Direct naar artikelinhoud

Rood klimaatalarm in heel Europa

Het is almaar natter en warmer in Europa en dat wordt nog extremer. De wetenschap wijst op een versnelde ontsporing van het klimaat zoals we het kennen. Toch zijn de verwachtingen voor de klimaattop in Doha laag.

Wie denkt dat de opwarming van de aarde zich alleen in de warmste en armste landen laat voelen heeft het mis. Het nieuwe onderzoek door het Europees Milieu Agentschap (EEA) van de Europese Unie over de impact in Europa toont in detail hoe ons continent aangetast raakt.

In vergelijking met de periode voor de industriële revolutie is het de jongste tien jaar in Europa gemiddeld 1,3 graden Celsius warmer. Dat zijn de warmste tien jaar ooit. Sinds de jaren zestig is het vandaag op de meeste plaatsen 0,3 tot 0,5 graden warmer. De vijf warmste zomers van de jongste vijfhonderd jaar in Europa deden zich in de afgelopen tien jaar voor en het kwik zal alleen maar blijven stijgen.

Op basis van de huidige trends en de CO2-uitstoot, die zich opstapelt in de atmosfeer en nog decennialang een opwarmend effect heeft, concluderen de wetenschappers dat Zuid-Europa tegen 2071 zomertemperaturen zal kennen die gemiddeld 4,5 graden hoger liggen dan nu en gemiddeld vijftig dagen zal kennen van extreme hitte boven gemiddelden van 35 graden. De afgelopen vijftig jaar zijn de noordelijke streken natter en de zuidelijke streken droger geworden. Hittegolven duren gemiddeld langer.

In de toekomst verscherpt die trend, met bijna overal meer regenval in de zomer, behalve in het noordelijkste deel van Europa. Tegen 2071-2100 droogt Zuid-Europa en dan vooral Italië, Spanje en Portugal uit. De komende jaren moet Noord-Europa zich vooral schrap zetten voor meer overstromingen aan de kusten en de rivieren, terwijl de mediterrane zone hittegolven mag verwachten.

Voedselproductie

De overstromingen zijn het gevolg van de stijgende zeespiegel. Die leidt in deze voorspellingen in onder meer Nederland en Groot-Brittannië tot veel meer 'superoverstromingen' die normaal maar om de honderd jaar voorkomen. Van de 325 grote rivieroverstromingen sinds 1980, gebeurden er 200 na 2000.

Nu al zijn trouwens de kosten door schade van extreme hitte en overstromingen toegenomen van 9 miljard euro in de jaren tachtig tot 13 miljard vanaf 2000 tot nu. Het stijgend kwik betekent onder andere meer bosbrandgevaar en slechtere voedselproductie. Tussen 1981 en 2010 is het bosbrandgevaar al met 1 tot 4 procent gestegen in het grootste deel van Europa. Tegen het einde van de eeuw stijgt dat gevaar dramatisch in zuidelijke delen en neemt het bijna overal elders ook nog toe. De oogsten in Portugal, Spanje, Italië en de Balkan zullen daardoor 5 tot 25 procent kleiner uitvallen vanaf 2050. Zelfs in minder hete regio's verwachten de onderzoekers een crash in onder andere de tarweproductie, met verliezen van 10.000 tot 100.000 ton per jaar in onze streken.

Intussen zijn de meeste gletsjers gekrompen en in het noordpoolgebied smelten het zeeijs en het oppervlakte-ijs op Groenland veel sneller dan voorspeld. In vergelijking met de periode 1970-2000 krimpt het aantal dagen met sneeuwval in de periode 2041-2070 bijna overal met 25 tot 10 dagen. Ons land, dat vorig jaar elf sneeuwdagen telde, verliest er gemiddeld vijf.

Door de opwarming duren de seizoenen in Europa langer en starten ze ongeveer tien dagen vroeger dan vijftig jaar geleden, wat de diersoorten in het gedrang brengt. "Tegen 2100 zijn onder andere de helft van de soorten in bergstreken bedreigd", zo staat in het rapport.

Het Europese onderzoek komt een dag nadat de Wereldorganisatie voor Meteorologie meldt dat de uitstoot van broeikasgassen in 2011 een absoluut record bereikte van 40 procent boven het niveau van de periode voor de industriële revolutie. Op de VN-klimaattop die maandag in de Qatarese hoofdstad Doha start, moeten een tweehonderdtal landen proberen vooruitgang te maken richting een wereldwijd pact om die uitstoot in te dijken.

Uitstootvermindering

De vorige VN-klimaattop eindigde zogenaamd positief met een akkoord waarin de landen zich engageren om tegen 2015 zo'n groene deal te sluiten. Die zou dan vanaf 2020 van kracht worden. Maar in 2012 is niet bepaald veel vooruitgang geboekt, integendeel. Canada stapte, na Rusland, Japan en Nieuw Zeeland, uit het Kyotoprotocol. Dat legt een dertigtal rijke industrielanden tussen 2008 en 2012 een uitstootreductie van 5,2 procent op. De bedoeling is dat het in Doha een vervolg krijgt. Dat is een eis van de armste landen, maar de VS, 's werelds tweede grootste uitstoter na China, doen zeker niet mee en dat vier andere landen eruit stappen schept weinig hoop.

Europa wil een voortrekker zijn en wist met de introductie van een CO2-taks voor alle luchtvaartmaatschappijen die de EU aandoen een punt te maken, maar intussen is die maatregel na zwaar protest van China, de VS en India bevroren. Hoe de landen de kloof gaan dichten tussen vrijwillige beloftes voor uitstootvermindering tegen 2050 en de werkelijke verminderingen die nodig zijn, blijft onduidelijk. Ook de financiering van klimaathulp voor ontwikkelingslanden, die het eerst en het hardst getroffen raken, is niet rond.