Direct naar artikelinhoud

Blinddoek af in Congo

Wereldwijd kampen 314 miljoen mensen met zware oogproblemen. Negentig procent van hen leeft in ontwikkelingslanden. Toch zouden bijna alle slachtoffers met een simpele oogoperatie hun gezichtsvermogen kunnen terugkrijgen. Koen Vidal sprak in Congo met mensen die als bij wonder de wereld opnieuw zien opengaan.

Céléstine, Lubumbashi

"Tot enkele dagen geleden kon ik niet normaal naar de wereld kijken. Ik zag voortdurend twee beelden door elkaar vloeien. Zo ben ik geboren. En ik ging ervan uit dat het nooit zou veranderen. Zeker na die mislukte operatie in het universitair ziekenhuis van Lubumbashi. Ik was toen drie. Ze hadden mijn moeder verteld dat ik na de ingreep opnieuw zou kunnen zien. Ik begreep niet goed wat er aan de hand was, maar herinner me de euforie van mijn moeder. Wat ik evenmin zal vergeten, is de teleurstelling toen bleek dat de operatie mislukt was. Ze deden het verband van mijn ogen en ik zag nog altijd dat tweeledige, verwarrende beeld. En mijn hoofdpijn was nog altijd even erg. Mijn moeder begon te huilen. En ik ook."

"Door de jaren heen deed ik mijn best om mijn handicap te aanvaarden. Net als mijn twee zussen, deed ik huishoudelijke klussen. Weliswaar trager en minder handig, maar toch had ik het gevoel dat ik me nuttig kon maken. En ik wilde absoluut naar school. Niet dat het eenvoudig was. Mijn schoolvrienden waren pratende schimmen en ik kon nooit lezen wat de leraar op het bord schreef. Tenzij ik letterlijk met mijn neus tegen het bord ging staan. Maar omdat sommigen me dan begonnen uit te lachen, deed ik dat bijna nooit. Mijn klas was verdeeld in twee kampen: zij die het voor me opnamen en zij die me uitlachten.

"Ik deed alles om een normaal schoolkind te zijn. Dat lukte natuurlijk niet. Telkens als de anderen gingen spelen, moest ik aan de kant blijven. Dat blijft je bij. Niet dat ik op zulke momenten wanhopig begon te huilen, daarvoor was ik te trots. Ik trok me stilletjes terug. Behalve mijn moeder en mijn zussen mocht niemand mijn tranen zien.

"Ik voelde me een last. Zeker toen ik wat ouder werd en besefte dat de medische kosten ons gezin verlamden. Ik had pijnstillers nodig en regelmatig moest ik naar de dokter. Dat kostte geld. Zoveel geld dat mijn moeder de schoolpremies niet meer kon betalen en ons alledrie thuis moest houden. Mijn zussen liepen enkele jaren schoolachterstand op en dat was mijn schuld. Kun je je voorstellen hoe rot ik me daarover voelde? Mijn moeder en mijn zussen probeerden dat schuldgevoel uit mijn hoofd te praten. 'We zien je verschrikkelijk graag', vertelden ze me altijd, 'en we zijn erg bezorgd om jou.'

"Vrijdag ben ik in dit ziekenhuis geopereerd. Ik probeerde mijn hoge verwachtingen te temperen. Dat lukte natuurlijk niet. 'Binnenkort zal ik kunnen zien', zei ik voortdurend tegen mezelf. 'Voor de eerste maal in mijn leven.' Ik kon het amper geloven. Maar het was waar. Zaterdag haalden ze het verband van mijn ogen en ging de echte wereld voor me open. Voor het eerst kon ik normaal naar mijn moeder kijken. Vraag me niet hoe dat voelt, want dat is momenteel nog 'te groot' voor mij. Ik kan dat niet beschrijven. We zijn nu vier dagen later en de dokters zeggen dat de operatie geslaagd is. Natuurlijk ben ik superblij. Dit is ongelofelijk. Maar onwillekeurig blijf ik terugdenken aan de voorbije twaalf jaar. 'Dit heeft te lang geduurd', denk ik dan. 'Ik heb kostbare tijd verloren'."

