Direct naar artikelinhoud

Mama, ik word moslima

Volgens de Grote Moskee in Brussel bekeert bijna iedere dag een Belg zich tot de islam. Vrouwen vormen de meerderheid. Waarom kiezen ze voor een godsdienst die in ons land zo verguisd wordt? Hoe reageert hun omgeving? En zijn bekeerlingen radicaler? Vijf Belgische vrouwen over hun nieuwe godsdienst.Ayfer Erkul

Soumaya, 37 jaar, werkloos, Brussel

Komt uit doorsnee katholiek gezin

EEN SECRETARESSE IN DJILBAB

Ik ben opgegroeid in Waals-Brabant. Mijn vader was vertaler-tolk, mijn moeder biologe. We waren een doorsneegezin: katholiek maar geen kerkgangers. Mijn pubertijd begon heel tumultueus. Mijn ouders scheidden, ik voelde mij verloren op school. Ik was brutaal. Als ik geen zin had om naar de les te gaan, zei ik tegen mijn moeder: op dat uur kun je mij vinden in de Quick van Waterloo. Een rebelse puber, ja. Maar wel een die dolgraag ergens bij wilde horen. Ik zocht dan maar contact met een groepje Marokkanen op school, jongens en meisjes die ook altijd wat apart stonden van de rest. Via hen leerde ik over de islam en die vond ik meteen veel boeiender dat mijn eigen godsdienst. Moslim worden betekende voor mij in een klap deel uitmaken van een grote geloofsgemeenschap, minder eenzaam zijn. Toen ik mijn moeder vertelde dat ik mij bekeerd had, was ze niet onmiddellijk negatief. Ze merkte ook wel dat ik veranderd was. Ik was veel vaker thuis, sprak minder tegen, was rustiger. Maar die rust duurde niet lang. Je moet weten: pas bekeerde bekeerlingen gaan altijd door een radicale fase. Ik wilde niet meer dat mijn moeder varkensvlees at of alcohol dronk. Als ze een fles drank kocht, goot ik die stiekem leeg in de wastafel. Ik wilde ook niet meer dat mijn moeder, een gescheiden vrouw, zich ophield met om het even wie. Ik wilde dat ze lange kleren droeg. Toen ze ermee dreigde om mij buiten te gooien, kalmeerde ik. Op zo'n kantelmoment moet je ook hun reactie begrijpen: mijn ouders hadden mij niet opgevoed met de hoop dat ik ooit moslima zou worden.

Ik heb drie jaar Koranlessen gevolgd aan de Grote Moskee in Brussel. Ik wilde studeren, haalde mijn kandidatuur in de rechten, maar trouwde uiteindelijk. Uiteraard met een moslim, een Marokkaanse man. Ik verhuisde naar Brussel, slaagde in de examens van de Europese Commissie en mocht daar gaan werken als secretaresse. Mijn eerste dag was heel heftig: de communicatie was slecht verlopen en niemand wist dat ik een hoofddoek droeg. Met mijn Belgische naam hadden ze geen moslima verwacht, en zeker niet een in een djilbab. Ze zetten grote ogen op. Welke baas wil nu een secretaresse in djilbab? Twee jaar heb ik er gewerkt en het was een helse periode. En dan waren er de aanslagen van 11 september. In de Commissie werd ik er bijna persoonlijk verantwoordelijk voor gehouden. Ik werd verbaal en fysiek aangevallen. Een keer kreeg ik in de lift een klap in mijn gezicht. Zomaar. Na twee jaar ben ik er weggegaan.

Met mijn man ben ik elf jaar samengebleven. We hebben twee kinderen. Uiteindelijk zijn we gescheiden omdat zijn visie op religie niet bij die van mij paste. Voor mij moest de islam alle plaats innemen in ons leven. Hij vond mij radicaal als ik zei dat we bij zonsopgang moesten opstaan om samen te bidden of als ik alle muziek in huis verbood. Ik ben salafiste. Ik geloof in het beleven van de islam zoals in de tijd van de Profeet. Ze zeggen altijd dat salafisten zich isoleren van de maatschappij, maar ik heb niet die indruk. Als ik in een winkel muziek hoor, ga ik niet luid gillend wegvluchten. Mijn kinderen gaan met Kerstmis naar de grootouders, ze hebben contact met niet-moslims. Mijn zoon begint volgend jaar aan zijn humaniora. Hij zal naar een islamitische school gaan en zijn examens via de middenjury doen.

De nikab draag ik alleen als ik, zoals nu, anoniem wil blijven. De djilbab draag ik buiten wel altijd. Mijn vader, van wie ik dacht dat die er veel minder moeite mee had dan mijn moeder, zei mij onlangs dat hij dat nooit heeft verteerd. Dat deed wel pijn.

