Direct naar artikelinhoud

Zonde van de prediker

Matthew E. White, gezien op 4/4 in de AB Club, Brussel.

Met zijn weelderige haardos en warrige baard kon Matthew E. White doorgaan voor een verloren zoon van de Heiland. In de Club bleven mirakel en spektakel helaas uit.

"Jesus Christ is our lord... Jesus Christ, he is your friend", herhaalde White minutenlang in 'Brazos' - een mantra die hij leende bij de Braziliaanse muzikant Jorge Ben Jor. In samenspel met zijn fysieke verschijning bevestigde dat echter vooral het oerreligieuze predikaat dat de Amerikaanse songschrijver - én missionariszoon! - wel eens opgespeld krijgt in de media.

Niettemin leunt zijn debuut Big Inner eerder werelds aan tegen Lambchop, Randy Newman en Shuggie Otis. Memphis soul, southern rock, country en gospel versmelten in zijn handen tot één genre, dat even rijkgeschakeerd als ongedwongen klinkt.

In een uitverkochte AB Club stond die grandioze studiosound echter op losse schroeven. Zonder blazersorkest boette 'Steady Pace' bijvoorbeeld in aan charme. En toen er geen vloot strijkers mocht aanrukken in 'Hot Toddies', degradeerde een wereldnummer tot charmante folksong.

De fluisterzachte aanpak van White werkte veel beter in de Randy Newman-cover 'Sail Away', of het behoedzaam slingerende 'Will You Love Me' dat de set gedurfd opende. Nog mooier zelfs was het spaarzame 'Gone Away', dat het in Brussel op een drafje zette met Sparklehorse.

Ondanks de spartaanse arrangementen, kreeg zijn viertallige begeleidingsgroep toch voldoende kansen om te schitteren. Zo griste de toetsenist een hoofdrol weg in 'Will You Love Me' op Rhodes-piano, terwijl 'One of These Days' rond een zorgeloos kronkelende baslijn werd gedrapeerd. De single 'Big Love' zette dan weer zwaar in op elektronica en werd spannend opengebroken door duopercussie. Voordien hield een jazzy, lichtjes hyperkinetische drum dan weer stevige pas in - welja - 'Steady Pace'. En in de bisronde overtuigde een voltallige groep met de gloednieuwe song 'Human Style': sensuele soul, maar dan in een zwarte lijkwade gehesen. "Healing" en "crying" klonk het daar in eenzelfde zucht, terwijl de country noir van Bill Callahan een rilling over je ruggengraat stuurde.

In de schaduw van die sterke passages vergaf je de onbehouwen cover 'Are You Ready for the Country', die klonk alsof Neil Young de prikklok in het oog hield. Maar minder toegeeflijk waren we voor Matthew E. White zelf: te vaak kwam hij op kousenvoetjes aangetrippeld om sier te maken als grote zanger of frontman.

Met zijn introverte aanpak durven we hem er dan ook niet van te verdenken The Barn op Rock Werchter straks in lichterlaaie te kunnen zetten.