Marcel Muswasa & Charlotte Kalenga, Likasi

Marcel Muswasa: "Ik vind het nog steeds raar om te vertellen wat ons is overkomen. Het is onwezenlijk. Zolang je gezond bent, denk je niet aan zulke dingen. Het was twee jaar geleden. We hadden het redelijk goed. Mijn vrouw was lerares en ik onderhoudsmecanicien bij de Géca- mines. Niet dat we rijk waren. Maar er was genoeg om onze zes kinderen eten te geven en te laten studeren. En we woonden in ons eigen huis. Dat is al heel wat. We waren trots op wat we hadden.

"Toen kreeg ik problemen met mijn ogen. Eerst mijn linker-, dan m'n rechteroog. Mijn ge- zichtsvermogen nam af en ik had hoofdpijn. Eerst dacht ik dat het wel zou overgaan. Ik zei niks aan mijn baas en probeerde mijn werk te doen. Maar het verergerde. In de fabriek maakte ik de ene fout na de andere. Ze stuurden met naar het Gécamines-ziekenhuis. Daar kreeg ik te horen: dat ik blind aan het worden was en dat ik aan de deur werd gezet. 'Veel te gevaarlijk om in uw toestand nog in een fabriek te werken', zei de dokter. Ik kreeg nog een fractie van mijn achterstallige loon, en dat was het.

"Mijn vrouw was een ongelofelijke steun. Zij zei dat ik me niet gewonnen mocht geven. 'Nu heb je meer tijd voor de kinderen', hoor ik haar nog zeggen. 'Misschien moet je een groententuin aanleggen. Zo kunnen we wat geld besparen.' Maar ook tuinieren werd al snel te zwaar. Ik zag bijna niets meer. Op straat rondlopen was uitgesloten. Ik ging het huis niet meer uit. Mijn vrouw moest vanaf dat moment alles doen: geld verdienen, de kinderen begeleiden, koken, voor mij zorgen. Nutteloos was ik."

Charlotte Kalenga: "Tja, in die periode besef je wat een huwelijk écht is. Bij elkaar blijven in goeie en kwade dagen - pas toen drongen die woorden volledig tot me door. Maar het is ons gelukt, met een beetje hulp van een mutualiteit. We hebben de storm doorstaan en nu het lijkt dat dit verhaal alsnog een goed einde krijgt, voelen we de blijdschap langzaam terugkomen."

Marcel Muswasa: "Ze hebben me gisteren geopereerd. De dokter zegt dat het goed is gegaan en dat ik opnieuw zal kunnen zien. Morgen mag het verband eraf. Dat zal de grootste opluchting van mijn bestaan zijn. Ik kan niet wachten om opnieuw met mijn leven te beginnen en wil zo snel mogelijk nieuw werk. De Gécamines zal wel niet meer mogelijk zijn. Maar ik vind wel iets anders. Eén ding kan ik u wel zeggen: zonder mijn vrouw had ik dit nooit gered. Ik hou meer van haar dan ooit."

Joseph Ndala, Lubumbashi

"Hoe lang ik vrachtwagenchauffeur ben geweest? Ik heb mijn rijbewijs gehaald in de jaren vijftig en kon meteen aan de slag. Ik was gek op mijn werk. Omdat ik graag met een tientonner rondrijd, en omdat ik reizigersbloed heb. Zonder overdrijven: ik heb miljoenen kilometers afgelegd. In Katanga, maar ook in Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika. Een avontuurlijk leven. Elke dag gebeurde er wel iets.

"Het gekste wat ik ooit heb meegemaakt? Ik was op weg naar Likasi en plotseling zag ik een luipaard langs de weg liggen. Ik was ervan overtuigd dat het beest dood was. 'Die wil ik van dichtbij zien', dacht ik. Ik zette mijn truck langs de kant en stapte op het dier af. Niet slim, natuurlijk. Ik weet niet wat me toen bezielde, het was sterker dan mezelf. Toen ik tot op vijf meter genaderd was, zag ik dat hij nog ademde en net op dat moment draaide hij zijn hoofd in mijn richting. Daar stond ik dan: oog in oog met een luipaard. Nooit in mijn leven ben ik zo snel naar mijn vrachtwagen gerend. Toen ik enkele uren later in Likasi mijn verhaal deed, verklaarden ze me voor gek. 'Onnozelaar, dat beest is levensgevaarlijk. Vorige week heeft hij nog een vrouw aangevallen en doodgebeten.'

