Direct naar artikelinhoud

Eeuwigdurende ogenblikken

De verhalen bundelt eigenzinnig werk van Willem Brakman (1922-2008), die toonde wat de menselijke geest met onze taal kan bereiken.

Willem Brakman heeft als geen andere Nederlandstalige auteur over het eigen werk geschreven. Principes had hij niet, maar wel een methode gebaseerd op het weerbarstige verlangen om richtlijnen en clichés te bestrijden. In Een wak in het kroos, een essaybundel over zijn boeken, schreef hij: "In plaats van een gezonde verhouding tot de tijd waarin het leven steeds 'weer verder gaat', een formule die graag als troost wordt gebruikt bij calamiteiten, alsof deze vooruitgang niet de oorzaak van alle ellende is, heb ik een ongebruikelijke behoefte aan statis. Inherent aan de tijd is voor mij de opschrikkende helderheid van het komende, die mij belet te zijn wat ik van nature ben, een hoeder van het ogenblik."

Een dertigtal van die ogenblikken zijn nu verzameld in De verhalen, met een voorwoord van literatuurcriticus Arjan Peters. Het is een unieke collectie, die toont wat met het Nederlands mogelijk is, en wat de menselijke geest met onze taal kan bereiken (en wat niet). Daar gaat het om bij Brakman, zoals bij lezen en schrijven dat er toe doet: de even schitterende als angstaanjagende relaties tussen de woorden en de dingen, die onachterhaalbaar tot stand komen en opnieuw verdwijnen in de spons van onze hersenen. Niets van wat we denken of voelen herhaalt zich ooit op dezelfde manier - niet bij onszelf, en zeker niet bij een ander. Het is om die uniciteit van de mens in taal te beschermen en te vieren, dat er literatuur bestaat.

Het eerste verhaal in dit boek is getiteld 'De weg naar huis', zoals de gelijknamige bundel uit 1962. Het toont Brakman als een wat brave maar goede leerling van Simon Vestdijk, en diens zakelijke maar intense herinneringen. In de literatuurgeschiedenis wordt aangenomen dat Brakman evolueerde naar geheimzinniger, meerduidig en verbeeldingsrijk proza. Die evolutie is in dit boek niet helemaal aanwezig. Het laatste verhaal, 'Oom Anton', werd in 1987 in Jongensboek gepubliceerd. Het zijn gelijkaardige scènes uit een kindertijd, maar de gebeurtenissen zijn diffuser, conclusies ontbreken, en naar waarheden wordt slechts weifelend verwezen.

Bevreemdend

Deze bundel bevat zijn meest eigenzinnige verhalen uit de 20ste eeuw - verrassend en herkenbaar, wonderlijk en alledaags tegelijkertijd. De piek situeert zich in 1978 en 1979, met de bundels Zes subtiele verhalen en Vijf manieren om een oude dame te wekken. Ook in het kiezen van zijn titels was Brakman even trefzeker als intrigerend. Er is veel gespeculeerd over de identiteit van die oude dame, en op welke manieren (en waarom) ze figuurlijk wakker werd gemaakt. Ik denk dat ze grotendeels samenvalt met alles wat voorbij is, en met de manier waarop de verleden tijd zelfs de allerkleinste levens bepaalt.

Zoals in het verhaal 'Oorsprong en doel der geschiedenis': een man ligt in het ziekenhuis na een beroerte. Zijn langetermijngeheugen is hij kwijt; de oude dame blijft in een diepe slaap verzonken. Twee vrouwen komen geregeld op bezoek, maar hij kent hen niet: "Hij dacht na over haar die zich zo raadselachtig voor hem opofferde met een boek, die chocolade voor hem meebracht waar hij geen zin in had en met zalmkleurige nagels fruit op de tafel zette in plastic dat glom en strak stond. Stevige handen had ze, gezond dik haar, een sterke rug, en hij had gehoord van ouden die precies op het moment stierven wanneer er een bed te kort was, van ziekenhuizen waar mensen die sterk naar zeepschuim roken, stiekem je maat namen."

Hij wordt door haar voorgelezen, uit een boek dat samengesteld lijkt uit talloze bestaande romans, alsof de man het bij elkaar droomt. '''Lees iets verder terug,' zei hij, 'meer naar het begin,' en alles in zijn hoofd was zowel gedachte, als verschijning en visioen, en ook van een innigheid die hij zich voorstelde van engelen die in het licht zweven maar de ogen gesloten houden en glimlachen."

Ook voor het lezen van Brakman gaat die beschrijving op. Het is als een onweer ondergaan dat nooit openbarst, dat langzaam voorbijtrekt in een net niet ondraaglijke geborgenheid, waarin af en toe een bliksem oplicht, als de schrijver in niet meer dan een handvol woorden, aangeeft wat er aan het gebeuren is, met het personage en met de lezer. 'Het kind dat wij waren' gaat over een man die op straat geregeld een kind hoort huilen, en uiteindelijk beseft dat hij slechts zijn vroegere ik hoort, omdat hij, "vanaf zijn geboorte, zo was hem verteld, in de gaten werd gehouden door de planeet Saturnus, een hemellichaam, gehuld in ijskappen, dat kleumend en berijpt in wijde banen door zijn brein rolde en tolde".

Uit Zes subtiele verhalen komt het verhaal 'Engel'. Brakman schreef zelf op de achterflap: "Het neerdalen van een engel, hoe sjofel ook, lijkt een weinig subtiel gegeven. Maar in 'Engel' vormt het de begeleiding, punt contra punt, van de aftakeling van een oude man, gezien vanuit hemzelf, en dus bijna niet gezien."

Zoals voor bijna al zijn personages worden ogenblikken eeuwigheden, als gedachten en fantasieën een eigen leven gaan leiden: "Lijfwarm ondersteund vlocht hij gras, zon en veiligheid tot een groot zomers visioen van Europa: het groen van Frankrijk, het blauw-grijs van Spanje, een Portugal geel als duinzand en Italië nog geler. Engeland was roze en Zweden bijna geheel omringd door lichtblauw water. Een edel hoogopgericht land dat Zweden, een land dat de Oostzee droeg als een stola."

Het is een cliché dat het werk van schrijvers een wereld op zich vormt, met eigen wetten, woorden en wanen, die de onze onderuithalen of intenser maken. Voor Brakman blijft het geldig. Als zijn talrijke romans uitgestrekte, tropische continenten vormen, dan zijn deze verhalen inderdaad als Europa: kleinschalig, veelkleurig, en voor ieder wat wils.

Willem Brakman, De verhalen, Querido, 720 p., 34,99 euro.