Direct naar artikelinhoud

Apathie is politieke vijand nummer één in Nederland

Nederland kiest vandaag nieuwe gemeentebestuurders. Meer dan de verwachte aardverschuiving in de steden, geeft de onverschilligheid waarin de campagne verliep reden tot bezorgdheid.

et had iets kunstmatig, bijna surreëel. In het Nederlandse praatprogramma Pauw & Witteman, de media-arena waar ze eerder zo vaak excelleerden, debatteerden partijleiders Diederik Samsom (PVDA) en Alexander Pechtold (D66) afgelopen vrijdag over de lokale politiek in Amsterdam, Utrecht en het buitengebied. Ook de andere nationale kopstukken kwamen de voorbije weken bij toerbeurt in alle mogelijke Nederlandse media opdraven. Nu eens probeerden ze de lokale stembusgang tot een nationale test te verheffen (de oppositie), dan weer leefden ze zich in in lokale bekommernissen in dorpen en steden ver buiten hun eigen woonplaats (de regeringspartijen). Geloofwaardig werd het nooit.

Zo kon het gebeuren dat de campagne over de lokale verkiezingen, die vandaag plaatsvinden, nooit echt op gang kwamen. Meer dan de gevreesde antipolitiek of het populisme van de PVV (de partij van Geert Wilders) of lokale protestpartijen was apathie de grootste politieke vijand in deze stembusslag. Bijna de helft van de kiesgerechtigden (46 procent) kan geen raadslid in zijn gemeente noemen, zo blijkt uit een enquête van het Algemeen Dagblad. Van de kiezers jonger dan 35 jaar kent zelfs 60 procent niemand die in de raad zitting heeft. De onbekendheid van de raadsleden is het grootst in de vier grote steden, waar 55 procent van de inwoners niemand kent.

Diep gefrons

Volgens sommige prognoses zou de opkomst vandaag onder de 50 procent blijven steken (Nederland kent geen stemplicht). Dat zou een historisch dieptepunt zijn, na het vorige diepterecord van 2010 (54 procent). Dat de verder afgelegen Europese verkiezingen (die Nederland samen met België en de andere EU-lidstaten later op het jaar houdt) weinig animo veroorzaken, behoort al tot de traditie. Dat nu ook de lokale stembusgang op collectief schouderophalen onthaald wordt, leidt tot diep gefrons. En tot verregaande conclusies over het democratische stelsel. "Mijn keuze is gebaseerd op argumenten die meteen na de verkiezingen niet meer geldig blijken, op vertrouwen dat wordt beschaamd, op beloftes die niet worden nagekomen, op hoop die de grond wordt ingeboord - en vervolgens sta ik machteloos. Dat houdt een keer op", dreigt Volkskrant-columnist Bert Wagendorp in een opiniestuk in deze krant. "Ik ben niet zo heel ver verwijderd van democratisch spijbelen. Ik ben een cynische democraat geworden, terwijl ik dat helemaal niet wil zijn."

Wagendorp staat niet alleen met zijn burgerverzet. "Geen 55 of 45 procent opkomst, maar 5 procent of nog minder. De legitimatie van het huidige bestel moet naar nul", riep professor geschiedenis Henri Beunders in de Volkskrant. De reactie illustreert de vertrouwenscrisis waarmee politiek Nederland vandaag kampt. De 'uitruilregering'-Rutte heeft ook heel wat goedmenende democraten van de politiek afgekeerd. Het wederzijds uitruilen en opgeven van verkiezingsbeloftes heeft de leiders van regeringspartijen VVD en PVDA onpopulair gemaakt, en ook de noodzaak om met oppositiepartijen te dealen om ook in de Eerste Kamer tot een meerderheid te komen, stuit op veel onbegrip. "Er is nu een gevoel ontstaan dat politici maar wat beloven", stelde ook CDA-oppositieleider Sybrand van Haersma Buma in De Telegraaf.

Geen boegbeelden

Het burgerverzet uit zich op twee wijzen: thuisblijven en op lokale partijen stemmen. "Een electorale vluchtheuvel", noemde politicoloog Marcel Boogers dat in NRC: wie de traditionele partijen zat is, maar zich toch niet aan de extremen PVV of de SP wil wagen, neemt zijn toevlucht tot een veiligere lokale optie. De lokale partijen staan dan ook, over het algemeen bekeken, op flinke winst.

Apathie voor lokale politiek heeft ook een diepere oorzaak. In Nederland is de burgemeester een politieke ambtenaar die door het Rijk wordt aangeduid en niet door een verkozen coalitie, wat maakt dat het politieke bestel eigenlijk geen lokale boegbeelden kent. Bovendien laat het traditioneel centralistische Nederlandse bestuur vanuit Den Haag heel wat minder marge voor lokale autonomie dan in België. Juist op dat punt is verandering evenwel ingezet: ook Nederland heeft zijn grote staatshervorming achter de rug, waarbij grote stukken jeugd-, ouderen- en welzijnsbeleid naar de gemeentes zijn gegaan. Ook dat kan het hart van Nederland evenwel niet verwarmen.

PVDA staat voor historische nederlaag

De socialistische PVDA staat voor een moeilijke verkiezingsdag. In de grote Nederlandse steden dreigt historisch verlies.

Amsterdam: hier moet PVDA kampen met D66 om grootste partij te blijven. Voor het eerst zou PVDA onder de twaalf zetels uitkomen in de hoofdstad. Behalve D66 staat ook de radicaal linkse SP op winst.

Den Haag: lijkt het symbolische strijdperk van de verkiezingsavond te worden. PVDA dreigt er voorbijgestoken te worden door de PVV van Wilders, beiden gaan nek aan nek de finale in. Ook D66 doet nog mee voor de koppositie.

Rotterdam: Leefbaar Rotterdam lijkt veruit de grootste partij te worden, want ook hier staat de PVDA voor een afstraffing. Veel linkse stemmen worden opgepikt door D66 en SP die hun zetelaantal zouden kunnen verdubbelen.

Utrecht: D66 zou ook hier profiteren van een halvering van de PVDA en de grootste partij worden. Groenlinks zou standhouden.