Ik wil wel werken, maar ik weiger mijn hoofddoek af te doen en ik wil ook niet meer werken in een plaats waar mannen aanwezig zijn. Ik heb onlangs een diploma journalistiek gehaald via afstandsonderwijs. De lesgevers zeiden dat ik talent had. Misschien kan ik wel voor onlinemedia schrijven, daarvoor hoef ik mij niet te verplaatsen. Of een website opstarten. Maar het ligt allemaal in Gods handen.

Kim Lecoyer, 31 jaar, onderzoeker, Gent

Opgegroeid in vrijzinnig Belgisch gezin

GEFASCINEERD DOOR METAFYSICA

Ik was al van kleins af aan gefascineerd door filosofische levenskwesties. Ik denk dat ik altijd wel heb geloofd in een hoger principe. Maar ik heb lange tijd moeite gehad met de manier waarop God concreet werd vormgegeven. Het beeld van hem als oude man met witte baard, daar heb ik wel altijd mijn twijfels over gehad. Mijn familie was niet echt gelovig. We waren een doorsnee Nederlandstalig gezin in Brussel met ouders die mij een vrijzinnige kijk op het leven meegaven.

Ik ben opgegroeid in een erg Vlaamse omgeving. Dat veranderde op mijn zestiende. Ik was slim voor mijn leeftijd, deed op mijn vijftiende examens via de middenjury. Een jaar later begon ik aan mijn studie psychologie aan de ULB. Daar was de diversiteit veel groter en had ik contact met mensen die een andere visie op het leven hadden. Ik ontdekte dat ik een wel erg gemakkelijk oordeel - zelfs een vooroordeel - had over godsdienst. Religie was opium van het volk, en nog zo van die dingen. Ik ben altijd heel erg nieuwsgierig geweest en begon mij te verdiepen in datgene waar al die anderen in geloofden. Ik las de Bijbel, bestudeerde het jodendom, het boeddhisme, het taoïsme. Op de islam had ik de negatiefste kijk, die bewaarde ik voor het laatst. Ik wilde die godsdienst niet meteen leren kennen. Maar toen ik er eenmaal aan begon, was ik ermee weg. Ik was gefascineerd door de metafysische elementen in de Koran. Er waren beschrijvingen van natuurlijke fenomenen die breed genoeg geformuleerd waren om de rationele geest aan te spreken. De Koran is geen wetenschappelijk boek, maar wetenschap en religie vullen elkaar mooi aan.

Rond mijn twintigste, na een intensieve studie, heb ik dan de sjahada gezegd. Dat was geen radicale verandering, maar de uitkomst van een lang innerlijk proces. Waren de reacties op mijn bekering eerder neutraal tot positief, dan veranderde dat een beetje toen ik de hoofddoek ging dragen. Het aanvaarden van uiterlijke tekenen van mijn moslim-zijn was moeilijker voor mijn familie. Als je dochter, je zus of je nicht een zichtbare moslima wordt, dan wordt ook de rest van de familie blootgesteld aan de blikken en de vooroordelen van anderen. Een aantal mensen is ook erg agressief geweest, niet alleen tegenover mij maar ook tegenover mijn moeder, die soms erg pijnlijke dingen te horen kreeg.

Ik ben iemand die graag kennis opdoet. Na mijn diploma sociale psychologie heb ik nog een master arabistiek en islamkunde gedaan aan de UCL en daar een studie wereldgodsdiensten en interreligieuze dialoog aan gekoppeld. Ik werkte een tijd in een advocatenkantoor in Brussel en heb toen een bachelor in de rechten gehaald in avondonderwijs. Nu ben ik onderzoekster aan de universiteit van Gent. Aan de faculteit rechten werk ik aan een doctoraat over mensenrechten.

Geloof is heel belangrijk voor mij. Islam is een levensvisie die alle aspecten van het leven omvat. Als je moslim bent, probeer je je leven zoveel mogelijk positief te oriënteren, een zo goed mogelijk mens te zijn en bij te dragen aan een goede samenleving.

