Direct naar artikelinhoud

'De ondraaglijke lichtheid van het bestaan'

Es muss sein, dacht ik toen ik op de schoolbanken zat. Ik was zestien en wilde schrijver worden. Of nee, ik wás al schrijver, dat kon niet anders, het lot had me voorbestemd. Ook de door mij hogelijk bewonderde en in haartooi gekopieerde Beethoven wist het al in het laatste kwartet dat hij in zijn leven componeerde: "Muss es sein? Es muss sein!"

Milan Kundera bleek ook op de hoogte, want toen ik dat boek met die eindeloos fascinerende titel De ondraaglijke lichtheid van het bestaan , gepubliceerd in 1984, begon te lezen, vond ik er de woorden van de Duitse componist in terug. Meer nog, de schrijver had ze meteen ook in de praktijk omgezet. De ingenieuze plot, de ideeënrijkdom, de speelse zwaar- te van de stijl, het stond er allemaal alsof het er op geen enkele andere manier kon staan. Es muss sein, maar dan Tsjechisch en literair.

Een kwartet karakters

Nu, bij herlezing tien jaar later, komt het boek nog steeds even onontkoombaar op me over. Dat is in de eerste plaats te danken aan de vier hoofdpersonages, die ondanks hun zo verschillende karakters toch onmiddellijk hetzelfde gevoel van herkenbaarheid oproepen.

De eerste van het kwartet is Tomas, een chirurg uit het Praag van de jaren zestig. In zijn eeuwige zoektocht naar "het miljoenste deeltje verschil dat de ene vrouw onderscheidt van de andere" (er zijn banalere redenen om vreemd te gaan), ontpopt hij zich als een dwangmatige casanova. Zelfs wanneer hij met de bedeesde Tereza trouwt, dooft zijn verleidingsdrang niet. Liefde en seks zijn voor hem twee volmaakt gescheiden dingen.

Die 'lichtheid' wordt gecompenseerd door Tereza, die weet heeft van Tomas' escapades en daar ook erg onder lijdt, maar voor wie de liefde sterker is. Bovendien heeft zij, door een in haar jeugd al te vaak met haar lichaam(sfuncties) pronkende moeder, een afkeer van het fysieke gekregen. Tereza's lijf dient alleen als toegangspoort tot haar ziel, wat ze heel letterlijk neemt door naakt voor de spiegel te gaan staan in de hoop dat haar ziel zichtbaar zal worden. Het is een krachtig, tragisch beeld dat meermaals terugkomt in de roman. En je haast een beetje bang maakt om zelf voor de spiegel te gaan staan.

Het andere stel in het boek wordt gevormd door Sabina en Franz. Sabina is, behalve de favoriete (ex-)minnares van Tomas, een schilderes met een obsessie voor verraad. Ze verraadt haar ouders, haar minnaars, haar communistische vaderland, want dat is voor haar de enige manier om zich 'in het onbekende te storten'. Een femme fatale, maar dan een ondraaglijk tedere.

Franz, een ongelukkig getrouwde professor, wil zijn huwelijk opblazen voor Sabina en droomt heimelijk van revolutie. Hij symboliseert de droom, geconcretiseerd door de Grote Mars die de geschiedenis volgens Franz altijd is geweest en zal zijn. Hij, die zijn dagen slijt tussen muffige boeken en aula's, verlangt naar het echte, politieke leven op de barricades.

Nergens drammerig

Dat Tomas en Tereza naar Zwitserland verhuizen, later weer terugkeren naar Praag en tot slot in een afgelegen dorpje rust vinden terwijl Franz en Sabina ieder naar een ander uiteinde van de wereld gedreven worden, is uiteindelijk slechts bijzaak (zij het een spannende). De naakte verhaallijn vormt, zoals wel vaker bij Kundera, maar het topje van de ijsberg.

De personages worden immers nadrukkelijk verbonden met hun historische context (het onderdrukkende communistische regime, in het bijzonder de Praagse Lente van 1968) en met een mengelmoes aan filosofische ideeën. De lichtheid en zwaarte van Parmenides, de eeuwige terugkeer der dingen van Nietzsche, de misvatting van de mens als meester van de dieren in Genesis, leven, liefde, de rol van toeval, ze passeren allemaal de revue. Toch wordt het nergens drammerig, precies omdat Kundera in elk aspect van het boek de titel in de praktijk brengt. De 'zware' onderwerpen worden gepresenteerd in korte zinnetjes vol ironische herhalingen, snedige dialogen en met een even subtiele als pijnlijke humor. Kundera grijpt je bij het nekvel, maar op een speelse, elegante manier, zoals hij met een kat zou dollen.

Prachtige oneliners

Ondertussen geeft hij de ene prachtige oneliner na de andere ten beste. "Met liefde is het zoals met imperia: wanneer de gedachte waarop ze zijn gesticht vergaat, vergaan ook zij." Of: "Een roman is geen bekentenis van de auteur, maar een onderzoek naar het menselijk leven in de val die de wereld is geworden."

Net als Beethoven zijn refrein, laat Kundera op geen enkel moment de grondgedachte van de ondraaglijke lichtheid los. Behalve het noodlottige 'es muss sein' heupwiegt immers ook die andere Duitse uitspraak door het boek: 'Einmal ist keinmal'. Of beter gezegd: we leven maar één keer, dus we kunnen even goed niet geleefd hebben. Zij het dat de toevallige beslissingen die we maken wel een definitieve invloed op ons leven hebben. Kortom, elk toeval is betekenisvol omdat het in ons - enige - leven voorvalt, omdat het ons toeval wordt. En dat voel je als lezer, als mens.

Het verbaast dan ook niet dat Kundera het succes van deze roman nooit heeft overtroffen, ook al heeft hij nog meesterwerken als Onsterfelijkheid geschreven. Al zijn thema's komen hier samen, hij geeft ons plezier en wijsheid, en er schemert een eindeloos mededogen met de mens door de pagina's. Het is een boek waar je beter van wordt. Zelfs als je een hopeloos toevallige, hopeloos schrijvende puber bent.

Milan Kundera, De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, Atlas Contact, 368 p., 12,50 euro.

Vertaling: Jana Beranová