Direct naar artikelinhoud

Een op de vijf jongeren heeft geen werk of opleiding

Bijna een op de vijf jongeren in ons land tussen 20 en 24 jaar oud zit zonder werk of opleiding. De meeste van onze buurlanden doen het beduidend beter.

De vaststelling blijkt uit nieuwe cijfers van Eurostat, het statistiekbureau van de EU. De laatste tien jaar steeg het aantal 20- tot 24-jarigen in ons land dat niet op de schoolbanken zit of aan het werk is - de zogenaamde NEET-jongeren - van 16,3 naar 17,5 procent. Daarmee schommelen we al tien jaar rond het Europees gemiddelde. Volgens experts hebben vooral de lage werkgelegenheid in Wallonië en het aantal laagopgeleiden in Brussel een sterke invloed op dat cijfer.

Uit vorig onderzoek van Steunpunt Werk blijkt dat het aantal NEET-jongeren tussen de 15 en 24 jaar oud in Vlaanderen het laatste jaar daalde naar 9,5 procent, terwijl dat in Wallonië en Brussel over 15 en 17,5 procent ging.

Buurlanden als Nederland, Duitsland en Luxemburg doen het dan weer opvallend beter: het aandeel NEET-jongeren tussen de 20 en 24 jaar loopt daar van 7,2 tot 9,3 procent. Enkel Frankrijk doet het met 18,1 procent net iets minder goed dan ons land.

Van de andere EU-landen spannen Italië en Griekenland met respectievelijk 31,1 en 26,1 procent NEET-jongeren de kroon. De economische crisis heeft in die landen dan ook de grootste sporen achtergelaten.

Onderwijs

Inzetten op onderwijs blijft de boodschap in ons land. "Jongeren hebben minstens een startkwalificatie nodig om op de arbeidsmarkt aan de slag te kunnen", stelt socioloog Bram Spruyt (VUB). Onder meer de VDAB biedt vormingen aan en de laatste jaren is er voor Vlaanderen een sterke daling van het aantal drop-outs, jongeren die vroegtijdig de school verlaten.

"De algemene maatregel is altijd onderwijs. Hoe lager opgeleid, hoe groter de kans om uiteindelijk zonder werk komen te zitten. Een goede start betekent in de meeste gevallen ook een succesvol verloop van de carrière. Als deze jongeren zonder werk en studies zich niet verbeteren door een of andere opleiding, blijven ze eeuwig met dat gat in hun cv zitten."

Zwart gat

Spruyt gelooft daarom sterk in de kansen van avond- en tweedekansonderwijs, want zonder dagtaak vallen deze jongeren in een zwart gat. "Ze missen vooral het voordeel dat ze uit een zinvolle dagtaak halen. Ze hebben geen structuur, geen sociaal netwerk. Niemand zit graag zonder opdracht, want we leven in een maatschappij die dat van ons verwacht. Als dat lang aanhoudt, bouwen die jongeren frustraties op. En dat kan resulteren in psychische problemen of normoverschrijdend gedrag."

Volgens de Eurostat-cijfers vond er de laatste tien jaar wel een verschuiving plaats op het vlak van werk en studeren: zat in 2006 nog 35 procent van de 20- tot 24-jarigen achter de lessenaar terwijl 42 procent de handen uit de mouwen stak, dan zijn die cijfers tien jaar later gewoon omgedraaid. "We zien dat de toestand van de economie een invloed heeft op de leeftijd waarop jongeren de school verlaten. Maken we een laagconjunctuur mee, dan spoort dat jongeren aan om langer te blijven studeren", zegt Spruyt.