Isabelle Praile, 48 jaar, activiste, Woluwe

Opgegroeid in doorsnee Belgisch gezin

FEMINISTE EN DUS SJIIET

Ik heb mij bekeerd tot het sjiisme omdat die tak mij meer aansprak dan het soennisme. De emancipatie van de vrouw in het sjiisme is erg belangrijk en dat trok mij aan. Ik ben vicevoorzitter van de Executieve voor Moslims. Daar ben ik in de minderheid, als bekeerling, als vrouw en als sjiiet. Dat stoort sommigen wel. Er zijn moslims die een conservatieve visie hebben en het niet kunnen verdragen dat een vrouw een sterke positie bekleedt. Er zijn verschillende pogingen geweest om mij opzij te schuiven, omdat ik opkom voor een coherenter beheer van dossiers en ook al omdat ik kritiek had op de manier waarop landen als Turkije en Marokko de islam in België beïnvloedden. Ik vind dat moslims hier zelf moeten beslissen hoe ze imams benoemen en moskeeën erkennen of hoe erediensten worden georganiseerd. Ik wil een Belgische islam, maar anderen in de Executieve zagen dat niet zo.

Ik ben getrouwd toen ik 19 was, met een moslim die zich van het soennisme naar het sjiisme had bekeerd. Maar ik merkte al snel dat hij een heel andere opvatting had over de islam. Hij was geboren in een moslimmilieu en had een cultuurgebonden, archaïsche kijk op godsdienst en samenleven meegekregen. We kregen vier kinderen en ons huwelijk heeft acht jaar geduurd. Daarna was ik een bekeerde gescheiden vrouw die een hoofddoek droeg en werk moest vinden. Dat viel zwaar. Vaak hoorde ik: u hebt de competenties maar uw uiterlijk komt niet overeen met wat wij zoeken. Ik begreep: die hoofddoek was een probleem. Dat was een eyeopener. Voor ik moslima werd, was ik al feministe en vond ik dat vrouwen zich moesten kunnen ontwikkelen op hun manier, zonder onderdrukking. Ik meende in een land te leven waar vrijheid van meningsuiting gold. Maar toen merkte ik dat als mijn keuzes niet overeenkwamen met die van de meerderheid, de principes die ik universeel achtte plots niet meer golden. Dat stemde bitter, ja. Bekeerlingen worden vaak positief bekeken door andere moslims, omdat wij bewust kozen voor de islam. Maar sommige moslims laten merken dat nieuwe moslims hen niets moeten komen uitleggen.

Acht jaar geleden ben ik hertrouwd. Met een Libanees, een sjiiet, die een erg open geest heeft. Van mijn vier kinderen zijn er nog twee thuis, een van 22 en een van 26 jaar. Ze zijn moslim ja, omdat ze zo geboren zijn. Ze doen de ramadan en af en toe bidden ze, maar het is een beetje islam-light (lacht). Als ouder wil je bepaalde waarden doorgeven, dus ik ben wel bezorgd om hen. Maar het blijven mijn kinderen en ik blijf van hen houden.

Stephanie Verellen, 28 jaar, student, Leuven

Opgegroei in katholiek gezin

ANDERS DAN DE KLASGENOOTJES

Op mijn vijftiende leerde ik een Marokkaans meisje kennen in Geel. Er waren toen niet veel Marokkanen en ik kende amper moslims. Zij droeg een hoofddoek, bad thuis als ik bij haar op bezoek was. Ik raakte daardoor geïntrigeerd. Ik durfde het haar niet rechtstreeks te vragen, maar begon in de bibliotheek boeken te lenen over de islam. Ik stopte met roken, dronk geen alcohol meer. Ik was nog geen moslim, maar wel goed op weg.

Dat ik geadopteerd ben, heeft wel invloed gehad op mijn keuze, denk ik. Onrechtstreeks, maar toch. Ik ben geboren in Chili en mijn ouders adopteerden mij toen ik acht maanden was. Later adopteerden ze een ander meisje, uit België, en nog later kwam mijn broer uit Chili er ook bij. Mijn broer en ik zagen er heel anders uit dan onze klasgenootjes. Ik lijk helemaal niet op mijn ouders of op mijn zus. En dat anders zijn, dat voel je wel. Ik voelde mij niet thuis bij de mensen waarmee ik omging en dat speelde wel mee in mijn zoektocht.

Op mijn achttiende bekeerde ik me dan tot de islam. Dat gebeurde vlak voordat ik met mijn broer voor het eerst terugging naar Chili, waar we onze biologische moeder zouden leren kennen. Het was een verre reis en ik was bang dat er iets zou gebeuren. Beter nu meteen de sjahada zeggen, dacht ik.

Mijn ouders zijn katholiek. Zij gaan nog steeds naar de mis en geregeld ook naar Scherpenheuvel. Ik heb niet meteen gezegd dat ik bekeerd was. De sfeer was er niet naar. De aanslagen van 11 september waren net gebeurd en alles rondom ons was antimoslim. Ik deed alles stiekem. Bad stiekem op mijn kamer thuis. At geen varkensvlees meer, dronk geen glas champagne meer met oudejaar. Eigenlijk heb ik nooit gezegd dat ik moslim was geworden, geleidelijk aan hebben ze het wel gemerkt. Er is nooit over gesproken, negatief noch positief.

