Direct naar artikelinhoud

‘Na de kleinste en armste moet Sint-Joost-ten-Node nu ook de hipste gemeente van het land worden’

Muzikant, consultant of diplomaat staat er op hun professioneel naamkaartje. Maar de voorbije acht maanden waren Eva, Rik en Benjamin Sturtewagen vooral bezig met de organisatie van Tête-à-Tijd. Muzikale mars door Sint-Joost-ten-Node, aanstekelijk aanzoek tot verbroedering. Eén wasbeurt lang zet De Morgen de dolgedraaide initiatiefzin van de amateurfestivalorganisatoren stil.

Midden de Uurplaatstraat in Sint-Joost-ten-Node fungeert een raam als ad valvas: “Tête-à-Tijd - 30/04/2011 - Muzikale mars door Sint-Joost”. Meer posters dan glas. In de huiskamer priemt een reusachtige harp net niet door het plafond, een grijsmetalen koffiemolen pruttelt zoals hij dat vijftig jaar geleden ook al deed. En in de tuin druppelt de regen naar beneden. Blauwe regen welteverstaan. “Anouk is net even naar het centrum. En Jasper, de oorspronkelijke bezieler van Tête-à-Tijd zit momenteel in Sint-Petersburg. Spijtig ook dat onze buurvrouw, Annelies, nog aan het werken is.”

Wel rond de tafel: Eva Sturtewagen (28), Rik Sturtewagen (29) en Benjamin Sturtewagen (30). Zus, broer, neef. Voorzitter, ondervoorzitter, stichtend lid. Enthousiast, enthousiaster, bezeten. In de Uurplaatstraat is het communegevoel groot. Zo mogelijk nog groter is de honger en dorst naar Tête-à-Tijd. “Afgelopen vrijdag was de generale repetitie, op het pleintje hierachter”, zegt Eva terwijl Benjamin koffie inschenkt. “’s Middags haalden we onaangekondigd de band La Femme Belge boven”, zegt Benjamin. “Alle buurtbewoners kwamen ons meteen bananen of flessen appelsap geven. Zowel Mohammed, Dragan als Juan Javier.”

De buurt verenigen, op een cultureel verantwoorde manier: dat is het doel van Tête-à-Tijd, morgen in de straten van Sint-Joost-ten-Node. Met steun van het gemeentebestuur. “Er zijn hier in Sint-Joost een aantal records verzameld”, vertelt Benjamin, diplomaat ‘in wording’. Intussen brengt de koffie - zwart en oliedik - een en ander op toerental. “Het is de meest dichtbevolkte gemeente van het land. En ook de meest internationale, de kleinste en de armste. Maar vanaf zaterdag ook de hipste. Tenminste, dat hopen wij toch.”

Uitgelezen middel om dat doel te bereiken: muziek. Op verrassende, want openbare plekken. “Vanaf drie uur zijn er overal in Sint-Joost concerten, telkens twintig minuten lang”, zegt Rik, rood-blauwe folder (“de kleuren van die grote waszakken waar iedereen hier altijd mee zeult”) in de hand. Op plekken waar wachten elke dag tot kunst verheven wordt. Een wasserette, een kapsalon, een bushokje. “Er zal ook de hele tijd een camion rondrijden met een vleugelpiano erop”, vervolgt Rik. “En ’s avonds zijn er optredens en een dj-set in Les Ateliers Claus (aan het Rogierplein, LDW). Maar heel veel zal eigenlijk pas op het moment zelf beslist worden.”

Duim omhoog

Hoe bric-à-brac de uitvoering ook klinkt, de voorbereiding op Tête-à-Tijd is diepgeworteld. “Het idee is ontstaan in april vorig jaar”, zegt Eva. “Ik kon voor mijn werk als strategieconsultant bij consultancybureau Bain & Company drie maanden betaalde loopbaanonderbreking nemen.” Rik: “Om je rechterhersenhelft te ontwikkelen, zeg het maar.” “Neen, om een project uit te werken”, vervolgt Eva onverstoord. “Sommige trekken dan naar Afrika voor een taalstage, maar ik wou vooral mijn muziekles opnieuw oppikken. Dat moest uiteindelijk uitmonden in een klein concertje.”

Klein concertje wordt groot concert. Wordt vzw, wordt festival. “Op de eerste vergadering, ergens in augustus, werden de rollen verdeeld”, zegt Eva. “Er zat toen een vrij toevallige groep rond de tafel, met een heel diverse achtergrond. We hadden vooral veel te veel ideeën en ambitie. Kraampjes met eten en drank wilden we er ook nog bij. Maar omdat we allemaal nog een voltijdse job hebben, moesten we knippen.”

Ideeën groeien uit tot projecten, contacten worden aangesproken en acht maanden later staat plots een volwaardig straatfestival op poten. “Artiesten uitnodigen, locaties vinden, reclame maken, sponsors zoeken...”, vertelt Rik, violist van beroep. “Het moest vrij snel gaan. Gelukkig kennen we wel wat muzikanten persoonlijk, zo hebben we de kosten kunnen drukken.”

Charlotte Vandermeersch, Bart Maris, La Fanfare du Belgistan, Tom De Cock, het Zola Quartet: stuk voor stuk professioneel geschoolde artiesten op de affiche van Tête-à-Tijd. Voor een keer niet te zien in het Théatre Molière of op het Koninklijk Conservatorium. Maar gewoon tussen wasjes, klein en groot, of in het Marokkaanse restaurant ‘Le thé au harem d’Archi Ahmed’ om de hoek. “Of bij de kapper”, lacht Eva. “Wij dat, ergens op een dag in november, in ons beste Frans gaan vragen. ‘Ce soir? Oui oui, ça va, pas de problème’, kregen we als antwoord. ‘Ah non? Demain alors?’ Vooraleer wij dat uitgelegd kregen dat het pas op 30 april was. We gaan er sindsdien nog altijd langs, in de hoop dat hij nog steeds enthousiast is. Gisteren stak hij zijn duim nog in de lucht, dus het ziet er goed uit.”

Wanneer zij hun duim op zullen steken? “Als we overdag veel onbekenden zien”, besluit Benjamin. “En niet alleen familie en vrienden. En als die mensen zeggen: ‘Dat is hier eigenlijk nog zo slecht niet in Sint-Joost.’”