Direct naar artikelinhoud

Vier keer spitsbroeder Decorte

Van de vier spitsbroeders die Josse De Pauw mee in het programma van TAZ wilde, is Jan Decorte - met zijn partner in leven en werk: Sigrid Vinks - de meest opvallend aanwezige. Decorte brengt twee films, een dans- en een theatervoorstelling, allemaal vanaf vandaag te bekijken.

Ik was nog klein toen ik Jan Decorte voor het eerst bezig zag. Een vreemde man met nog vreemdere kapsels speelde de oninterviewbare gast in de wat treurige talentenjacht Sterrenwacht, van toen nog de BRT. Hij deed dat graag, lastig doen, dat kon je zien. Ik wist niet goed wat ik van hem moest denken, en dat was ongetwijfeld zijn bedoeling. Een stevige mythe creëren kan nooit kwaad, moet hij gedacht hebben. Jan Decorte had toen al dat strange effect on me, het zinnetje dat Josse De Pauw als baseline van het TAZ-programma heeft gekozen. Een vreemde mix van fascinatie en onbehagen. Dat hij slim was, geestig, en charismatisch, pleitte natuurlijk voor hem. Of het ook leuk met hem samenleven was, leek mij toch niet echt gegarandeerd. Ik dacht toen al over zulke dingen na, ik kon dat ook niet helpen.

Vele jaren later, tijdens mijn theatertijd, heb ik hem van dichterbij leren kennen. Hij regisseerde een voorstelling met een resem topspelers en een bekende muzikant die live zou zingen. Eerlijk is eerlijk: een vrolijkmakende ontmoeting was dat niet. Jan Decorte had het lastig met zichzelf, toen, en daar droegen wij allemaal de gevolgen van. Het deed wat aan terreur denken. Voor het eerst in mijn jonge jaren was ik bang om naar de repetitie te gaan. 's Nachts kon ik niet slapen, en als ik sliep droomde ik van boze mannen met lange haren die achter mij aan kwamen. Die productie is nooit in première gegaan. Jan moest geholpen worden, en nadien ging alles weer beter. Maar hoe vervelend die ervaring ook is geweest, het heeft nooit afbreuk gedaan aan mijn waardering van hem als artiest. Want grote artiesten moeten niet altijd leuke mensen zijn, ze moeten goede kunst maken. En dat heeft hij wel bewezen.

Jan Decorte legde mee de basis voor de revolutie in de podiumkunsten van de jaren tachtig. Klassieke theaters die al jaren dezelfde lauwe hap serveerden en gezelschappen die een pamflettistische soort politiek theater maakten, werden onder druk gezet door spannende kunst die vanuit de marge opzien baarde. Met unieke, door hemzelf geschreven teksten, radicale vormkeuzes en een prikkelende visie op wat theater ook kon zijn, heeft hij allerlei publieken weten te verleiden.

Net toen ik mij begon af te vragen of hij nog wel kon verrassen - hij neigde een paar jaar lang toch stevig naar telkens weer alleen maar meer van hetzelfde - kwam hij opeens met de ene na de andere mooie voorstelling op de proppen. Eerst met Bakchai, een bewerking van De Bacchanten van Euripides, een verhaal vol wreedaardigheid over mensen in de ban van een vermomde godheid. Zelfs al zakte de boel hier en daar wat in, het was een sterke voorstelling, met meer pakkende momenten dan in de vorige vijf producties samen. Sigrid en Jan spelen naast Sara De Bosschere en Benny Claessens. U weet wel: de sterke theateracteur, ook bekend van zijn rol in Het geslacht De Pauw, ondertussen aan de slag in de Münchner Kammerspiele van Johan Simons. Benny is de hele voorstelling spiernaakt. Daar moet een mens naar kijken. Maar Benny speelt elke plaatsvervangende gêne helemaal weg, met die bewust wufte nonchalance die alleen hij zo goed beheerst. Zijn imposante lijf tegenover de frêle lichamen van de dames, daar zit poëzie in. Hoe de vier het verhaal naar hun hand zetten, dat werkt.

Maar mijn favoriet is Tanzung, de allereerste dansvoorstelling die Jan Decorte ooit maakte. Een mens wordt 61 en doet dan zoiets, dat alleen al. Er staan vier mensen op de scène die kiezen voor elkaar: naast Jan en Sigrid ook nog danseres Taka Shamoto en acteur Tibo Vandenborre. Uit de boxen lekkere muziekjes: van Nirvana tot Boy George, van Arno tot The Troggs. En dan: beweging tot zijn essentie herleid, speelse scènes, geestige zelfrelativering, eerlijke pogingen. Zes liefdesgedichten in het Engels worden uitgesproken door het meisje met de franse 'r'. Hier tonen mensen zich zoals ze zijn. Wie virtuoze dans wil zien, moet niet gaan kijken. Ervaren toeschouwers zullen het zakje opmerken op driekwart van de voorstelling. En nuchtere zielen kunnen misschien niet tegen al die blote emotie. Maar ik vond het prachtig en ontroerend. Omdat het een ode is aan de liefde die veel hebben kan. Een ode van Jan aan Sigrid, die onafscheidelijke wederhelft - zelden was dat woord meer op zijn plaats. Zij heeft haar Jan al die jaren op de rails gehouden, opgeraapt na ontsporingen. In sommige hoofden is het nu eenmaal lastig wonen. En nu toont Jan op scène hoe dat gaat, en waar dat eindigt: bij een eindeloos verstrengelde omarming. Soms blijven de dingen duren. Daarnaar mogen kijken vind ik alvast een groot cadeau.