Direct naar artikelinhoud

Denker in donkere tijden

FILOSOFIE. Mogen we nog onbevangen naar de Duitse filosoof Martin Heidegger kijken? Soms lijkt het wel alsof de schaduw van het nazisme zijn historische betekenis helemaal tenietdoet.

Al geruime tijd duikt de Duitse denker Martin Heidegger (1889-1976) geregeld op in de media, niet vanwege zijn filosofische nalatenschap maar vanwege het zwarte randje van het nationaalsocialisme dat zijn werk omgeeft. Sinds ene Victor Farias in 1987 de kat de bel aanbond, is het nooit meer rustig geweest. Heidegger had zich voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog aangeschurkt tegen het nazisme, en dat zou hij geweten hebben.

In 2014 nam de Duitse filosoof Peter Trawny (°1964) de fakkel over. Als directeur van een aan de filosoof gewijd instituut in Wuppertal en mede-uitgever van Heideggers verzameld werk publiceerde hij diens 'zwarte notitieboekjes' uit de periode 1931 tot 1941. Farias kon je nog wegzetten als een warhoofd, maar rond Trawny hangt een aura van wetenschappelijkheid. Als zelfs hij de filosoof zonder veel omhaal durft te typeren als een antisemiet, dan is daar allicht iets van aan, denkt een buitenstaander dan. Bovendien heb je niet veel verbeelding nodig om de kleur van de schriftjes in verband te brengen met het ranzige gedachtegoed van nazi's en Jodenhaters.

Geheime leer

De discussie kwam andermaal in een stroomversnelling. Onlangs verscheen nog een imposant dubbelnummer van het Franse tijdschrift La règle du jeu, onder de titel 'Heidegger et les juifs', bijna 800 pagina's dik en onder redactie van sterfilosoof Bernard-Henri Lévy. Naast grote kanonnen als Finkielkraut en Sloterdijk leverde ook Trawny een bijdrage.

En nu neemt Dirk De Schutter (°1954), specialist en vertaler van het werk van Hannah Arendt, de handschoen op. De titel van zijn pamflet, Martin Heidegger - een apologie, geeft ondubbelzinnig aan dat de auteur het opneemt voor de verketterde filosoof. Bovendien maakt De Schutter in zijn boekje plaats voor de lofrede die Arendt aan Heidegger opdroeg voor zijn 80ste verjaardag. De Joodse filosofe had ooit een verhouding met haar professor en kende zijn oeuvre als geen ander. Dat uitgerekend zij hem in 1969 te hulp kwam, is een stevig argument in de discussie.

De Schutter beschikt slechts over een dertigtal bladzijden om zijn punt te maken, maar dat deert niet; hij neemt zelfs de tijd om zijn betoog helemaal bij Plato te laten beginnen. Enerzijds slaat hij spijkers met koppen wanneer hij aantoont dat de typering van Heidegger als nazi-ideoloog en antisemiet een nauwgezette lectuur van het oeuvre niet doorstaat. Bepaalde feiten kloppen en enkele fragmenten worden correct geciteerd, maar er worden evengoed uitspraken weggelaten - met name een sterk citaat over de concentratiekampen dat Trawny kent maar bewust niet in de verf zet, of veelzeggende brieven aan Jaspers.

Dat de uitgever van de notitieboekjes in Heideggers geschriften een 'geheime leer' met antisemitische wortels ontwaart en daarvoor uitermate selectieve argumenten aandraagt maar zijn huiswerk niet grondig maakt, zit De Schutter hoog. Een korte weerlegging volgt. Ja, professor Heidegger betaalde trouw zijn maandelijkse contributie aan de nazipartij, collaboreerde als rector, luisterde een tijdlang welwillend naar Hitlers sirenenzang en zag zijn grote domheid in toen het te laat was. Neen, van een systematisch antisemitisme als grondstroom van zijn filosofie is geen sprake.

Toch lopen de koude rillingen over je rug als je enkele uitspraken van Heidegger leest, die ook De Schutter aanhaalt. Een verkeersbord met 'gevaar' is dus echt wel een goed plan.

Naast de inhoudelijke argumentatie bewandelt de auteur een tweede spoor. Zijn apologie is meteen een pleidooi om Heideggers oeuvre te blijven lezen. Hij verwijt Trawny en co. vooral dat hun gestook de kwaliteiten van diens werk doet ondersneeuwen. Straks herinnert iedereen zich Martin H. als een bruinzwarte stokebrand, en niet als de man die weer aanknoopte bij het Griekse denken en schitterende analyses en commentaren over sterfelijkheid, techniek of kunst schreef - in een weergaloze taal ook nog.

Lessen trekken

Uiteraard snijdt De Schutters pleidooi hout. Is het proza van Céline minder meeslepend omdat de schrijver een ranzige antisemiet was? Moeten we de virtuoze vrouwenfiguren in Degas' pastels minder mooi vinden omdat de schilder er virulente conservatieve ideeën op nahield en Joden verachtte? Ezra Pound? Marinetti?

Het komt er dus op aan te blijven lezen, 'door te denken' wat je leest en er lessen uit te trekken. Dat is ook Arendts boodschap in de ontroerende lofrede aan haar voormalige held, die een ogenblik lang gold als de 'geheime koning' die de filosofie zou herwaarderen.

Pas in de laatste anderhalve pagina en in die ene lange voetnoot komt de aap uit de mouw. Heel wat denkers koesteren een voorliefde voor het tirannieke. Voor enkele volgelingen 'geheime koning' spelen kan geen probleem zijn, maar je echt met de zaken van de polis inlaten is een heikele onderneming.