Direct naar artikelinhoud

Loonkloof kleiner, conflict blijft

Binnen twee jaar is de loonkloof met de buurlanden gedicht. Dat blijkt uit het loonrapport van de sociale partners. 'Maar afstappen van de indexsprong is niet aan de orde', zegt minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA).

De loonhandicap tegenover de buurlanden daalt, zo toont het nieuwe loonrapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), een orgaan waarin de sociale partners zetelen. Terwijl we in 2013 nog 3,8 procent achterophinkten wat betreft de kost van een uurloon, is de achterstand dit jaar gedaald tot 2,9 procent. Tegen 2016 zou de loonhandicap tegenover Nederland, Frankrijk en Duitsland zelfs verdwenen zijn, als de lonen in ons land bevroren blijven.

De vooruitgang komt er onder meer door de loonmatiging die al onder de regering-Di Rupo werd afgesproken. Di Rupo paste ook het indexmechanisme aan. Daarnaast voerde Duitsland een minimumloon in, waardoor de lonen daar sneller stijgen dan in ons land.

De cijfers vormen een belangrijke basis voor verdere loononderhandelingen. De vakbonden zien de cijfers als het bewijs dat de werknemers al een grote inspanning hebben geleverd. Volgens hen is er een duidelijke marge om de lonen te laten stijgen en de periode van loonmatiging achter ons te laten. Binnen het socialistische ABVV hopen ze zelfs dat dit het ultieme argument is om de indexsprong niet door te voeren.

Ook de werkgevers zijn verheugd. Maar zij zien geen enkele reden om van de ingeslagen weg van loonmatiging af te stappen. "Ons land loopt nu eindelijk in de pas met de buurlanden." De indexsprong afvoeren, zien ze zeker niet zitten. De Groep van Tien komt op maandag 12 januari een eerste keer samen om het loonrapport te bekijken. "Daar zal een hartig woordje worden gesproken."

"Op basis van de eerste cijfers zie ik niet in waarom we de indexsprong in vraag moeten stellen", reageert minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA). Hij relativeert het belang van het loonrapport. "Het is niet de enige studie waarmee we binnen de regering rekening houden. Ook het IMF en de OESO leveren belangrijk cijfermateriaal." Bij CD&V en Open Vld klinkt het dat de ingeslagen weg "heeft geloond". Over de loondiscussie spreken de partijen zich niet uit.

Bij het rapport moet een duidelijke kanttekening worden gemaakt. De reële loonkloof met de buurlanden bedraagt immers ongeveer 14,5 procent. De cijfers van de CRB maken de vergelijking met 1996, toen de teller op nul werd gezet. Anderzijds is de loonkost niet het enige element in de concurrentiediscussie. Daarvoor moeten bijvoorbeeld ook de hoge energieprijzen in ons land in rekening worden gebracht, net als de productiviteit van onze arbeiders.

Eerste stap

Dat het loonrapport lang op zich heeft laten wachten, is niet ongewoon. De sociale onrust van de voorbije maanden is niet bepalend geweest, maar heeft ook niet geholpen. De hele discussie gaat over de berekening. Worden loonsubsidies en gerichte lastenverlagingen meegenomen in de becijfering of niet?

Volgens de vakbonden zou de loonkloof dit jaar al bijna wegsmelten als die factoren in rekening worden gebracht. De tabellen waar de loonsubsidies werden vergeleken met de buurlanden zijn uiteindelijk niet opgenomen in het rapport.

Dit dossier wordt erg belangrijk in het sociaal overleg, dat dus op 12 januari opnieuw van start gaat. Wil dat kans op slagen hebben, dan moet de regering vandaag al een eerste stap zetten. Het kernkabinet buigt zich over een ontwerpakkoord van de Groep van Tien over het eenheidsstatuut en het brugpensioen. Dat dreigt uit te draaien op een clash tussen vicepremiers Kris Peeters (CD&V) en Alexander De Croo (Open Vld). Die laatste ziet de vooropgestelde versoepelingen niet zitten. ► 3