Direct naar artikelinhoud

Waarom iedereen moet tekenen

Iedereen aan het tekenen krijgen, dat is het doel van het festival The Big Draw. Vanaf morgen wordt Gent één groot tekenatelier. Drie tekenaars deden voor De Morgen alvast hun schetsboekje open.

Gideon Kiefer

Bokalen met foetussen, wetenschappers in witte stofjas, waanzinnige chirurgen en verpleegsters die wreedaardige experimenten lijken uit te voeren. Onbehaaglijk universum, dat van Gideon Kiefer. Zelf vindt hij van niet: "Ik ben niet de zieke, getormenteerde, slapeloze kunstenaar waar iedereen me voor houdt.

"Op de opening van mijn tentoonstelling in het Guislain Museum was er een psychiater die aan de hand van mijn werk een diagnose stelde: schizofreen.(lacht)Van kindsbeen af heb ik altijd bloedige toestanden getekend. Mijn zoontje van zeven jaar doet nu hetzelfde: hij komt van school thuis met tekeningen van onthoofde lichamen. Zijn juf maakt zich zorgen, maar ik vind het cool."

De basis voor zijn werk legt Kiefer in schetsboeken. "Maar als ik geen notitieboekje bij de hand heb, als ik in bed lig bijvoorbeeld, spreek ik ideeën in op mijn telefoon. Als ik dat niet doe, zijn ze weg. Auditieve schetsen zijn dat waarin ik de kadrage beschrijf: links staat dat, rechts dat. Zo heb ik er al veel in mijn iTunes-bibliotheek staan. Soms beluister ik ze opnieuw en snap ik het niet meer. Maar er zijn ook al veel werken uit voortgekomen.

Arbeidsintensief

"Niet ieder beeld dat in mijn hoofd opkomt, is de moeite. Zo loop ik al twee weken met een beeld rond en nu overweeg ik wel om het te schetsen. Het moet zich eerst nestelen. Niet elk idee wordt een schets en niet elke schets wordt een tekening. Er is dus al een uitgebreide selectieprocedure gebeurd voordat ik aan een werk begin.

"Mijn schetsen zijn mijn startpunt. Omdat mijn tekeningen erg arbeidsintensief zijn, wil ik voordat ik begin helemaal zeker zijn dat de compositie goed zit. Dan hoef ik me daar geen zorgen over te maken tijdens het werken. Maar met een ruwe schets weet ik voldoende. Daarna begin ik redelijk snel aan het echte werk."

De meeste tekenaars schetsen op alles wat ze tegenkomen: enveloppen, bierviltjes, stukjes krantenpapier. Voor het echte werk nemen ze een mooi wit blad. Bij Kiefer is het omgekeerd: "Ik kan niet goed werken op wit papier. Daarom maak ik mijn echte werk op de binnenkant van boekenkaften. Het materiaal heeft al geleefd en daar hou ik van. Er zit een vlek op of een vlieg die vermorzeld werd. Daarop tekenen met potlood en aquarel werkt wonderwel. De sfeer is helemaal anders als je op een wit blad begint. Ik heb stapels tweedehandsboeken liggen. Het boek scheur ik er volledig uit, de kaft gebruik ik. Zo geef ik slechte boeken nog een tweede kans.(lacht)"

Randall Casaer

Met een bak vol schetsboekjes in zijn handen leidt Randall Casaer ons naar zijn werkplek: een zolderkamer met veel zonlicht. Hier komt de tekenaar elke dag werken.

"Schetsboekjes zijn fijn omdat ik er allemaal losse ideeën in kan zetten, totaal zonder ambitie. Niets moet, alles kan. Vaak komt daar iets prachtigs uit voort dat ik nooit had kunnen tekenen als ik 'voor echt' zou beginnen."

"Schetsen is een dialoog met mezelf. Soms krijg ik zoveel ideeën tegelijk dat mijn hand niet kan volgen. Dan gaat het erom zo veel mogelijk ideeën zo snel mogelijk te noteren. Soms is dat in beeld, soms in taal. Bijvoorbeeld: 'Niks ingewikkeld. We zien de figuur. Quasi geen decor.' Daarmee weet ik genoeg."

In het bos

Het schetsboekje is een speeltuin voor Casaer. "Het enige criterium is: amuseer ik mij? Daarna ga ik de vorm kristalliseren. Dan word ik kritischer en komen er problemen boven die ik nog niet had opgelost tijdens het spelen. Terwijl ik die oplos, ontstaan er soms nieuwe ideeën en wordt het weer spelen. Maar elke keer komt er ook een fase die wat meer discipline vraagt. Dan moet ik letten op dingen als afmetingen en kadrering. Eens de puzzelstukken in elkaar passen, wordt het weer leuk. En dan denk ik: oef, ik kan het nog. Want dat blijft toch elke keer weer spannend.

