Direct naar artikelinhoud

Filosofie voor kinderen

Kritisch, creatief en met zorg voor sociale rechtvaardigheid en ecologie leren denken. Zo moet je filosofie voor kinderen aanpakken volgens de Oostenrijkse pionier Daniela Camhy, winnares van de Henri la Fontaine-prijs.

Zo'n dertig jaar geleden begon Daniela Camhy's filosofische avontuur in Graz. Als taalfilosofe had ze een tijd in de VS gestudeerd bij Matthew Lipman, de grondlegger van de filosofie voor kinderen. Terug thuis werkte ze begin jaren tachtig in een kliniek voor jongens en meisjes met psychosomatische klachten. "Ik besefte al snel dat die kinderen instrumenten nodig hadden om zich uit te drukken, om richting te geven aan hun gedachten en gevoelens. Aldus begonnen we aan filosofie te doen, wat helemaal iets anders is dan leren over filosofie. Mij ging en gaat het niet om het bijbrengen van de denkstromingen uit de geschiedenis maar wel om kinderen zelf te laten nadenken en ontdekken. Dat is nooit van groter belang geweest dan nu. Immers, we worden overspoeld door informatie die we kritisch en creatief moeten leren filteren. Maar om daartoe in staat te zijn moeten we ons bewust worden van denkprocessen."

Aha-erlebnis

"Tegelijk moeten we als volwassenen openstaan voor de ideeën van kinderen, wat niet altijd evident is. Het gangbare model is er een van kennisoverdracht eerder dan van kritische reflectie. Dat is jammer, want zo laten we heel veel potentieel onbenut. Kinderen kunnen je heel erg verrassen met hun vragen en inzichten, ze openen niet zelden nieuwe wegen die wij door onze ingesleten routines hebben afgeblokt."

Camhy ontwikkelde in samenspraak met de universiteit van Graz een filosofieproject voor scholen, dat in 1982 op een aantal plaatsen in Oostenrijk werd ingevoerd. "Filosoferen, redeneren en leren argumenteren is een proces dat kinderen weerbaarder maakt, hen zelfvertrouwen en een kritische geest geeft. Het is van groot belang dat álle jongens en meisjes daar toegang tot hebben en dat niet alleen de zonen en dochters uit elitaire families leren denken en communiceren."

"Vandaar de nadruk op de school als filosofische gemeenschap. Daar willen we komen tot geïnternaliseerde overtuigingen. Laat me een voorbeeld geven. Ik kwam een keer op een school aan met een stel postkaarten over de rechten van het kind. De kinderen mochten er een uitkiezen waar we mee zouden beginnen. Het werd het 'recht om te spelen'. Ze mochten daar wat bij vertellen en een van hen kwam met het verhaal over een buitenstaander, een Turks meisje notabene, dat het had bestaan om op zijn speelplein te komen spelen. Hij en zijn vriendjes hadden het kind weggejaagd door haar met stokken te slaan en aan de haren te trekken. Wat doe je bij zo'n verhaal? Alvast niet moraliseren. Het volstaat te vragen aan de anderen wat zij zouden doen. De meesten waren het eens met de gevolgde strategie, maar een kind zei: ik zou haar naam hebben gevraagd. Dat was de opening in het gesprek, want als iemand een naam heeft, heeft ze rechten en is het ook háár speeltuin even goed als die van de kinderen die er eerst waren. Tot die slotsom zijn ze die middag zelf gekomen. We hebben als het ware een aha-erlebnis gecreëerd, dat recht is fundamenteel geïnternaliseerd en dat is belangrijk."

Verhalen

Soms laat Camhy een kind iets vertellen en pikken de anderen daarop in, waarna ze samen bepaalde filosofische concepten verkennen. Vaak wordt ook gewerkt met verhalen, van onder meer grondlegger Lipman. Deze avonturen van Harry Stottelmeier zijn vooral bedoeld voor jongens en meisjes vanaf tien jaar, maar de Oostenrijkse vindt dat kinderen van alle leeftijden kunnen filosoferen.

"Laatst", vertelt ze, "zat ik in een theehuis, naast een man met zijn driejarige zoontje. De vader las de krant, het kind wachtte op een ijsje. 'Waarom lees je de krant', wilde de kleine weten. Vader reageerde door de kelner te vragen hoe lang het dessert nog op zich zou wachten. 'Waarom lees je eigenlijk', ging het jongetje verder, waarop de man nogmaals op de ober foeterde en vervolgens zijn mobieltje bovenhaalde. Daarop mocht het kind een spelletje spelen. Het jongetje was blij maar eigenlijk is dit een gemiste kans. Waarom lezen we, waarom is dat belangrijk? Je kunt daar zo veel aan vasthaken."

"En als je erop let, merk je dat kinderen ons vaak essentiële vragen stellen op momenten dat wij volwassenen er geen zin in of ruimte voor hebben. Ze doen dat om tijd te winnen, net voor het slapengaan bijvoorbeeld. Wie dan probeert om het uit te stellen naar een beter moment, ziet dat het niet lukt. Je moet proberen die spontaan aangeboden momenten toch te benutten, voor zover dat gaat. En: een omgeving creëren waarin er samen kan gefilosofeerd worden. Daarom organiseren we veel workshops met ouders, zodat zij begrijpen waar het om gaat en zelf actief participeren."

In de voorbije jaren heeft Camhy samengewerkt met universiteiten en maatschappelijke groepen in de hele wereld, van verenigingen voor straatkinderen in Brazilië tot universiteiten in Zuid-Korea en Japan. "Het ultieme doel is het ondersteunen van zelfstandig denken, niet louter binnen een lesuur dat daarvoor bedoeld is, maar evengoed binnen andere vakken. Waarom hebben we cijfers bijvoorbeeld? Een interessante wiskundige vraag."

In België zijn verschillende organisaties actief rond filosoferen met kinderen, waaronder het in Bergen gevestigde PhARE, dat de kandidatuur van Camhy voordroeg voor de La Fontaine-prijs. De organisatie hoopt dat de erkenning van Camhy in België de weg zal effenen naar grotere aandacht voor filosoferen in het onderwijs hier.