Direct naar artikelinhoud

Kwalijke neveneffecten van het Congodebat

Colette Braeckman

Colette Braeckman stelt houding van vertrouwen in de plaats van ‘trauma’s of wroeging over het verleden’

is de invloedrijke Congo-experte bij de Franstalige krant Le Soir. Ze schreef verschillende boeken over Centraal-Afrika, waaronder ‘Le dinosaure, le Zaïre de Mobutu’, ‘Rwanda-Burundi: les racines de la violence’ en ‘Lumumba, un crime d’État’

Het gehakketak over de koninklijke reis naar Congo helpt dat land niet vooruit, vindt Colette Braeckman. ‘Is het omdat ze ongevoelig zijn voor goed bestuur dat de Franstalige politici koppig het glas halfvol blijven zien? En is het omdat ze tegenover onze vroegere kolonie een onverzettelijke houding blijven aannemen dat de Vlaamse politici alleen maar oog hebben voor de lege helft van het glas? Deze discussie is nutteloos.’

Wanneer het om Congo gaat, is het alsof onze politici, zowel in het noorden als in het zuiden van het land, niet beseffen dat de tijden veranderd zijn. Alleen al het vooruitzicht op de reis van koning Albert II naar Kinshasa roept uiteenlopende emoties en commentaren op.

Natuurlijk heeft de aanwezigheid van de Belgische koning een duidelijke symbolische en affectieve betekenis voor de Congolezen, ook voor de jonge generaties. Maar of je dat nu toejuicht of niet, de tijd heeft zijn werk gedaan: ook al is Albert II de eregast, hij zal niet alleen zijn in Kinshasa. De aanwezigheid van andere staatshoofden zal bewijzen dat het onderonsje tussen België en Congo wel degelijk voorbij is, dat onze vroegere kolonie nieuwe vrienden en nieuwe partners heeft gevonden.

Bovendien is de Albert II van vandaag niet de Boudewijn uit 1960 en ook niet die uit 1985, het jaar van de laatste koninklijke Congoreis: de Belgische monarchie heeft in de loop der jaren veel van haar aura verloren. Paradoxaal genoeg is het in Vlaanderen, waar het koningshuis vaak beschouwd wordt als een archaïsch fenomeen, dat de koninklijke reis de gemoederen het meest in beroering brengt. Deze houding is onlogisch: ofwel stelt Albert II nog weinig voor - in dat geval maakt het niet veel uit of hij al dan niet naar Congo gaat, noch voor ons, noch voor de Congolezen - ofwel is hij nog steeds het krachtige symbool van een België dat door een bezoek aan de tropen weer tot leven zou komen.

De talrijke reacties op de mogelijke aanwezigheid van de koning op de viering van 30 juni wijzen ook op een soort ‘vertragingseffect’, zoals geneesmiddelen die pas werken wanneer de patiënt gestorven of genezen is. Ze komen te laat. Albert II zal in Kinshasa immers geen ontmoeting hebben met Lumumba, de nationalistische volksmenner, of met Mobutu, de dictator die drie decennia aan de macht bleef met de steun van Belgen en Amerikanen. Hij zal er wel begroet worden door een president die werd verkozen in 2006, in een verkiezing die voor een groot stuk werd ondersteund en gefinancierd door de Europese Unie. De kiescampagne met als thema ‘Congo wil stemmen’ kon in Vlaanderen op veel sympathie rekenen. De Congolese kiezers hebben zich uitgesproken in aanwezigheid van tal van buitenlandse waarnemers. De man voor wie zij gekozen hebben mag dus niet behandeld worden als een usurpator en heeft recht op evenveel egards als zijn voorgangers.

Dat ‘vertragingseffect’ uit zich nog op andere manieren. Sinds het begin van de jaren ’90, toen de terugtrekking van België het begin van de weg naar de hel betekende voor Zaïre en daarna voor de Democratische Republiek Congo, heeft het land een aaneenrijging van gruwel gekend. Het werd verdeeld en bezet en grote stukken van het grondgebied kwamen in handen van gewapende milities. Het land was het toneel van gewelddaden en verkrachtingen door alle gewapende groepen. Ook door de slecht opgeleide en slecht betaalde strijdkrachten van diverse pluimage die in naam van de vredesakkoorden verplicht waren om in hun rangen mensen op te nemen die in de gevangenis of voor het Internationaal Strafhof thuishoorden.

Het heeft tijd gekost om het internationale geweten te mobiliseren, maar nu het gezag van de staat zich gaandeweg weer begint uit te strekken over het hele land, worden zij die goedschiks kwaadschiks de orde proberen te herstellen, gedesavoueerd.

Is het omdat ze ongevoelig zijn voor goed bestuur dat de Franstalige politici koppig het glas halfvol blijven zien en de nadruk blijven leggen op de reeds gemaakte vooruitgang, zonder daarom blind te blijven voor de zorgwekkende thema’s die blijven bestaan? En is het omdat ze last hebben van het ‘vertragingseffect’ en tegenover onze vroegere kolonie een onverzettelijke houding blijven aannemen dat de Vlaamse politici alleen maar oog hebben voor de lege helft van het glas?

Deze discussie is nutteloos. Wat wel belang heeft, is de zaken vooruit te laten gaan: erop toezien dat de democratie in Congo stevige wortels krijgt en dat de verkiezingen plaatsvinden op de afgesproken data. Erover waken dat de geplande terugtrekking van de MONUC, die slechts een matige balans kan voorleggen, niet leidt tot het vertrek van alle buitenlandse getuigen en een afbrokkeling van de vrijheid van meningsuiting. Het is belangrijk om Congo niet te behandelen met de twijfelachtige medicijnen met ‘vertragingseffect’. Onze houding mag niet gedicteerd worden door de trauma’s of de wroeging over het verleden, maar moet uitgaan van een combinatie van vertrouwen, solidariteit en waakzaamheid. Met wie zal Albert II praten in Kinshasa? Met zoveel mogelijk Congolezen en niet alleen met de officiële gesprekspartners, dat is belangrijk. Maar mogen we hopen dat de koning en de leden van zijn delegatie minstens evenveel tijd zullen uittrekken om te kijken, te luisteren en te proberen te begrijpen als om handen te schudden en goede raad te geven? Is dat te veel gevraagd, vijftig jaar na de onafhankelijk heid?