Direct naar artikelinhoud

COLUMN

Derk-Jan Eppink is vicevoorzitter van de fractie van Europese Conservatieven en Hervormers in het Europees Parlement. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.

Wie wil weten hoe de Europese Unie er over enkele jaren uitziet, hoeft alleen maar te kijken naar België nu. Het politieke debat wordt gekenmerkt door polarisatie tussen partijen en ruzie binnen partijen. De inzet is altijd geld en postjes. De oorzaak is de divergerende werking van een transfereconomie. Zij ontrafelt het federale België maar de Europese Unie installeert steeds meer transfermechanismen, precies om een federaal Europa te creëren. Kan in Europa lukken wat in België mislukt?

De Europese politieke top herbergt drie voormalige Belgische premiers: Herman Van Rompuy, Jean-Luc Dehaene en Guy Verhofstadt. De vierde, Yves Leterme, is onderweg. Het opmerkelijke is dat de ex-premiers als geen andere de effecten van een transfereconomie kennen. Ze hebben er dagelijks in gewerkt en gezien hoe lang het duurde om na de verkiezingen van 2010 een federale regering te vormen. Uiteindelijk kwam er een regering, onder druk van de financiële markten. Drie klassieke Vlaamse partijen zitten samengepakt in een regering, geleid door een Waalse socialist. De Vlaamse politiek is simpel: N-VA versus de rest. De Franstalige politiek heeft een rode draad: het eenheidsfront voor transfers.

De ex-premiers zouden in Europa moeten zeggen: wees voorzichtig met transfers, ze kunnen leiden tot eindeloze politieke ruzie. Maar nee, ze bepleiten er de transfereconomie die België juist opbreekt. Méér Europa is voor hen méér transfers. Ze zijn, zij het in uiteenlopende mate, voor een hogere EU-begroting met Europese belastingen, voor automatische transfers via het Europees Stabiliteitsmechanisme, voor het mutualiseren van schulden (eurobonds) en van bankgaranties via een Europees deposito garantiestelsel. En dan willen ze Turkije er ook nog bij. Wie twijfelt is 'niet solidair, egoïstisch en anti-Europeaan'.

De drie ex-premiers miskennen de relatie tussen transfers en demos. Transfers hebben een draagvlak onder de bevolking nodig. Op zich zijn transfers soms nodig, gerechtvaardigd en behulpzaam. Er zijn overstromingen, economische crises, achtergebleven gebieden en andere rampspoed. Politici moeten bij de beoordeling van de mate en de duur van transfers rekening houden met de demos waarop deze steunen. Een Limburger voelt zich meer getroffen door rampspoed in Limburg dan bijvoorbeeld in Bulgarije. Zolang solidariteit vrijwillig is, is er geen probleem. Maar de meeste transfers, zoals in Europa, worden door de politiek afgedwongen. De burger heeft geen keuze. Dan let het zeer nauw.

Het financieren van de Duitse eenheid bleek lastiger dan gedacht. Er is een Duitse natie, een demos, al was die veertig jaar gescheiden. In die periode was er tussen Oost en West een mentaliteitsverschil gegroeid. West-Duitsland betaalde voor de wederopbouw van de voormalige DDR jaarlijks 4 procent van zijn bnp. Dat ging niet zonder ruzie. De West-Duitsers vonden Oost-Duitsers 'ondankbaar', terwijl Oost-Duitsers zich als tweederangsburgers behandeld voelden. Er was nog voldoende demos, al vlogen de verwijten over en weer.

In België is het contrast groter. Jaarlijks gaat er via transfermechanismen 5,9 procent van het Vlaamse bruto regionaal product naar Wallonië en Brussel. Voor elke Vlaming is dat ongeveer 1.900 euro per jaar; een gemiddeld netto maandloon. Er is minder Belgische demos dan Duitse. Vlamingen vragen zich af of de transfers niet te omvangrijk zijn en te langdurig. Vervolgens begint de ruzie. Franstalige politici beroepen zich op 'solidariteit', en maken Vlamingen uit voor nationalist of xenofoob zodra ze kritische vragen stellen. Vlamingen antwoorden met 'profitariaat'. Oorzaak: er is een wanverhouding tussen transfers en demos.

In Europa weerklinkt, met de uitbreiding van transfersystemen, de echo van de Belgische discussie. Wie zegt dat Mediterraan Europa zijn concurrentiekracht heeft verloren (een economisch feit!) wordt 'culturele arrogantie' verweten. Duitsers zijn boos op Grieken omdat ze 'potverteren'. Spanjaarden en Italianen vinden Duitsers, Nederlanders en Finnen 'hebberig en egoïstisch'. Duitsland staat met zijn waarborgen en bankgaranties voor 40 procent van zijn bnp bloot aan de Europese schuldencrisis. Maar 'solidariteit' en het 'Duitse verleden' dienen als pressiemiddel: Zuid-Europa wil goedkoper geld lenen en Duitsland moet borg staan. In de eurozone zit Duitsland in dezelfde positie als Vlaanderen in de Belgische staat. Met het verschil dat het fundament, een Europees demos, zelfs ontbreekt. Gevolg: demonen uit het verleden komen aan de oppervlakte. De eurozone wordt een ruziezone.

Ik begrijp niet dat Van Rompuy, Dehaene en Verhofstadt dat niet begrijpen. Het Europees Groot-België eindigt als Griekse tragedie.