Direct naar artikelinhoud

Welke toekomst voor de Belgische diplomatie?

Slagkracht van onze bedrijven en ons imago lijden schade door diplomatie die tussen twee stoelen valt

Wandelende anachronismen, zo worden zij steeds vaker bestempeld, de Belgische diplomaten. Wie maalt er nog om een Belgische ambassadeur als de belangrijke strategische dossiers op Europees niveau worden behandeld en de economische belangen de bevoegdheid van de gewesten zijn? Trouwens: worden de internationale relaties niet gestuurd door grote bedrijven, medianetwerken en opinieleiders?

Toch blijft het voor onze samenleving uiterst belangrijk om goed na te denken over hoe we onze belangen in het buitenland verdedigen. Of dat nu gebeurt door vertegenwoordigers van de gewesten of door federale diplomaten, wat vooral telt, is dat onze standpunten worden doorgedrukt in internationale instellingen, dat onze veiligheid wordt gewaarborgd en dat onze welvaart wordt verdedigd. In dat opzicht kunnen en moeten we veel beter. De diplomatie van morgen telt meer spelers, wat betere afspraken en duidelijke prioriteiten vergt.

In een geglobaliseerde wereld waarin alle landen nauw met elkaar zijn verbonden, vallen de Belgische belangen grotendeels samen met de Europese. Op economisch gebied omvatten deze gelijklopende belangen: een gecoördineerde aanpak op Europese en internationale schaal om uit de crisis te geraken; toegang tot opkomende economische markten, met respect voor de rechten van Europese bedrijven en investeerders; het sluiten van ambitieuze vrijhandelsakkoorden, onder meer met de VS, Japan en India. De aanhoudende crisis heeft deze belangen en de noodzaak ze te verdedigen alleen maar urgenter gemaakt.

Complex kader

Hoe meer ambitie, hoe beter, maar coördinatie op verschillende niveaus is cruciaal. Op nationaal vlak moet de Belgische diplomatie uiteraard de sluitsteen van het buitenlandbeleid blijven, maar wel een sluitsteen die rust op diverse pijlers: steden, regio's, et cetera. Het ministerie van Buitenlandse Zaken moet alle actoren samenbrengen om te werken aan efficiëntie, een mogelijke arbeidsdeling, en de verdediging van strategische belangen die het gewicht van het hele land vereisen. Schaal speelt nog steeds een rol in belangrijke dossiers. De Belgische diplomatie moet daarenboven worden geïntegreerd in een complex Europees en multilateraal kader. Dat kader biedt nieuwe hefbomen maar vereist ook daadkrachtig lobbywerk.

Een van de meest zichtbare onderdelen van onze diplomatie is de economische diplomatie. Met de regionalisering van onze economische diplomatie kwam een aanzienlijk kostenplaatje. Jaarlijks besteden de federale overheid en de gewesten ruim 400 miljoen euro aan economische diplomatie. Dat is in verhouding een pak meer dan in de buurlanden. Maar krijgen we ook kwaliteit in ruil voor deze investering? De waarheid: we weten het niet.

Eindeloos gekibbel

We beschikken nog niet over evaluaties van de gewesten over hoe hun agentschappen de economie in het buitenland beter dienen dan in het verleden. We pleiten er dus eerst en vooral voor dat zo'n evaluatie plaatsvindt, maar in afwachting daarvan lijkt er weinig reden tot optimisme. Economische diplomatie staat in eerste instantie in voor een goed imago, branding zoals dat heet. In het invloedrijke lijstje van Future Brand bengelt België echter helemaal aan het staartje als het op zaken aankomt. Begin op het Wereld Economisch Forum over Vlaanderen of Wallonië en je wordt met verbazing aangestaard.

Reis je naar eender welke groeistaat, dan zijn België of zijn gewesten amper te bespeuren. Onze economische vertegenwoordiging daar beperkt zich doorgaans tot een handvol attachés die elkaar vaak meer stokken in de wielen steken dan samenwerken. Onze noorderburen daarentegen doen het in vergelijking met hun omvang met minder budget maar houden een heel leger specialisten op de been, die sector per sector nauwgezet in de gaten houden.

Het hoeft dan ook geen verrassing te zijn dat we in het aantrekken van investeringen in belangrijke sectoren zoals de industrie terrein hebben verloren. Ons aandeel in de internationale export kromp ook forser dan dat van vergelijkbare markten zoals Nederland en Oostenrijk. Diplomatie kan uiteraard niet rechtzetten wat economisch misloopt in het binnenland, maar er zijn belangrijke aanwijzingen dat de dure, verspreide slagorde de zaak er niet beter op maakt. Dat geldt trouwens ook voor belangrijke sociale en economische dossiers op Europees niveau, waar de onenigheid tussen de verschillende overheden vaak een duidelijk standpunt in de weg staat.

Kortom, het is cruciaal dat we onze diplomatie opnieuw ernstig nemen. Wij willen geen keuze opdringen over het verder regionaliseren van het buitenlands beleid of het opnieuw centraliseren ervan. Wat wij wel willen beklemtonen is dat de belangen van onze samenleving, de slagkracht van onze bedrijven en ons imago schade lijden door een diplomatie die tussen twee stoelen valt en waarbij bevoegdheidsverdeling leidt tot eindeloos gekibbel.

Er moet dringend worden nagedacht over de mondiale strategische belangen van België en over de beste manier om die te behartigen. Creatieve en pragmatische diplomatie is de sleutel. Dankzij efficiënte coördinatie put zij kracht uit de diversiteit van onze samenleving, slagt zij erin nieuwe actoren te betrekken en onze belangen door te drukken langsheen alle mogelijke kanalen. Cruciaal daarbij is dat zo'n diplomatie vertrekt vanuit duidelijke maatschappelijke, geopolitieke en economische belangen. De wereld verandert razendsnel en we kunnen het ons niet langer veroorloven terrein te verliezen.