Vijf jaar geleden ben ik de hoofddoek gaan dragen. Dat lag veel moeilijker. Waarom ik dat per se moest doen, vroegen ze. Er waren toch veel moslims die dat niet deden? Ze vreesden vooral dat ik het met hoofddoek heel wat moeilijker zou krijgen in het leven en dat wilden ze mij, hun dochter, besparen. Dat begreep ik wel, ze wilden het beste voor mij. Na een jaar van discussie heb ik dan maar gezegd dat ik geen hoofddoek zou dragen als ik met hen naar buiten ging. Ik woonde toen thuis, moest wel een keuze maken. Ergens heb ik wel spijt dat ik toen niet heb doorgezet.

Ik woon nu in Leuven, volg een opleiding en ben met een Marokkaanse man getrouwd. Als ik in Geel ben en met mijn ouders naar buiten ga, doe ik mijn hoofddoek af. Ik probeer toch nog wel mijn hoofd te bedekken met iets. In de winter doe ik bijvoorbeeld een muts op. Mijn moeder breit nu ook mutsen voor mij. Mijn vader vindt het nog steeds moeilijk te accepteren, denk ik.

Met kerst ga ik nog naar mijn ouders ja, dat is meer een familiebijeenkomst dan een religieus feest. En dan wordt er wel eens een glas champagne gedronken. Soms krijg ik dan wel kritiek van moslimvriendinnen die zeggen dat ik niet in een gezelschap moet verkeren waar alcohol wordt gedronken. Ieder zijn eigen mening, vind ik, en bij deze keuze voel ik mij het beste in mijn relatie tot mijn ouders.

Amira, 27 jaar, pr-functie, Antwerpen

Opgevoed in modaal Belgisch gezin

EEN GEVOEL VAN RUST EN WARMTE

Ik ben moslima, maar draag bewust geen hoofddoek. We leven in een maatschappij waarin de hoofddoek een negatieve connotatie heeft. In mijn leven is religie iets positiefs. Voor mij is geloof iets van mezelf en ik heb geen behoefte om aan iedereen te laten weten dat ik moslim ben. Ze willen dan toch altijd weten waarom ik mij bekeerde, en ik heb geen zin om mij te moeten verantwoorden voor mijn levensvisie. Als je een hoofddoek draagt, krijg je meteen het etiket moslim, terwijl mijn identiteit veel meer is dan alleen dat aspect. Zeker in Antwerpen is die negatieve houding tegenover de islam heel jammer. Islam is een geloof met een mooie boodschap en heeft voor mij alleen maar een positieve invloed op mijn leven. Ik wil niet gestigmatiseerd worden omwille van iets dat mij rijker heeft gemaakt.

Ik heb mij drie ramadans geleden bekeerd, dat is ongeveer tweeënhalf jaar geleden. Waarom ik moslim wilde worden? Dat is een verkeerde vraag, het ging niet om een plotse transformatie. Ik was het eigenlijk al en besefte het pas toen ik mij in de islam begon te verdiepen. Mijn bekering heeft mijn leven niet erg veranderd. Ik was altijd al spiritueel en zocht naar antwoorden op verschillende levensvragen. Daarnaast stoorde ik me al langer aan bepaalde waarden en normen in onze maatschappij. Het drinken van alcohol en de omgang met het andere geslacht, bijvoorbeeld. Als ik keek naar relaties rondom mij, vond ik die vaak problematisch. De normen en waarden die voor mij belangrijk waren, vond ik terug in de islam. Die gaven me een gevoel van rust en warmte, een houvast in het leven.

Van mijn bekering zijn onder anderen mijn broer en mijn moeder op de hoogte, mijn vader niet. Maar mogelijk vermoedt hij het wel. Mijn moeder en mijn broer hebben er nooit problemen mee gehad. Mijn broer is jonger, van een andere generatie dan ik, een generatie die veel multicultureler is. Ik heb veel vriendinnen, zowel moslima's als niet-moslima's. Mijn geloof heeft niets veranderd aan de vriendschappen die ik daarvoor al had.

Ik heb een pr-functie in een klein bedrijf. Daar kennen ze mij als een multiculturele en spirituele vrouw. Ik heb nog nooit gezegd dat ik moslim ben, maar ze weten wel dat ik erin geïnteresseerd ben, ermee bezig ben. Als ik de ramadan doe, dan vertel ik hen over de spirituele en fysieke voordelen. Als ik zou zeggen dat ik het voor God doe, zouden ze mij misschien niet begrijpen.