Direct naar artikelinhoud

Een nieuw leven

Vergeet dat van die Prince. De échte Vincent Kompany in Manchester is 'The Engine'. De man die alle borden doet draaien. En vooral: ze doet blijven draaien. Drie dagen lang nestelde de redactie zich in de zijspan van De Motor. Verslag van een drukke rit, van de kleur van een stad en de hoop van de fans. 'Die Kompany, slaapt die soms ook?'

Sorry Vinnie. A few more." Vincent Kompany schroeft de dop van de zwarte viltstift opnieuw open en signeert nog maar eens twintig helblauwe shirts. Die liggen parmantig aan de balie van het Carrington Training Centre, het stevig afgeschermde trainingscomplex van Manchester City. Sergio 'Kun' Aguëro sluit aan. Naast het forse gabarit van Kompany, oogt de Argentijn frêle, broos bijna. Alsof hij straks z'n plechtige communie doet. "Signing Sergio, keep on signing."

Vincent Kompany passeert het schuifraam, en spert zijn armen wijd open: "Voilà, gedaan. Voor kinderen is dat een zegen, zo'n gesigneerd truitje."

Hij schudt de hand en zegt meteen: "Dit is het dus guys: Carrington, het hart van de club. Fans zien alleen de wedstrijden natuurlijk, in The Etihad, ons stadion in het centrum. Maar hier, aan de rand van de stad, spenderen de spelers het gros van de tijd. Is het niet voor de training, dan wel voor de fitness of voor medische verzorging. Hier ben ik bijna dagelijks. Mijn leven in Manchester speelt zich voor een groot deel hier af."

Carrington oogt oninneembaar. Een vesting met een dubbele poort, een barrière, parkwachters, mannen in fluohesjes en camera's, overal. Het geeft de club nog wat extra stardust. Het idee dat de spelers niet bereikbaar zijn, vergroot indirect hun status.

Wat verderop, aan de ingang van het complex, staan vaders en zonen opgesteld. In een vaste slagorde. De zoon voorop, de vader in steun, met beide handen rustend op de schouders van zoonlief. "Rustig, man. Rustig."

Alsof ze wachten op een peloton, de kinderen. Ze zijn daar! Ze zijn daar! En komt er een wagen aangereden, zo'n beest met verdonkeremaande ramen, dan zie je het vuur in hun ogen ontbranden. Zeker als zo'n zwart raam ook openschuift en kinderen (en hun vaders) hun held even in de ogen kijken, heel even kunnen praten, heel even zweven. Als de viltstift weer wordt opengeschroefd, is hun dag goed.

Ons zwartgelakte minibusje rijdt het complex uit. Op de brede achterbank wordt het schema voor de komende dagen overlopen. Een draaiboek, haast van minuut van minuut, dat aangeeft hoe moeilijk het soms is om als vedette de regie zelf in handen te houden. Alleen op het veld gaan de gordijntjes open. Wat op het achterplan beweegt, is een minutieus afgesteld raderwerk van commerciële, sportieve en zakelijke belangen.

Kompany: "Die hectiek, die zal wel stoppen eens mijn carrière over is. Denk ik. Hoop ik. Dat hoort er nu eenmaal bij, en ik houd er ook wel van. En één voordeel: ik kan toch niet stilzitten. Mijn leven in Manchester is in die zin wel gelimiteerd. Ik word weliswaar niet lastiggevallen, maar soms moet je natuurlijk wel oppassen wat je doet."

Vooraleer we in colonne de driedaagse op gang trekken, is er nog een snelle, noodzakelijke pitstop: Starbucks, Alderly Road, Zuid-Manchester. Zegt Kompany: "Goede koffie mannen, zonder lukt het niet."

Priest Vinnie

In Bredbury, een voorstad van Manchester, schrikt Ian 'Arnie' Arnfield wakker in z'n zetel. Er volgt een gloeiende "fock".

Bakker Arnie heeft een nacht lang pistolets gebakken, en een lading broden genoeg om het Brits leger een week lang van gluten te voorzien. "Fock. Fock!"

Ian Arnfield heeft ook de morfologie van een op steen gebakken boerenbrood. Met haar als dorre tarwestengels en een forse bolle buik. Alsof op zijn hoofd alleen een bakkersmuts past. "De patisserie vergeten. And the fock, ik moet de trip naar The Etihad nog organiseren. Ik ben te nerveus hè, dat is het. Ik voel nu al dat er een wedstrijd aankomt. De eerste weeën zijn er. Alsof ik wekelijks moet bevallen."

