Direct naar artikelinhoud

Irshad Manji twijfelt aan het nut van de militaire aanwezigheid in Afghanistan

Waarom een gematigde moslima niet meer gelooft in de Afghaanse NAVO-missie

Irshad Manji is de Canadese directeur van het Moral Courage Project, een programma voor wereldleiderschap met de steun van New York University en de European Foundation for Democracy.

De discussie over de nieuwe huwelijkswet voor sjiieten in Kaboel draaide deze week uit op betogingen tussen voor- en tegenstanders van de wet. Na hevige internationale kritiek besloot de Afghaanse president Hamid Karzai om de wet, die volgens tegenstanders aan mannen het recht geeft om vrouwen te verkrachten binnen het huwelijk, te herbekijken. Ondertussen kwam gisteren aan het licht dat bij een luchtaanval van de NAVO in het oosten van Afghanistan maandag zes burgers om het leven zijn gekomen. Mensenrechtenactiviste, moslima en critica van het fundamentalisme Irshad Manji is niet meer overtuigd van de zin van westerse interventies in het land.

Tot in het diepst van mijn vrouwelijke moslimhart heb ik geloofd in de NAVO-missie in Afghanistan. Maar nu niet meer. Een paar dagen geleden vermoordden de taliban alweer een vrouwenrechtenactivist. Het gebeurde kort nadat de Afghaanse president Hamid Karzai een nieuwe, vrouwonvriendelijke wet had uitgevaardigd. Critici verwijten hem dat hij zwicht voor de taliban, nu de verkiezingen eraan komen. Pas toen het Westen zich uitdrukkelijk achter de meer liberale Afghanen schaarde, liet Karzai de wet "herzien". Mensenrechtenactivisten spraken van een overwinning.

Toch zal die overwinning maar van korte duur zijn. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat het probleem van Afghanistan dieper ligt dan de provocerende taliban of een regering zonder ruggengraat. Het probleem zit zo diep geworteld dat ik me voor de eerste keer afvraag of de coalitietroepen niet beter het land verlaten.

Ik ben nochtans een vechter. Heel wat mensen hebben me al gevraagd waarom de westerse aanwezigheid in Afghanistan zo essentieel is. Iedere keer heb ik onderstreept dat de militaire operatie onze steun verdient.

Aan mijn vrienden van linkse signatuur zeg ik altijd dat de Afghanen zelf vinden dat de NAVO-troepen nodig zijn. Moet ik misschien doen alsof de plaatselijke bevolking zich laat bedriegen door haar geweten? Dat ik meer weet over hun leven dan zij zelf? Zo'n hoogmoed lijkt verdacht veel op het imperialisme waarmee de elite nu onze bevolking bestuurt.

Aan pacifisten vertel ik dat je tegen een oorlog en tegelijkertijd vóór een buitenlandse tussenkomst kunt zijn. Denk maar aan Swanee Hunt, een gereputeerde Amerikaanse feministe. Ze is de kampioene van het antigeweld. Toen ze als Amerikaans ambassadeur in Wenen verbleef tijdens de oorlog in Bosnië schreef ze over "gruwelijke berichten van medewerkers van de ambassade die vluchtelingen die naar Oostenrijk waren gekomen hadden geïnterviewd. Onze verantwoordelijkheid was verpletterend. Ik kon er 's nachts niet door slapen. Ik vroeg me af of ik niet beter aftrad, om te protesteren tegen het feit dat mijn land niet tussenbeide kwam." Uiteindelijk stuurde president Clinton NAVO-troepen uit om de genocide in Bosnië te stoppen. "Intussen", zo ging Hunt verder, "stierven 200.000 mensen een zinloze dood."

In een kist

Aan mensen die de strijdkrachten van hun land liever niet zien sterven, zeg ik dat de soldaten zich bewust zijn van de gevaren van hun werk. Als de bevolking verlamd raakt omdat sommige militairen in een kist thuiskomen, geven we de taliban het signaal dat we voor hen bezwijken. Of erger nog: dat we voor alles bezwijken.

Toch vraag ik me af: waar bezwijken onze soldaten eigenlijk voor? Kort na de eerste vrije verkiezingen in Afghanistan moest president Karzai een democratische vuurdoop ondergaan en vrijheid van geloof promoten. Niet mis voor een Afghaan die zich had bekeerd tot het christendom en zelf beschuldigd werd van afvalligheid. De mullahs en rechters eisten zijn terdoodveroordeling. Niet verrassend, als je weet dat de Afghaanse grondwet de sharia blindelings volgt.

Wat me echt choqueerde, is dat Karzai die omgekeerde interpretatie van de islam nooit in vraag heeft gesteld. Hij had enkel de Koran moeten citeren, die stelt dat "geen enkel geloof verplicht kan zijn". En daarmee uit.

Hetzelfde geldt voor de terdoodveroordeling van een Afghaanse student journalistiek. Hij had een kritisch internetartikel gedownload en verspreid over hoe de Koran vrouwen behandelt. Voor de mullahs in het gerechtshof was het een hoogdag: de student kreeg niet eens een advocaat. Hij leeft nog, maar in gevangenschap.

Sinds die dag zwijgt de charmante Karzai in alle talen over de talrijke straffen die worden uitgedeeld in naam van de erecode van de clan, gaande van talloze groepsverkrachtingen tot aanvallen met bijtend zuur, telkens op vrouwen.

Waarom geeft een president die iedereen 'gematigd' noemt zoveel macht aan feodale strijders? Strategen zeggen me dat Karzai koste wat het kost bloedvergieten wil vermijden. Maar wat voor zin heeft het om onschuldige mensen te slachtofferen, opdat er verder geen geweld gepleegd zou worden?

Zo gaat het nu eenmaal. En het is niet alleen de wil van de strategen. Cultuur is de meest koppige universele kracht. In de Arabische samenleving is asabiyya of 'solidariteit onder clans' de voornaamste drijfveer voor actie.

De intellectueel Ibn Khaldun, de vader van de moderne sociologie, maakte eerder al dezelfde analyse. Hij bestudeerde de evolutie van moslimbevolkingen in onvruchtbare, afgelegen of bergachtige gebieden zoals Afghanistan. Als het land onbewerkbaar is, kan er geen werk verdeeld worden. De overleving hangt er af van verbonden en vriendschappen. Die kunnen snel veranderen in een soort superioriteit tussen groepen.

Als stammen strijden om die superioriteit, ontstaat er een cyclus van wraak en weerwraak. Zo hebben strijders op den duur meer wettelijke macht dan om het even welk democratisch verkozen parlement. Gewoon, omdat ze 'authentiek' zijn in het Afghaanse collectieve geheugen.

Het mag dus geen verrassing heten dat ook een gematigde president zwicht voor zulke bruten. Militairen vormen een verwaarloosbaar element in het hele verhaal. Net daarom heb ik het vreemde voorgevoel dat de Barack Obama's strategie om nog meer troepen naar Afghanistan te sturen de bevolking niet ten goede zal komen. Soldaten kunnen weer stabiliteit brengen. Maar als die stabiliteit gelijk staat aan een cyclus van geweld, wie heeft er dan gewonnen?

Als stammen strijden om superioriteit, ontstaat er een cyclus van wraak en weerwraak. Zo hebben strijders op den duur meer wettelijke macht dan om het even welk democratisch verkozen parlement. Gewoon omdat ze 'authentiek' zijn