"Maar aan mijn mooie leven kwam twee jaar geleden een einde. In korte tijd verloor ik mijn gezichtsvermogen. Alsof er een gordijn naar beneden kwam. Ik panikeerde. De dokter zei me dat ik blind was geworden. 'Cataract', zei hij. En hij vertelde er meteen bij dat een operatie heel veel geld zou kosten. Uiteraard kon ik niet meer met de vrachtwagen rijden. Er kwam geen geld meer binnen. Gedaan met de job waarmee ik zonder al te veel zorgen mijn familie in leven had kunnen houden. Een ramp was het.

"Via via kwam ik te weten dat ze mij in de Sainte-Yvonne-kliniek voor een redelijke prijs konden helpen. Ik kon het eerst niet geloven. Maar vandaag ben ik geopereerd. Het duurde helemaal niet zo lang. Morgen mag het verband eraf. Wat ik ga doen als ik morgen weer kan zien? Een gat in de lucht springen en met mijn familie een feestje bouwen. En als ik helemaal hersteld ben: weer de baan op."

Misère Kabwita

"Ja, zo heet ik echt: Misère. Waarom mijn ouders me die naam gaven? Omdat ze op het moment van mijn geboorte heel veel problemen hadden. Een oudere zus had net een hevige malaria-aanval gekregen en ik kwam zo goed als blind op de wereld. Mijn ouders waren ten einde raad. Het zijn boeren met weinig geld. Door mij dreigde het hele gezin om te vallen. Neen, ik ben niet boos omwille van die naam. Ik neem dat niet persoonlijk. De situatie was nu eenmaal zo: miserabel. Die naam is het minste van mijn problemen.

"Ik kan mijn ouders niets verwijten. Ze hebben alles gedaan om me te genezen. Als baby brachten ze me naar het ziekenhuis van de Gécamines in Likasi. Daar kregen ze te horen dat de dokters niks voor me konden doen. Uiter- aard nadat ze mijn ouders een behoorlijke factuur hadden voorgelegd. Zo gaat het eigenlijk al jaren. Mijn ouders proberen geld opzij te zetten voor medicijnen en een operatie, maar telkens als we een nieuw ziekenhuis proberen, betalen we ons blauw aan allerlei onderzoeken die niets opleveren. 'We gaan u goed soigneren', krijg ik dan altijd te horen. Ik geloofde het keer op keer. Je leeft op bij elk teken van hoop. Natuurlijk was de teleurstelling achteraf groot. 'Waaraan heb ik dit verdiend', denk ik nu al jaren. 'Waarom kunnen al die kinderen spelen en naar school gaan en ik niet? Wat heb ik misdaan?'

"Naar school ben ik nooit geweest. Wat zou ik daar kunnen doen? Ik zie toch niets en bovendien heb ik bijna altijd barstende hoofdpijn, zeker als m'n pijnstillers weer eens op zijn.

"Enkele maanden geleden vernamen we dat er in Lubumbashi een goede oogkliniek was. 'Het zijn eerlijke mensen', werd verteld. 'En ze vragen niet veel geld.' We verzamelden al onze moed en aan mijn moeders arm stapte ik enkele dagen geleden op de bus naar Lubumbashi.

"Deze operatie was niet als alle vorige. De dokters en verplegers waren heel correct. En er is resultaat. Voor het eerst in mijn leven kan ik een klein beetje zien. Met mijn rechteroog kan ik bewegingen waarnemen. Dat is toch al iets. Misschien krijgen ze er nog een klein beetje meer uit. Mijn linkeroog daarentegen, dat kan ik vergeten. Foutu voor de rest van mijn leven.