Ian Arnfield is de man aan het roer van de Bredbury Blues, een enorme Man City-fanclub. En Arnie is een Kompany-adept, ook vestimentair. Rond zijn broodbuik wappert een blauw shirt, de grootte van een tentzeil. 'In good Kompany', staat in witte letters gedrukt. Arnie: "Die kerel, daar luister ik ieder weekend naar. Vinnie's my priest, you know. Maar wel een hele drukke priester. Does he ever sleep?'

Arnie Arnfield gelooft niet in Jezus. Hij gelooft in Manchester City. En dus in Vincent Kompany, de voorman van dat geloof. Kompany is zijn evangelist.

Meer nog dan elders in het Verenigd Koninkrijk kleeft in Manchester aan voetbal een haast religieus aura. Mancunians spreken ook zelf over een religie. Hier geeft Sergio Aguëro de absolutie, of Robin van Persie. Hier betaal je geen stoelgeld, hier koop je een abonnement. Voor jezelf, voor je vrouw en voor je kinderen. Reizen doe je alleen naar andere clubs. Club Med in Blackpool. Een jaar heet hier een seizoen. Hier duurt de mis niet één, maar twee keer vijfenveertig minuten. Kerstmis is het moment waarop de hoop wordt geboren, de hoop op de titel. Verrijzen doe je met Pasen, als troonpretendent.

Voetbal wordt in het noorden intenser beleefd. In de streek van de working class, heerst de working class game. Bolton Wanderers, Blackpool, Everton, Liverpool, Manchester City: proef de namen en smaak het roet.

"Ik ben bereid mijn leven te geven aan City", zegt Arnie, onderweg naar The Crown Inn, de stamkroeg van de Bredbury Blues. "Als ik sterf, mogen ze mij in The Etihad begraven. Al zijn ze dan wel meteen de helft van het veld kwijt. Vinnie mag me de zegen geven."

Arnie belt nog even met Ian Cheeseman, nog zo'n kerel met blauw bloed. De vaste BBC-radiostem in Manchester. De Jos Willems van City, maar dan een paar trapjes hoger. Een kerel die al een boek schreef over de club, zìjn club. En over zijn job. De titel? 'Best job in the world.' Arnie: "Cheesie, f*ck, wat gaan ze doen, thuis tegen Southampton? Denk je dat het moeilijk wordt? Kunnen ze überhaupt verliezen? Nee toch?"

Midsomer murders

"Verliezen is geen optie. Southampton is geen makkelijke tegenstrever, dat niet, maar in een thuiswedstrijd moeten we hen kunnen kloppen."

In de opnamestudio van sponsor Warrior antwoordt Vincent Kompany gedecideerd op een aantal vragen. Journalisten hebben zich rond hem verzameld. Tegen wie wil hij spelen op het WK? ("Aguëro. Ik heb het hem al gezegd: whatever I do, I apologise"). Hoe ver kunnen de Belgen raken? En ook: wie is de lolbroek in de kleedkamer van City? ("Kolarov."). De vragen worden afgevuurd, de valstrikken gepareerd. Het is ratelen aan de lopende band.

In een kamer, aanpalend aan de studio, zit een kerel met enorme krullen, zwart als kool. Hij luistert even mee: "Ach, man. Die interviews, áltijd dezelfde vragen hè. Altijd."

Kompany wandelt de studio uit en valt de krullenbol amicaal in de armen. Toch een apart verhaal, die twee, Vincent Kompany en Marouane Fellaini. De kiem van hun succes ligt ingebed in de Brusselse Noordwijk. Nu is de ene kapitein van Manchester City, is de andere middenvelder van nemesis Manchester United, en vormen zij samen de ruggengraat van de Belgische nationale ploeg. Je zal het ook altijd zien al ze elkaar ontmoeten: dat gedeelde verleden, het Brussels bloed. Fellaini: "Southampton, oooooh, oppassen vriendje".

Buiten wacht het busje. Adrian, een medewerker van Vincent, heeft er intussen al een vergadering met Warrior opzitten. Hij checkt het draaiboek: "We move on guys".

Next stop: Mottram Hall in Cheshire, Zuid-Manchester.

Vincent Kompany lijkt een volbloed stadsmens, en is dat ook, maar in Manchester kan hij best genieten van het Britse platteland. Moeilijk is dat niet: eens je de stad verlaat, rijd je zo het decor van Midsomer Murders in, inclusief schapen.

'Madchester' bestaat niet meer

Mottram Hall, een statig landgoed in vuurrode baksteen, is oerBrits, telt een 18 holes golf court, 131 kamers en wordt bezocht door dames op leeftijd. Grijzige, doch pront opgezette zestigers, genre Camilla Parker Bowles, die hun benen parmantig kruisen in de bruinlederen chesterfields. High tea voor hoge piefen.

"Maar", zegt Kompany, "hier word je niet lastiggevallen en kun je wel rustig zaken bespreken. Daarom kom ik hier vaak." Zaken bespreken, zoals een magazine.

