Direct naar artikelinhoud

Wanneer een grotere tv niet langer beter is

We rollen grotere en grotere televisietoestellen onze woonkamers binnen. Maar die laatste worden er dan weer niet groter op. Hebben we ondertussen het punt bereikt waarop het echt niet meer groter hoeft?

Er zijn maar twee momenten waarop u in de Engelse lengtemaat inch hoeft te denken: wanneer u toevallig op reis bent in een Angelsaksisch land, en wanneer u voor de aanschaf van een nieuw televisietoestel staat. Met een aantal grote tv-evenementen die in aantocht zijn en die kijkers voor langere tijd voor hun televisietoestel gekluisterd houden, zoals het Europees voetbalkampioenschap en de Olympische Spelen, wachtten heel wat kijkers tot dit voorjaar voor de aanschaf van een nieuw televisietoestel. En dan spelen de inches, wereldwijd zo'n beetje de courante maateenheid voor tv-toestellen, mee.

We kopen veel sneller een nieuw televisietoestel dan pakweg vijftien jaar geleden, zo luidt de consensus in de industrie van televisiefabrikanten. Terwijl we het in de tijd van de beeldbuistelevisie, tot het begin van de eeuw, nog tien tot vijftien jaar uitzongen met hetzelfde televisietoestel, is die cyclus met de komst van platte schermen en de digitale hd-beeldtechnologie snel onder de tien jaar gezakt. Het huidige gemiddelde, zo claimen verscheidene marktstudiebureaus, zit tussen zeven en acht jaar.

De belangrijkste reden om het oude toestel naar de slaap- of kinderkamer te verplaatsen, en een gloednieuw model te laten aanrukken? Inches, dus. We willen er steeds meer van. Volgens het Duitse marktstudiebureau Growth from Knowledge is de gemiddelde schermgrootte van een nieuw televisietoestel vandaag zo'n 38 inch schermdoorsnede, of 97 centimeter. Vijf jaar geleden was dat nog maar 31 inch (79 centimeter).

Maar dat stijgende gemiddelde is nog maar een deel van het verhaal: ook in de hogere schermgroottes is er een enorme verkoopsstijging te zien. Meer dan 10 procent van de ongeveer 230 miljoen televisietoestellen die jaarlijks worden verkocht over de wereld heeft al een schermdoorsnede van 50 inch (1,27 meter) of meer, 60 inch (1,52 meter) is ook al minder en minder een zeldzaamheid, en fabrikanten van televisietoestellen verkopen tegenwoordig ook al joekels van 80 inch (2 meter) schermdoorsnede.

Goedkoper

Fabrikanten als Samsung, Panasonic, LG Electronics, Sony en Philips zijn er de afgelopen jaren ook in geslaagd om ons ervan te overtuigen dat bigger altijd better is bij een televisietoestel. Advertenties, en toestellen in de huiskamer van familieleden en buren, steken onze ogen uit, maar de fabrikanten doen evengoed heel erg hun best om ook de grotere toestellen tegen een prijspunt te verkopen dat aanvaardbaar is voor de gemiddelde consument. Ook een 50-inch-tv staat tegenwoordig te koop voor een prijs ten zuiden van 1.000 euro, en voor een model van 60 inch zit men ergens tussen 1.000 en 2.000 euro.

Die televisieprijzen zijn de afgelopen tien jaar gigantisch gezakt, wat voor een stuk komt door het feit dat de winstmarges die fabrikanten maken op die toestellen flinterdun zijn geworden. Er is ook een belangrijke correlatie tussen schermgrootte, technologie en prijs. Een nieuw full hd-toestel met een grotere schermdoorsnede kostte tien jaar geleden nog enkele duizenden euro's, terwijl dat voor een apparaat met dezelfde omvang en dezelfde technologie ondertussen al onder de duizend zit.

Vanaf het moment dat de fabrikanten een 'kritieke massa' hebben bereikt, en dus voldoende toestellen van een bepaald model hebben verkocht, kunnen de prijzen naar omlaag.

Los van de constant dalende prijzen is er echter nog een andere factor die bepaalt of het wel zin heeft om een groter tv-toestel te kopen: de grootte van uw woonkamer. De oppervlakte van een gemiddeld nieuwbouwappartement is vandaag 70 vierkante meter, voor een nieuwbouwwoning is het 105 vierkante meter. Beide zijn zo'n 20 procent kleiner dan 20 jaar geleden.

Als u weet dat het weinig zin heeft om naar een tv-toestel van 50 inch te kijken van op een afstand die kleiner is dan 2 meter (zie kader), wordt het duidelijk dat er de afgelopen jaren een groter en groter wordend object in kleiner en kleiner wordende leefruimtes wordt binnengerold.