Direct naar artikelinhoud

De junta van de (bijna-)veertigers

Achtendertig jaar is jong om een regering te leiden, maar Charles Michel (MR) is (nagenoeg) even oud als Alexander De Croo (Open Vld, 38), Gwendolyn Rutten (Open Vld, 39), Wouter Beke (CD&V, 40), Bart De Wever (N-VA, 43) of de auteur van dit stuk (42, dank u). Behalve een ideologische verandering voltrekt centrumrechts zo ook een generatiewissel.

Probeer het je, bij wijze van gedachteoefening, even voor te stellen. De twintigjarige Bart De Wever die danst, of tenminste goedkeurend mompelt bij muziek van Red Hot Chili Peppers of Nirvana; Wouter Beke in houthakkershemd; Charles Michel die 'It's my life' meebrult met Dr. Alban; Alexander De Croo die citroenjenever in zijn witbier giet; Gwendolyn Rutten met een kuif of een palmbompje in het haar.

Het zijn fictieve voorbeelden - het was in werkelijkheid Bart De Wever die meeschreeuwde met Dr. Alban, getuigt een geestesgenoot van toen - maar het had zomaar gekund. De generatie toppolitici die de weg geplaveid heeft voor de nieuwe federale regering, was twintig in de eerste helft van de jaren negentig. Dat beeld is niet absoluut, want de gedoodverfde vicepremiers Jan Jambon (54), Didier Reynders (56) en Kris Peeters (52) zijn ouder. Maar de architecten van de nieuwe centrumrechtse regering - de formateur-premier en de overige partijvoorzitters - hebben wel degelijk met elkaar gemeen dat ze tot dezelfde generatie behoren.

Politieke trendbreuk

Dat schept een band. Met nuance: toen Bart De Wever en Caroline Gennez (sp.a) in 2009 samen Kris Peeters aan een Vlaamse regering hielpen, werd ook hoog opgegeven over hun leeftijdsband. Die band werd gaandeweg een peilloos diepe, zelfs persoonlijke kloof, omdat de ideologische verschillen onoverbrugbaar bleken te zijn. Dat ligt nu natuurlijk anders. Net zoals eind jaren zeventig een generatie aantrad die het land voor het eerst in een andere institutionele plooi legde (denk Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene, Karel Van Miert of Hugo Schiltz) en twintig jaar later Guy Verhofstadt, Karel De Gucht, Steve Stevaert, Jos Geysels, Bert Anciaux of Laurette Onkelinx een gezicht gaven aan het paarse tijdperk, treedt er nu een nieuwe generatie aan met de ambitie om een politieke trendbreuk te realiseren.

Eerste, oppervlakkige, opmerking: ze zijn zo jong, meneer. Het land wordt voortaan geleid door een juntavan partijvoorzitters van veertig of jonger. Ter vergelijking: Wilfried Martens was 43 toen hij in 1979 eerste minister werd, Guy Verhofstadt was er 46 bij de start van paars-groen in 1999. Met de nuance dat ook de nieuwe, jongere generatie politieke leiders al een tijdje meedraait. Charles Michel was al minister in 1999, Bart De Wever speelt tien jaar in de spits van de partijpolitiek en Alexander De Croo liet als partijvoorzitter op zijn vierendertigste al een regering vallen.

De politieke verjonging sluit ook aan bij een maatschappelijk jeunisme. Want hoewel we langer leven en ook langer (moeten) blijven werken, is er een tendens om mensen jonger met grotere verantwoordelijkheden op te zadelen. Bijvoorbeeld in het bedrijfsleven. "In familiebedrijven is de periode tussen 35 en 40 vandaag typisch de periode waarin opvolgers aantreden", zegt zakenadvocaat Jozef Lievens. "Vaak is het dan een coleiderschap in samenspraak met de oude bedrijfsleider. Met wat verbeelding zou je een parallel kunnen zien in de politiek in de samenwerking tussen Charles Michel en Kris Peeters."

Toen ze nog jong en onverantwoordelijk waren, werd deze leeftijdsgroep de nakomelingen van Generatie X genoemd, als tweede cohorte na de naoorlogse babyboomers. In tegenstelling tot hun voorgangers in de nihilistische punk- en new wave-jaren groeiden ze op in relatieve materiële zorgeloosheid. Ze waren te jong voor de olieschok en de daaropvolgende crisis van de jaren tachtig en te oud voor de schok van 2008.

Het etiket van 'nieuwe zakelijkheid' dat vaak op deze generatie gekleefd wordt, lijkt alleszins op te gaan voor de nieuwe generatie politieke leiders. Een tikje onderkoeld en op efficiëntie gericht is dit de generatie die adolescent werd 'without a cause'. Ze puberden toen de Muur viel en Francis Fukuyama het einde van de geschiedenis afkondigde, de ontzuiling was al twintig jaar eerder ingezet en Bart De Wever zelf is bijvoorbeeld een product van de voordien verworven democratisering van het onderwijs.

Eigenlijk zijn die politieke veertigers van nu kinderen van de tegenreactie tegen die 'post-ideologische' jaren negentig. De Wever, Beke, De Croo en zelfs Rutten: allen, zijn ze bastaardkinderen van 'paars' als tijdperk waarin de kloof tussen links en rechts definitief overbrugd leek.

Bart De Wever schreef zich in in de Vlaams-nationalistische beweging op een moment dat die zelfs in zijn eigen partij (de VU) niet meer hip was, Wouter Beke maakte naam als partij-ideoloog toen christendemocratie bijna een scheldwoord was, en Gwendolyn Rutten grijpt terug naar een klassieker en harder liberalisme dat Guy Verhofstadt in zijn eerste Burgermanifesten ooit voorschreef maar nooit realiseerde.

Het is precies die terugkeer van de ideologie die de sterkhouders van centrumrechts met elkaar verbindt. Nu, dankzij paars, de grote ethisch-maatschappelijke debatten beslecht zijn, mag (economisch) rechts weer rechts zijn en links, weliswaar in de oppositie, weer links.

Boven zijn stand

Expliciet of impliciet legt de nieuwe politieke generatie de verantwoordelijkheid voor een oplopende staatsschuld en overheidsbeslag bij de paarse periode, toen een moment van economische welvaart onvoldoende verzilverd werd. Dat oordeel is, gelet op de bankencrisis nadien, een beetje onrechtvaardig, maar het punt is dat nu een jonge groep politici opgestaan is die de oud-liberale overtuiging deelt dat "niet u maar de staat boven zijn stand leeft".

Het maakt wel dat de partijleiders van paars toen en centrumrechts nu met een gelijkaardige externe drijfveer tot elkaar gekomen zijn. Zoals een regering vormen zonder 'tsjeven' het cement was dat de generatie-Verhofstadt aan elkaar smolt, blijft de wil om beleid te voeren zonder de PS nu het sterkste bindmiddel van de generatie-Michel. De kans dat een kabinet gevormd zou raken met maar één Franstalige partij werd vooraf ook even realistisch geacht als de kans dat het zonder christendemocraten zou lukken.

En net zoals paars niet één maar twee legislaturen meeging, richt de centrumrechtse generatie nu al een begerige blik op een regeerperiode van niet vijf maar tien jaar. Bart De Wever grapte er in campagnetijd al over, zakenblad Trends schreeuwde het eergisteren even triomfantelijk als welwillend uit: "Op naar tien jaar centrumrechts!"