En het complex brengt schijnbaar ook geluk. In '96 resideerde de Duitse nationale ploeg hier tijdens het EK, en werd kampioen. In 2003 hingen ook de vedetten van AC Milan in de chesterfields, ter voorbereiding op de Champions League-finale op Old Trafford. Ze wonnen. Kompany: "En het is hier ook gewoon echt schoon, toch?"

Nog één nacht slapen, en City geeft Southampton partij. Ian Cheeseman, de BBC-commentator, loopt thuis nog even door zijn notities. Hij anticipeert op een nieuwe titel voor City. Dan zal hij, Ian Cheeseman, dat live op de radio kunnen uitschreeuwen. Hij voelt het nu al borrelen. Verlangen kun je soms fysiek voelen.

Twee jaar geleden, toen City in de allerlaatste minuut van de competitie alsnog de titel greep, was 'Cheesie' amper zichzelf. Die titel, de eerste in 44 jaar, dat was voor hem haast sociologie. Terwijl de éne helft van de stad, het rode United, járenlang alles won - werkelijk álles - was daar eindelijk de verrijzenis van de skyblues. Maar net na het doelpunt van Aguëro en de bijhorende titel, sprong een radiocollega extatisch op en bleef haperen aan de kabel van Cheeseman. Hij zag 2.500 matchen van City, in dik veertig jaar. En dan, ja dan, als de hele stad aan zijn lippen hing, dan viel hij weg. Ian Cheeseman miste zijn afspraak met de geschiedenis.

"Dat gaan ze mij nu niet meer lappen", zegt hij. "Ik ben klaar voor een nieuwe titel. Als City wint, dan klopt die éne uitspraak van Vincent Kompany nog meer: 'They (Man. United) got the history and the past. We've got the future.' Daar ga ik iets mee doen, denk ik.

"Vinnie staat in Manchester helemaal symbool voor de opgang van City. Toen hij werd gekocht, vóór die mannen uit Abu Dhabi arriveerden met een zak geld, kende niemand hem. Vincent Kompany was een gewone, goedkope transfer. Maar nu, als kapitein, heeft hij alles meegemaakt. Hij stak die bijzondere beker in de lucht. En straks misschien opnieuw.

"Weet je, dit is ook de overwinning van een stad. United was altijd de grote winnaar. Nu zijn er twee. De opgang van City geeft ook de stad meer glans. Het is geen 'Madchester' meer. De BBC heeft hier een studio gebouwd, er komen grote winkels op af, de werkgelegenheid stijgt. Manchester staat er opnieuw. Het blauwe staat sportief nu ook naast het rode. Manchester is weer wat geliefder in Engeland."

Platinum box als

redactielokaal

"Ik ben van deze stad gaan houden", zegt Kompany daags nadien, op weg naar alweer een nieuwe afspraak. Het minibusje schrijdt langzaam door het centrum en houdt zich strak aan het schema. Overal in de stad hangen posters, overal kleuren. Je bent blauw of je bent rood. Kompany: "Voetbal geeft deze stad extra kracht. Birmingham is een grotere stad, maar heeft minder grote voetbalploegen. En dat voel je. Kun jij mij zeggen waar Birmingham ligt?

"De economische factor van het voetbal is ook enorm. Er hangen veel jobs aan vast. In het weekend zie je in de luchthaven blauwe of rode shirts. Altijd. Mensen komen van overal. Er zitten ook steeds meer Belgen tussen. Ik vind ze altijd in het stadion, die Belgische vlag."

Maar hoe je het ook draait of keert, voetbal of geen voetbal, Manchester heeft niet de grandeur die steden als Madrid, Barcelona of Milaan - ook echte voetbalsteden - wél hebben. "Maar hier voel ik me bijzonder op mijn gemak", zegt Kompany. "Mede dankzij mijn vrouw, natuurlijk. Brussel is mijn thuis, maar Manchester is nu mijn leven. Ik wil hier niet snel weglopen. Het is hier niet slechter dan gelijk welke plek in België.

"Mijn ankerpunten hier in de stad zijn telkens gelinkt aan voetbal, om The Etihad en het Carrington-complex maar niet te noemen. En ik ga wel eens op stap, met vrienden of familie, in het centrum van de stad. Maar met twee kinderen is dat niet zo vanzelfsprekend. Ik woon met mijn gezin aan de rand van de stad, een beetje afgelegen, op een plek waar ook andere voetballers wonen. Die plek geeft me rust. Al mijn tijd en energie gaat naar het voetbal. Dus thuiskomen en tijd met je familie doorbrengen is van zéér grote waarde."

