het online kopen van dingen: vanaf 15 jaar gaat ongeveer driekwart van de jongeren actief productprijzen opzoeken, en 43 procent rekent commerciële sites tot zijn favorieten. Koopsites helpen hen om prijsbewuste consumenten te worden, denkt Oivo. “Jongeren zitten met een beperkt budget, dus ze zijn per definitie prijsbewust”, zegt Meirsman. “Internetwinkels helpen hen om prijzen te vergelijken. Jongeren zien vaak producten liggen in een winkel, maar wachten de aankoop af om eerst de winkelprijs te vergelijken met de prijs bij internetwinkels. Dat is een goeie reflex, die veel oudere consumenten helaas verleerd zijn.” Tegelijkertijd moet jongeren iets meer bewustzijn worden bijgebracht over commerciële boodschappen, meent Oivo. Zeker zogeheten virale marketingcampagnes, waarbij een reclameboodschap door zijn geestigheid door consumenten zelf wordt verspreid, richten zich vooral op jongeren. In de enquête van Oivo gaf het merendeel van de jongeren aan dat ze dat soort boodschappen doorsturen omdat ze dat zelf willen, niet omdat ze zich verplicht voelen. Maar er ontbreekt volgens Oivo nog kennis over de impact en de doeleinden van dat soort boodschappen. Jongeren kennen doorgaans minder het verschil tussen redactionele en commerciële boodschappen, een grens die soms vaag wordt gehouden door de bedrijven die ze uitsturen. Ook het feit dat bedrijven zo kostbare marketinggegevens aan hen ontfutselen, gaat een beetje aan hen voorbij. (RM)