"Hoe ik mijn toekomst zie? Pfft, ik kan niet zien, waarom moet ik dan naar mijn toekomst zien? Morgen gaan we terug naar Likasi, terug naar huis. Nog steeds aan de arm van mijn moeder. Deze keer met een roze zonnebril en een heel klein beetje licht in mijn ogen. Ik weet dat ik op mijn ouders kan rekenen. Ze zullen me altijd helpen. We moeten realistisch blijven. Wat ik sinds vandaag met mijn ene oog kan, moet ik verder stimuleren. Misschien zal ik daardoor nog iets meer kunnen zien. Die strijd wil ik leveren. Zelfs voor de kleinste vooruitgang wil ik hard werken. De droom dat ik ooit nog normaal zal kunnen zien, moet ik opgeven. Daarmee doe ik mezelf alleen maar pijn."

Dokter Sonny Banza, Likasi

"Ik doe minstens zes operaties per dag. Soms vijftien. Die ingrepen hebben iets miraculeus, ik besef dat. Mensen die jarenlang blind waren, kunnen plotseling zien. Dat zorgt voor grote emoties. Ook bij mezelf. Ik heb een grote drang om mensen aan een nieuw leven te helpen. Misschien komt dat omdat ik al jong mijn twee ouders heb verloren. Ik was toen nog geen dokter en kon hen niet helpen. Machteloos voelde ik me. Maar nu heb ik wél de kennis om mensen te redden. Voor mij is dat een heel bewuste keuze: ik ben een Afrikaanse dokter die in zijn land een verschil kan maken. En ik ben niet de enige. In tegenstelling tot wat veel westerlingen denken, willen dokters als ik absoluut in ons land blijven. Mijn plaats is in Congo."

"Blindheid is hier meer dan een medisch probleem. Veel mensen met oogproblemen worden uitgesloten. Van blinde kinderen wordt vaak gezegd dat ze behekst zijn, waarna ze bijna altijd op straat belanden. Blind, minderjarig en op straat: hoe kwetsbaar kun je zijn?

"Ik probeer niet te veel te denken aan de honderdduizenden blinden die nooit geholpen zullen worden. Ik reisde onlangs door de Evenaars- provincie, waar rivierblindheid een groot probleem is. In veel van die dorpjes is 60 procent van de bevolking blind of slechtziend. Ik kwam er aan en het viel me op dat allerlei mensen hun handelingen heel traag uitvoerden. En niemand keek me aan. Het kostte me even om te beseffen wat er aan de hand was: bijna iedereen was blind. Ook de kinderen.

"Ik heb daar een soort veldhospitaal geïnstalleerd dat bijna letterlijk overrompeld werd. Voor ik het besefte stonden er zevenhonderd mensen voor mijn tent."

"Dit soort grootschalige problemen kun je natuurlijk enkel oplossen met de hulp van de overheid. Maar daar ligt natuurlijk het grote probleem. In Congo zijn de vertegenwoordigers van de staat niet altijd even behulpzaam. Bij wie moet je aankloppen? Ik moet realistisch blijven. Ik kan al die mensen in de Evenaarsprovincie niet helpen. Ik werk in Likasi, een provincie die het iets beter doet dan de rest van het land. Iedereen die zich in mijn hospitaal aanbiedt, zal ik zo goed mogelijk helpen. Meer kan ik niet doen."

Deze reportage kwam tot stand in samenwerking met de organisatie Licht voor de Wereld. http://www.lightfortheworld.be/

DE BLINDE FEITEN

Wereldwijd kampen 314 miljoen mensen met ernstige oogproblemen, 45 miljoen zijn volledig blind. 85 procent van hen zou met een eenvoudige operatie opnieuw kunnen zien.

De Wereldgezondheidsorganisatie probeerde voor subsahara-Afrika het economische verlies door dit probleem te berekenen. Voor het jaar 2000 kwam men uit op 1,4 miljard euro. Tegen 2020 zal dit bedrag gestegen zijn tot 3,3 miljard euro.

In Congo leven drie miljoen slechtzienden en 790.000 blinden. Meer dan de helft van hen lijdt aan cataract, een oogkwaal die in Europa in een vroeg stadium en via een eenvoudige ingreep verholpen wordt.

Voor 73 miljoen Congolezen zijn er slechts 44 oogartsen. Dat is één oogarts voor 1,6 miljoen mensen. De meesten van hen leven in grote steden als Kinshasa en Lubumbashi. In België is er een oogarts voor elke 10.000 mensen.