Direct naar artikelinhoud

De ondraaglijke leegheidvan de toekomst 4 april 2011 Jeroen Bervoets overlijdt bij een crash van een VN-vliegtuig in de Congolese hoofdstad Kinshasa

Op de deurbel staat Jeroens naam nog. Bij die van Tom en hun moeder Bernadette. Ze wonen hier nog met drie. Binnen is de kerstboom versierd. De laatste foto's van Tom en Jeroen samen werden op Kerstmis 2010 gemaakt. "Het was de laatste keer dat ik Jeroen zag", zegt Tom.

Ze scheelden twee jaar. Tom noemde Jeroen binoclard, brillemans zeg maar. "Hij noemde mij altijd caca", glimlacht Tom. In het Frans. Vader Wilfried Bervoets was, tot hij 1998 aan kanker overleed, secretaris van het toenmalige Agalev, maar zijn vrouw Bernadette was Waalse en thuis werd er altijd Frans gesproken. Op het graf van Wilfried is alles samen gebeiteld: 'Omhels het leven - la vie est une chance'. Zo zag Jeroen Bervoets het leven ook. Tom noemt hem "plus intellectuel que moi", als kind geen grote reiziger, maar later keerde dat om. "Terwijl ik als kind graag reisde, ben ik nu liever thuis. In Brussel. (grappend) De Panne, tot daar aan toe. Maar Jeroen niet. Als student economie was hij beginnen reizen. In Iran, later Zuid-Amerika: Peru, Argentinië. En dan Afrika. Voor hij in Congo ging werken, was hij al in Niger. Maar dan Congo dus."

Toms geheugen diept niet alle jaren op, maar zeker is: Jeroen was al enkele jaren aan de slag in Congo. Eerst voor het Rode Kruis. Maar sinds kort werkte hij voor de Monusco, de missie van de Verenigde Naties in het land van president Joseph Kabila. Jeroen zou er de presidentsverkiezingen van november mee voorbereiden.

Maar op 4 april, rond 15 uur in de namiddag, hoorde Tom Bervoets beneden in zijn kamer een gil. Zijn mama. "Ze had net telefoon gekregen van een vriendin", vertelt hij. "Zij had gehoord dat er in Kinshasa een vliegtuig was gecrasht en vroeg het bijna terloops: Jeroen zal daar wel niet op gezeten hebben, zeker? Maar mama realiseerde zich bijna meteen dat die kans inderdaad bestond. Toen ik haar hoorde roepen, dacht ik dat ze zich pijn had gedaan. Maar het was begin van zeer moeilijke uren. Isabelle (Durant, Ecolo-europarlementslid en meter van Jeroen, RVP) is beginnen rondbellen. Ook Jeroens vriendin Angèle, die op dat moment toevallig in Zwitserland zat, is naar ziekenhuizen in Kinshasa beginnen bellen. Want zodra we wisten dat Jeroen aan boord van dat vliegtuig zat, wisten we niet hoe hij eraan toe was. Eerst was er sprake van nogal wat overlevenden."

'Kwaad zijn heeft geen zin'

Eerst wel. Maar, zegt Tom: "Stilaan kwamen we in een donkere tunnel terecht. Met de uren verminderde dat cijfer. Van elf, naar zeven, naar vijf. Dan twee overlevenden. Maar geen Belgen. Toen wisten we het. En om 23 uur kwam het slechte nieuws." Jeroen Bervoets overleed. Net als Kristina Bonnez, een hoofdcommissaris van de federale politie die net als Jeroen voor de Monusco werkte. Van de negenentwintig passagiers, bijna allemaal VN-medewerkers, en vier bemanningsleden overleefde alleen de Congolese journalist Francis Mwamba. "We waren vertrokken in Kisangani", getuigde hij in De Morgen van 6 april 2011. "Toen we de N'Djili-luchthaven van Kinshasa naderden, kwamen we in zwaar weer terecht." De piloot probeerde, ondanks het slechte weer, toch te landen. "Dat is het enige waarover ik misschien kwaad ben", zegt Tom vandaag. "Lag het aan het weer of maakte de piloot een fout? Maar tegelijk: die piloot is dood. Kwaad zijn heeft dus geen zin. Alleen om het feit dat ik een broer verloor, zo jong."

Het duurde veertien dagen voor het lichaam van Jeroen naar België terugkeerde. Iemand van de Verenigde Naties bekommerde zich over Jeroen. Regelde de administratie. Zorgde voor de juiste kist voor de repatriëring. Verzorgde bijna de overleden jongeman. Thuis wachtten Tom en zijn moeder. "Van die periode herinner ik me hoe goed we omringd werden door vriendinnen van mama. Verder niet veel. Dat ik zeer verdrietig was, maar dat het ook heel surrealistisch leek. Hij was hier voordien niet, nu evenmin. Tiens, il est mort, moest ik voortdurend zeggen. Misschien wilde ik het niet accepteren. Iets in je hersenen aanvaardt niet dat hij weg is. Via een vriendin zag ik een filmpje van het gecrashte vliegtuig. Met één oog en vanop een afstand heb ik dat bekeken. Er zat wat morbide nieuwsgierigheid bij, maar ik was bang van die beelden."