"Tegen studenten zeg ik altijd: schetsboekjes en waarnemingstekenen, dat is de basis. In een schetsboekje leer je jezelf en je wereld kennen. De beste boekjes zijn degene die ik overal mee naartoe neem en waarinto do-lijstjes, afspraken en ideeën door elkaar staan. Het is leuk om daarin terug te bladeren omdat je allerlei stukken van je leven tegenkomt.

"Veel tekenaars zijn bezig met stijl, maar het gevaar is dat je je daarop blindstaart: 'ik wil de lijnvoering van Ever Meulen of de kleuren van Brecht Evens'. Waarnemingstekenen helpt je bij het ontwikkelen van je eigen taal. Het is jouw blik op de wereld. Of je nu goed tekent of niet, dat maakt niet uit. Je leert zelf naar de wereld kijken en daar je eigen registratie van maken.

"Als kind leerde ik mezelf tekenen door Superman-, Batman- en Spidermanstrips over te tekenen. Als ik een stoel wilde tekenen, ging ik in die strips kijken om te zien hoe een stoel eruitziet. Terwijl je veel beter naar een echte stoel kijkt."

"Onlangs ben ik een dag in het bos gaan zitten omdat ik vond dat ik geen bomen kon tekenen. Deze kerselaar bijvoorbeeld: al tekenend begin ik te snappen hoe die boom in elkaar zit."

Brecht Vandenbroucke

Brecht Vandenbroucke, die onlangs het even geestige als intelligente beeldverhaalWhite Cubeuitbracht, staat tekenend op en gaat tekenend slapen. Dat zijn sociaal leven eronder lijdt, neemt hij er graag bij. Het is de enige manier om genoeg werk gedaan te krijgen. "Het klinkt misschien arrogant, maar ik heb nooit te weinig ideeën, altijd te veel. Heel frustrerend: ik heb nooit genoeg tijd om al mijn schetsen uit te werken."

Toch kent Vandenbroucke de angst voor het witte blad. "Op losse papieren tekenen lijkt te veel alsof je een definitief werk maakt. Dan blokkeer ik. Daarin ben ik heel autistisch. Dus gebruik ik goedkope schetsboeken omdat daar totaal geen ambitie uit spreekt. Ik ben stressgevoelig, dus ik moet al het mogelijke doen om de druk te verlagen.

"Schetsen zijn het denkproces. Zoveel mogelijk ideeën neerkrabbelen zodat ik ze niet vergeet. Daarna selecteer ik. Als ik dan aan het echte werk begin, hoef ik niet meer na te denken. Maar tekenen is ook trainen. Ik schets om mijn hand te oefenen. Het is zoals een topsport. Hoe meer je het doet, hoe beter en sneller het gaat.

Geen teasers

"Een schetsboek is de basis van alles. Daarin onderzoek je je eigen wereld, je gedachten. Een schetsboek zegt wie je bent. Heel persoonlijk. Via mijn schetsboek kun je rechtstreeks in mijn kop kijken. Je kunt zelfs aan de schetsen zien of ze thuis, op de trein of op café getekend zijn. Eigenlijk toon ik ze liever niet. Het is zo persoonlijk. Zo naakt.

"Ik probeer ieder plekje vol te tekenen. Ik plak er ook vanalles in: krantenartikels, afbeeldingen die ik print van het internet, tickets voor tentoonstellingen. Het is een soort moodboard. Maar al die nonsens wil ik mensen liever besparen. Ze moeten enkel de afgewerkte tekening zien. Het mysterie moet in stand blijven. Als je schetsboeken ziet, kun je alles gaan analyseren. Dan gaat de magie verloren. Je hoeft niet te weten waar iets vandaan komt. Het proces is belangrijk, maar dat wil ik niet tonen. Het is een verward onderweg zijn.

"Veel tekenaars tonen wel schetsen, maar ik zie liever wat ze echt willen zeggen als het af is. Bij films en tekenfilms gebeurt hetzelfde. Om een hype te creëren gooien ze teasers en trailers op het net. Pixar deelt zelfs schetsen en moodboards nog voordat een personage af is. Het is bijna een retrospectieve voordat het werk er is.

"Zeker in deze tijden van beeldovervloed moet je niet alles delen. Want het neemt de aandacht weg van het echte werk. In kunst zoek ik magie. Ik wil erdoor overvallen worden."

www.thebigdraw.be