Direct naar artikelinhoud

Hoe een politieke dynastie Thailand verdeelt

Vandaag verstrijkt het ultimatum aan Thais premier Yingluck, de zus van de in 2006 afgezette Thaksin Shinawatra. Hij is vijf jaar geleden naar Dubai gevlucht. Waarom verdeelt hij de natie nog steeds?

"Ik wil met iedereen onderhandelen, maar aftreden zou onconstitutioneel zijn en is bijgevolg uitgesloten", zo zei Yingluck Shinawatra gisteren op de televisie. De premier wil niet wijken, de demonstranten evenmin. Gisteren probeerden betogers nogmaals tevergeefs om haar kantoor te bestormen. "Het grote probleem", legt de Canadese onderzoeker Matthew Morgan uit, "ligt in het onvermogen van beide kampen om een nationaal politiek project op poten te zetten."

Altijd wordt verwezen naar Thaksin, de 64-jarige zakenmagnaat, die steevast beweert van arme komaf te zijn. Niets is minder waar. Hij stamt uit een etnisch Chinees handelarengeslacht in Chiang Mai, in het noorden van het land. Lang voor Thailand in 1932 een constitutionele monarchie werd, verpachtten de Shinawatra's landbouwgrond, gingen daarna in de zijdehandel, zetten een constructiebedrijf op en verkenden ook de immobiliënsector.

Thaksin maakte in 1973 de politieacademie af en studeerde toen strafrecht in de VS. Na een korte carrière bij de politie ging hij in 1987 in zaken, met de oprichting van Shinawatra Computer and Communications Group, een stap die hem uiteindelijk de grootste telecomaanbieder van Thailand zou maken.

Aangezien zaken doen in Thailand bovenal een kwestie is van politieke netwerken, werd hij in 1994 lid van de 'Phalang Dharma' (Morele Kracht)-partij van Chamlong Srimuang, en een jaar later zelfs buitenlandminister.

Nieuwe middenklasse

"De opmars van Thaksin is nauw verbonden met de dynamiek in de Thaise maatschappij", schrijft Morgan. Tussen 1960 en de Aziatische financiële crisis van 1997 kende de Thaise economie mede door VS-steun en exportgerichte industrialisering een gigantische bloei. Het bnp per capita ging van 100 dollar in 1961 naar 2.750 in 1995, waardoor een groeiende stedelijke middenklasse ontstond, die zich evenwel verstoken wist van politieke macht. Immers, traditioneel waren het hof, het leger en de oude elite almachtig.

Toen de financiële crisis toesloeg, wist Thaksin zich op te werpen als de beschermer van de bevolking tegen het boze IMF, dat aan een reddingsplan stringente voorwaarden had verbonden. Met zijn nationalistische Thai Rak Thai ('Thais houden van Thais')-partij, overtuigde hij de stedelijke middenklasse evengoed als de arme, rurale meerderheid van het noorden van het land. De partij veroverde bij de stembusgang van 2001 248 van de 500 parlementszitjes en Thaksin werd premier.

Tijdens zijn eerste ambtstermijn hield hij het gros van zijn beloftes: boeren konden rekenen op goedkope medische verzorging, hadden toegang tot microkredieten en kregen fondsen voor dorpsontwikkeling. Die programma's werkten dermate goed dat een deel ervan ook na zijn val werd behouden en dat het platteland hem ook nu nog steunt. Alleen de algemene amnestie die zijn zusje nu wilde doorvoeren, schoot sommigen in het verkeerde keelgat. Immers, die zou niet alleen gelden voor de beklaagden in 25.000 corruptiezaken, maar evengoed voor de schuldigen voor de moord op 90 pro-Thaksinbetogers in 2010.

Belastingverlaging

De steun van de stedelijke middenklasse raakte Thaksin in zijn eerste ambtstermijn al kwijt. Thaksin, zo vlooide professor Phasuk Pangphaichit uit, wendde zijn ambt aan om de zakenbelangen van zijn netwerk te beschermen en uit te breiden. Zo begon hij belastingverlaging te verstrekken aan de eigen en bevriende bedrijven, hij wist zakenrivalen bij openbare aanbestedingen te weren en verschafte tal van economische privileges aan bondgenoten. Bovendien toonde hij zich weinig democratisch.

De oude elite rond leger en koning wist sinds het aantreden van Yingluck in 2011 een flink deel van de stedelijke middenklasse voor zich te winnen, maar negeerde het platteland. Een nationaal project kwam er niet, met de huidige patstelling tot gevolg.