Kon hij zijn moeder helpen in die periode? "Ik ben niet het type dat voortdurend knuffelt. Maar we waren wel samen. Aan elkaar gelast, bijna. Verdriet kun je niet vergelijken, maar een kind verliezen zal wel nog moeilijker zijn dan een broer verliezen. En ze had ook haar man al verloren. Ze zei al snel: 'Het zou goed zijn als jij kinderen hebt.' Misschien wil ze de familie wat vergroten. Ik hoop voor haar dat ik langer leef dan zij. Nog een kind verliezen, dat zou niet kunnen. Het viel voor de tweede keer op ons hoofd. Alleen was het nu anders. Toen papa 1998 stierf, was hij al lang ziek. Ik herinner me dat ik dat zei: hij gaat sterven. Ik was me daar zeer bewust van. In mijn hoofd was ik voorbereid. En toen hij stierf, was ik op badmintonkamp. Mama had ons het sterven zelf bespaard. Natuurlijk was het dan wel een shock, maar die dood leek wat realistischer. Zelfs vandaag is Jeroens dood surrealistischer.

"Toen zijn lichaam in België was, wilde ik hem absoluut zien in het mortuarium. Ze hadden een voile over zijn hoofd gelegd, maar op mijn vraag namen ze die een paar seconden weg. Zijn huid zag er een beetje groen-blauw uit. Het is een beeld dat ik nooit zal vergeten. Omdat het het laatste beeld is. Blij is een verkeerd woord. Maar als ik hem niet had gezien, dan zou ik vandaag spijt gehad hebben."

Zwarte humor

Met een dienst in Afrikamuseum in Tervuren werd afscheid genomen van Jeroen Bervoets. Isabelle Durant sprak er. Vrienden en vriendinnen van Jeroen. Iemand citeerde Jeroens favoriete schrijver Milan Kundera: "Le moment de la fin ne coincide pas avec celui de la mort." In de kamer van Jeroen staan twee boekenrekken. Daarin inderdaad veel Kundera. En natuurlijk valt De ondraaglijke lichtheid van het bestaan op. Tom: "Ik ben niet anti-gelovig, maar toen mijn vader stierf dacht ik: als er een god was, had hij iets kunnen doen. Dat dacht ik als kind van veertien. Omdat ik voor het slapengaan begon te bidden voor papa. Nadien had ik die God een mep in het gezicht willen geven. Ik ben niet gelovig, maar niet daarom. In het verhaal paradijs-hel geloof ik niet. Maar het idee dat er na de dood iets zou zijn, is misschien wel een troostende gedachte. Dan is hij niet helemaal dood."

Wie een broer verliest, verliest veel herinneringen. Een gemeenschappelijk verleden. Voor Tom weegt vooral de toekomst, met Kundera, ondraaglijk licht. "We hadden niet de allerinnigste band, maar wel een goede band tussen broers. We belden elkaar niet elke dag, maar mailden wel. En skypeten. Dan plaagden we elkaar altijd wat. Jeroen hield van zwarte humor en woordspelletjes. Zijn vriendin heet Angèle en in het begin zei hij wel eens: 'Shampooing en mousse ou 'en gel'?' Onnozele woordspelletjes, ik hield er ook van. Dat is er niet meer, maar wat ik vooral voel is een gemis van toekomst. Als mijn mama ooit sterft, dan blijf ik als enige van ons gezin over. Mijn vader en zijn broer waren aan elkaar gehecht. Ik dacht dat dat met Jeroen en mij later zo zou zijn. Die leegte in de toekomst, daar heb ik nu al spijt van.

"Ons laatste gesprek herinner ik me niet. Wel de laatste keer dat hij hier was, met kerst. Maar het allerlaatste teken van leven is een mail die hij vanuit Goma stuurde. Jeroen hield van Afrika en was vooral geïnteresseerd in de mensen, in hoe die landen economisch georganiseerd waren en hoe ze geregeerd werden. Maar hij hield ook van de landschappen. En in die mail zegt hij dat: hoe prachtig het meer in Goma was. Wellicht nam hij trouwens bewust een later vliegtuig om er een dagje langer van te genieten."

Hij zegt het niet, maar misschien betekende die liefde voor het Congolese landschap dus Jeroens dood. Zelf was Tom er nooit. "Misschien over een jaar of tien, ik weet het niet", zegt hij. "Jeroen woonde er graag, al hadden hij en Angèle het wel eens lastig met de manier van leven in Kinshasa. Zomaar 's avonds buitengaan kon niet altijd. Ondertussen woont Angèle terug in Zwitserland. Ze is één keer teruggeweest om hun appartement leeg te maken.

"Zelf heb ik vanuit Congo geen spullen van Jeroen. Dat hoeft niet. Wat ik wel altijd houd, is een klein beeldje van een Congolese politieagent dat Jeroen me ooit gaf. 'Om je in Brussel in het oog te houden', knipoogde hij. Van wat er vandaag in Congo gebeurt en de verkiezingen, toch een beetje zijn project, wil ik allemaal niet te veel horen. Mama ook niet. We weten dat de Congolezen er geen schuld aan hebben, maar het voelt toch een beetje alsof Congo mijn broer heeft afgenomen."

Vorige zondag was het opnieuw Kerstmis. Straks Nieuwjaar. Op 31 januari zou Jeroen dertig worden. "De eerste keer dat je lacht na de dood, voel je je schuldig. Naar een feestje gaan, dat voelde bizar aan. Ik ben toch in rouw? Maar ik ben van het optimistische type. Nog jong, het leven ligt voor me. Nu ben ik niet gelukkig, maar ik ben niet depressief. Ooit wil ik graag gelukkig zijn, als het kan met een lieve dame aan mijn zijde. En we lachen hoor. Als ik doodga, wil ik immers ook niet dat andere mensen hun leven breken. Natuurlijk denk je op een dag als Kerstmis misschien iets harder aan hem. Maar we focussen niet op dagen. Jeroen is niet alleen op Kerstmis of op zijn verjaardag dood. Hij is elke dag dood."