Later, als de avond valt in The Etihad Stadium, is de exquise Platinum Box, tot vorig seizoen in handen van Carlos Tevez (toen City, nu Juventus), de finish van een lange etappe. Het team van DM magazine legt samen met Vincent de laatste hand aan het tijdschrift. Lay-out, foto's, titels... de box wordt volgeplakt als was het een redactie.

Kompany wandelt de box even uit, en kijkt uit op het lege, bijzonder stille stadion. Niks, niemand. Geen duif, geen mens. Leeg. "Het wordt een beetje je thuis, zo'n stadion, als je er al een paar jaar speelt. The Etihad, hier heb ik toch al het één en ander meegemaakt. En zoals nu, zo'n leeg stadion, dat doet me altijd iets. Wetende dat de boel hier morgen ontploft."

Matchday!

"Pfff man. Ik sta werkelijk op ontploffen."

Matchday! Arnie Arnfield heeft zopas een paar fish en een resem chips naar binnengespeeld. Hij veegt het frituurvet af aan z'n trui, verzamelt de troepen van de Bredbury Blues die verspreid over de togen van Mary D's Bar nog snel een emmer bier drinken, alvorens opgejaagd als een kudde gnoes het stadion van Manchester City binnen te stormen. En Arnie moet bevallen; het wordt geen baby.

"And here's to you, Vincent Kompany. City loves you more than you will know." Arnie blijkt naast een begenadigd bakker, een minder begenadigd zanger, maar heft het lied toch aan - handen in de lucht - het lied van zijn man, zijn Kompany. Later: "Er is ook een euh, vuil lied over hem. Wil je dat ook horen? (lacht)"

Manchester City - Southampton eindigt uiteindelijk in een ruime overwinning voor de thuisploeg: 4 - 1

"It's was a strange game. But they did it." Ian Cheeseman besluit zijn uitzending. Hij kleeft met de lippen nog tegen de micro, zo'n stalen houder waar Rik De Saedeleer ook zo trouw aan vasthield. Cheeseman trekt naar de mixed zone, de plek waar pers en spelers elkaar ontmoeten.

"Wat telt zijn de drie punten", zegt Kompany heel gedecideerd. Natuurlijk is hij bedreven in het afleggen van interviews. Kan ook moeilijk anders als je onder een stolp leeft. Ieder woord, iedere aarzeling, iedere misvatting kan 'nieuws' opleveren. Iedere foute pass, iedere rode kaart, iedere nederlaag kan kritiek opleveren. Die mentale druk neemt nooit af. Het komt erop aan het juiste ventiel te kiezen. En dat beseft Kompany, daarin onderscheidt een topper zich van een subtopper.

Pers en publiek zien vaak alleen een match. Ze zien negentig minuten en weten niet wat zich in de coulissen afspeelt. Eén kort antwoord, en je krijgt het etiket 'nors'. Eén keer te veel lachen naar de camera, en je toont een gebrek aan ernst. "Ook die druk zal na mijn carrière wel wegebben, zeker?", zegt Kompany na de wedstrijd. De captain speelde een bijna zakelijke partij. Geen risico's, geen blunders, drie punten.

Wat de kracht uitmaakt van Kompany is de rust tussen de oren. Al is de agenda overladen, het tijdgebrek vreet niet aan de focus.

Wederzijds respect

Terwijl The Etihad als een badkuip is leeggelopen, Ian Cheeseman zijn materiaal opbergt en Arnie de winst doorspoelt met schrale pils, is de dag van Vincent Kompany nog niet afgelopen. Ook niet na de enigszins verplichte interviews in de mixed zone. Staat in rood aangekruist in het draaiboek: Match of the Day (MOTD).

Wat je dus op tv niet ziet, maar in de coulissen erg opvalt: het enorme wederzijdse respect tussen Gary Lineker, het gezicht van MOTD, en Kompany. De ontmoeting in de nieuwe BBC-studio's in Manchester is hartelijk. Dat is ook het pré-interview. Amicaal, beheerst, klassevol. Kompany, in een strak wit hemd, gaat geen vraag uit de weg. En hij houdt ervan. Helemaal anders dan de fastfood in de mixed zone. "Thanks Gary, Thanks."

Terwijl Lineker de Britten welterusten wenst, stapt Kompany de studio's uit, kruipt de wagen in en zet een punt achter een intense en lange dag.

In Bredbury schiet Arnie nog eens wakker in de zetel. In een wazige roes van winst en bier ziet hij Kompany in MOTD. Ook Ian Cheeseman luistert naar Kompany, thuis, in z'n zetel. Hij weet dat, als City de titel grijpt, zijn moment is gekomen. Dat die kabel het zal houden. Dat Kompany zich met een tweede titel he-le-maal in de annalen van City graveert. Dat de band tussen de captain en zijn stad alleen nog maar sterker wordt. En dat Arnie, good old Arnie, eindelijk zal bevallen van een tweede titel.