Direct naar artikelinhoud

Vermoorde Nederlandse pater was 'Syriër onder de Syriërs'

De Nederlandse pater-jezuïet Frans van der Lugt is in de Syrische stad Homs vermoord. Een gewapende man heeft hem in de tuin van het klooster, waar de pater verbleef, door het hoofd geschoten. De man was gemaskerd. Het motief is onbekend.

De Nederlandse minister Frans Timmermans (Buitenlandse Zaken) schreef op Facebook dat de pater "onze dankbaarheid en ons respect" verdient. "De man die niets dan goeds bracht in Homs, die Syriër onder de Syriërs was geworden, die weigerde de zijnen in de steek te laten, ook toen het levensgevaarlijk werd, is op laffe wijze vermoord."

De gouverneur van de provincie Homs, Talal al-Barazi, liet weten dat strijders van het extremistische al-Nusrafront verantwoordelijk zijn voor de moord. Deze toedracht is nog niet bevestigd. Niemand heeft de schietpartij tot nu toe opgeëist.

Frans van der Lugt, ofwel pater Frans, woonde al sinds 1966 in het Midden-Oosten. Als jonge psychotherapeut belandde hij eerst in Libanon, waar hij een opleiding tot jezuïet volgde. Hij leerde er Arabisch en vertrok vijf jaar later naar buurland Syrië. Van der Lugt bood er onderwijs aan, in de eerste plaats aan christenen (zo'n 10 procent van de Syrische bevolking).

De pater kreeg van de Syrische regering een lap grond van vijftig hectare, net buiten Homs, ter beschikking. Daar verbouwde hij samen met de bevolking groenten. Ook kwamen er jaarlijks vijftigduizend flessen wijn van de wijngaard die hij onderhield. De pater noemde het project Al Ard (Arabisch voor 'het land').

Zee van ellende

Van der Lugt heeft altijd geweigerd om Homs te verlaten, ook ten tijde van de burgeroorlog. Hij wilde in de belegerde stad blijven om de inwoners te helpen. In januari dook er een filmpje op waarin de pater in het Arabisch zegt dat de inwoners van Homs "niet willen sterven in een zee van ellende en leed".

"Het was zo'n geweldig mens", zegt Rabia, een 45-jarige inwoonster van Homs die drie maanden geleden naar Londen vluchtte en uit veiligheidsoverwegingen niet met haar echte naam in de krant wil. Ze heeft de pater vaak ontmoet. Ze werd door haar familie in Homs gebeld over het nieuws. "Ik kon het eerst niet geloven, maar het is echt waar. Het is een zwarte dag. Elke christen in Homs kende Frans. Hij stond heel dicht bij de mensen. Andere priesters hebben wel eens de neiging om mensen onder dwang te bekeren, maar Frans had dat helemaal niet. Hij wilde gewoon goed doen, voor iedereen."

Rabia somt op wat hij zoal deed: hij organiseerde kampen om mensen dichter bij elkaar te brengen, onderwees mensen over de bijbel, haalde donaties op voor de armen, verhuurde kamers voor een lage prijs aan studenten van het platteland en zette een boerderij op waar hij minderbedeelden liet werken.

Pater Frans verzweeg vanaf het begin van de oorlog nooit hoe hij over de situatie dacht. Hij sprak zijn afschuw uit over de door de islamieten gedomineerde oppositie. "Bij die oppositie bestaat zelfs geen oppervlakkige eenheid", schreef hij op 12 september 2011 in een blog. "De wieg van hun taal is veelal de reactie. Hun taal ademt weinig overtuiging uit. Ze zijn meer 'tegen' iets dan dat ze iets positiefs naar voren brengen."

In januari 2012 liet hij in een ingezonden brief aan Mediawerkgroep Syrië (een platform dat wordt geleid door Vlaamse vrijwilligers die het regime steunen) weten dat "de meeste burgers in Syrië niet achter de oppositie staan en er dus niet gesproken kan worden van een volksopstand". Volgens pater Frans was het optreden van de veiligheidsdiensten vaak een reactie op "het wrede geweld van de gewapende opstandelingen".

Pater Frans is gisteren al begraven op het terrein van zijn klooster in Homs, de plek waar hij werd doodgeschoten.