Direct naar artikelinhoud

Geld geven aan bedelaars? Alle beetjes helpen

Bedelaars zijn seizoenswerkers die leven van feestdagen en vakantiegangers. In toeristische oorden struikel je over de bedelpotjes. Maar heeft een gift wel zin, of sponsor je zo een verslaving?

Ik geef nooit geld aan bedelaars. Een koffiekoek, dat wel, of een flesje water op een bloedhete dag. Maar nooit euro's. Ik ga toch geen drugs- of andere verslaving sponsoren? Kinderarbeid? Georganiseerde bendes? Neen, met die koffiekoek ben ik tenminste zeker dat mijn geld goed besteed is. Zo maak ik mezelf graag wijs.

Mijn koffiekoek is de koe die ngo's aan arme Afrikaanse boeren schenken. De familiebeurs die in Brazilië pas wordt uitgekeerd als de kinderen naar school gaan. Het half miljoen malarianetten dat het Rode Kruis met geld van de kerstactie van Studio Brussel in Burundi heeft opgehangen. Wie geld heeft, veronderstelt vaak dat wie er geen heeft er niet mee om kan. Of koppelt voorwaarden aan een gift. Onderzoek heeft ook uitgewezen dat mensen in extreme armoede meer met gedrags- of andere stoornissen kampen. Ze missen vaker basisvaardigheden en -kennis om bijvoorbeeld een handeltje op te starten. Hun sociale netwerken zijn kleiner en zwakker. Voor dit soort mensen, zo wordt verondersteld, kunnen we niet zomaar een blanco cheque uitschrijven.

Investeren

Ik koop schoenen van honderden euro's om ze één keer te dragen. Ik heb mijn abonnement op een biologisch groentepakket opgezegd omdat de helft beschimmeld in de vuilbak verdween. Op het einde van de maand moet ik in de supermarkt vaak een beroep doen op mijn kredietkaart. Ik krijg meer aanmaningen dan boetes. Ik heb er gelukkig genoeg van, maar ik kan helemaal niet goed met geld om. Zou een bedelaar, die elke cent kan gebruiken, nog slechter zijn dan mij?

Onderzoeker Christopher Blattman van de univerisiteit van Columbia in New York zocht het uit. Hij trok naar Liberia, nummer 23 op de index van de 'failed states', de zogenaamde mislukte staten. Daar schonk hij 200 dollar, een kleine 150 euro, aan druggebruikers, alcoholverslaafden en criminelen. Drie jaar later controleerde zijn team de effecten. De gift, zo bleek, was besteed aan eten, kledij en medicijnen. Een enkeling had geïnvesteerd in een eigen zaak.

In Oeganda deed Blattman hetzelfde met straatarme landbouwers, voornamelijk vrouwen. Vrouwen in onderontwikkelde gebieden krijgen van hulpverleners nog een extra waarschuwing mee. Geld dat aan hen wordt geschonken, dreigt te verdwijnen in de zakken van de pater familias. Dat moeten we controleren.

De 150 dollar cash, evenveel als de Oegandese boerinnen op 18 maanden tijd zouden verdienen, werd dus vergezeld van een pakket maatregelen: een businessopleiding, controle op de uitgaven, een praatgroep en zakelijk advies. Na zestien maanden was het inkomen van de deelnemers gemiddeld verdubbeld, het aantal ondernemers ook. De begeleidende maatregelen hadden slechts een zwak en tijdelijk effect, bleek na verdere analyse. Het waren de harde dollars die de boeren het meest vooruit hielpen. Of zoals de Nederlandse website decorrespondent.nl deze week concludeert na het bestuderen van gelijkaardige studies: 'Armen weten donders goed hoe ze met geld moeten omgaan.'

Terug naar de straat. De Afrikaanse boeren hebben tenminste een landje te bewerken, een koe te voeren. Wat met onze bedelaars?

In 2009 gingen er stemmen op om bedelaars niets meer te schenken, en die kwamen uit onverwachte hoek. Je maakt mensen afhankelijk van giften en je houdt ze weg van de hulpverlening, zei een stafmedewerker van het gesubsidieerde steunpunt voor algemeen welzijnswerk in de kranten. Voedsel doneren keurde de man ook af, 'want dan kunnen ze langer op straat overleven'. Even later riep de MIVB door haar speakers reizigers op om niets aan bedelaars in de metro te geven. Eerst gingen armoedeverenigingen op hun achterste poten staan, daarna de politiek. Beide organisaties werden teruggefloten. Bedelen in metrostations is overigens officieel verboden, per ministrieel besluit. Bedelen in het openbaar is samen met landloperij in 1993 uit het strafwetboek gehaald.

Een kleine schenking kan een bedelaar er niet bovenop helpen, zegt Arne Proesmans, stafmedewerker van Netwerk tegen Armoede. "Maar iemand die wegblijft uit de hulpverlening, daar zijn andere redenen voor." Een euro of enkele centen volstaan niet om een verslaving te financieren, "maar je duwt de bedelaar ook niet verder de dieperik in. Met één euro koopt hij misschien een biertje, met tien euro eerder een paar schoenen. Wij weten uit ervaring dat mensen een iets groter bedrag liever besteden aan kleding, een slaapzak of een rugzak. Omdat ze die elke dag gebruiken." Vergeet niet dat hulpverlening vaak betalend is, zegt hij. "Een slaapplaats, een warme maaltijd, het kost allemaal wat." Onderschat ook zeker het effect van menselijk contact niet, zegt Proesmans nog, ook al beperkt zich dat maar tot een duit in een koffiebekertje en een gepreveld 'merci'. "Het is heel belangrijk dat mensen niet het gevoel krijgen dat ze gereduceerd worden tot een stuk van het decor."

Onderzoek schaars

Onderzoek naar het effect van onvoorwaardelijke schenkingen in eigen land is schaars. Stef Adriaensens, onderzoeker aan de KU Leuven, bestudeerde hun inkomen. Hij interviewde bedelaars (en gaf elk van hen vijf euro voor gemiste inkomsten), observeerde hen en stuurde onderzoekers verkleed als landloper de straat op om de resulaten te controleren. Het blijven momentopnames, zo waarschuwt hij, en de inkomsten van bedelaars zijn sterk wisselend. Hij stelde vast dat een Romabedelaar gemiddeld amper 16,26 euro bijeenschraapte, een 'autochtone' bedelaar liefst 52,35 euro. Kinderen, die bij Roma vaak mee uit bedelen worden genomen, genereren in tegenstelling tot wat verondersteld wordt geen extra inkomsten. Zelf schenkt Adriaensens bij voorkeur aan Roma. "Om te compenseren voor hun algemene, nog lagere inkomsten dan andere bedelaars. Maar dat is een heel persoonlijke conclusie."