Direct naar artikelinhoud

Di Rupo ZOEKT 10 MILJARD

In de formateurs-nota somt Elio Di Rupo netjes op waar hij wil besparen en wie hij extra wil belasten. Na deze voorzet moeten socialisten, liberalen en christendemocraten tot een vergelijk komen over de sanering van de Belgische staat.

Een klus die tegen 2015 ruim 22 miljard euro moet opleveren en volgend jaar al 10 miljard.

Nieuwe inkomsten goed voor

57%

Dienstencheques: niet langer fiscaal aftrekbaar, prijs zal variëren naargelang de aangekochte hoeveelheid.

Fiscale aftrek voor bedrijfswagens: wordt verlaagd, vooral grote wagens komen in het vizier. Belasting hangt af van de kostprijs van de wagen en de CO2-uitstoot.

Roerende voorheffing op de rente: met 5 procent omhoog. Als de rente lager is dan 1.770 euro, blijft men vrijgesteld van deze belasting. Tarief geldt niet voor spaarrekeningen, wel voor zichtrekeningen, termijnrekeningen, obligaties, kasbons en Europese obligatiefondsen.

Tijdelijke crisisbelasting: voor mensen met een vermogen hoger dan 1,25 miljoen euro. In dat bedrag is de woonst en het vermogen dat dient voor professionele activiteiten niet inbegrepen. Deze bijdrage zou ongeveer een half procent bedragen.

Taks op vliegtuigtickets: in eerste klasse en business class.

Taks op beursverrichtingen: stijgt 'om speculatie te vermijden'.

Roerende voorheffing op dividenden: van 15 naar 25 procent.

Meerwaardebelasting bij verkoop van aandelen: bedraagt 25 procent, of 50 procent wanneer de aandelen binnen een jaar na aankoop weer worden verkocht.

Investeringsaftrek voor kmo's: wordt weer ingevoerd.

Spaarbanken worden minder zwaar belast dan banken met meer risicovolle activiteiten.

Hervorming van de notionele intrestaftrek: verminderd van 3,4 naar 3 procent.

Nucleaire taks voor energieleveranciers: gaat de hoogte in.

Strijd tegen fiscale en sociale fraude wordt opgedreven. Moet 30 procent van de nieuwe inkomsten opleveren.

Besparingen goed voor

37%

Uitgaven in de gezondheidszorg: mogen nog 2 procent groeien in plaats van 4,5 procent.

Minder geldvoor ontwikkelings-samenwerking.

Strengere voorwaarden voor tijdskrediet en loopbaanonderbreking. Aan het ouderschaps- of zorgverlof voor een ziek familielid wordt niet geraakt.

Sociale uitkeringen stijgen minder snel dan voorzien.

Deelstaten en gemeentes dragen meer bij aan de pensioenen van de ambtenaren.

Lonen van de ministers gaan met 5 procent omlaag, die van de federale ambtenaren worden voor twee jaar bevroren. Ook de werkingskosten van de administraties blijven twee jaar lang hetzelfde.

Dotaties voor het Koningshuis, het parlement, het Rekenhof, het Grondwettelijk Hof en de Hoge Raad voor Justitie blijven de komende twee jaar gelijk.

Over vier jaar blijven er nog 30.000 Belgische militairen over. Niet alle militairen die met

pensioen gaan worden vervangen.

De winsten op intrestlasten leveren

6%

van de hele begrotingsinspanning op