Direct naar artikelinhoud

Maus, De Jonckheere, Delanote en Claesen: De omgekeerde logica achter de Belgische fraudebestrijding

De afgelopen dagen is er heel wat commotie gerezen over de fiscale deal die het Antwerpse parket, samen met de Antwerpse fiscus heeft afgesloten in het fraudedossier rond het diamantbedrijf Omega Diamonds. Volgens de media gaat het om de grootste minnelijke schikking die het parket en de fiscus ooit in een fraudedossier hebben afgesloten. In totaal werd door de verdachten in dit dossier ruim 160 miljoen euro betaald aan de Belgische overheid. In ruil voor dit bedrag vervalt de strafvordering, hetgeen betekent dat het doek valt in dit fraudedossier. De minnelijke schikking in het dossier van Omega Diamonds is trouwens geen unicum. Reeds eerder werden gelijkaardige deals afgesloten, onder meer in de zaken rond het lampenbedrijf Massive en de zaak rond het radiatorenbedrijf Henco.

Een dergelijke minnelijke afhandeling van zeer grote fraudedossiers doet uiteraard heel wat ethische vragen rijzen. In zaken van fiscale fraude moeten het parket en de fiscus sinds de invoering van de una via-wet in 2012 samen beslissen of een dossier administratief dan wel strafrechtelijk moet worden afgehandeld. De wetgever heeft hierbij uiteraard voorzien dat strafrechtelijke afhandeling moet worden voorbehouden voor ernstiger fiscale delicten, zij het dat het parket in dit geval steeds kan kiezen voor een minnelijke schikking, dan wel voor een effectieve correctionele vervolging voor de strafrechter. Ook bij een strafrechtelijk afhandeling ligt het in de lijn van de logica dat zeer zware zaken echt tot bij de strafrechter worden gebracht en minder zware fiscale delicten met een minnelijke schikking worden afgehandeld.

Het is ondertussen duidelijk dat deze logica niet wordt gevolgd door het parket en door de fiscus. Er kan immers enkel maar worden vastgesteld dat de grootste fraudezaken van de afgelopen jaren steevast met een minnelijke schikking werden beëindigd. Ook in de zaak-Omega Diamonds werd de zaak met een minnelijke schikking afgehandeld, de grootste ooit. Dit is toch bedenkelijk, temeer moet worden vastgesteld dat vaak zelfs heel kleine fraudezaken wel effectief door het parket worden vervolgd.

Let wel, op zich is er met het systeem van de minnelijke schikking niets verkeerd. In plaats van het justitieapparaat te belasten met zware en jarenlange procedures is het in bepaalde zaken inderdaad meer aangewezen om tegen betaling van een boete de strafvervolging te stoppen. Het systeem van de minnelijke schikking kan worden verdedigd op voorwaarde dat dit systeem oordeelkundig wordt toegepast binnen het kader van een rechtlijnig en genuanceerd fiscaal fraudebeleid. Een dergelijk fraudebeleid is er momenteel niet. Wel integendeel, de afhandeling van fiscale fraude wordt op heden gekenmerkt door een zeer willekeurig beleid.

Willekeur

Deze willekeur uit zich zowel op het niveau van de fiscus als op het niveau van het parket. Wat de fiscus betreft heeft het Rekenhof in 2012 vastgesteld in een verslag over de aanpak van belastingplichtigen die geen aangifte indienen, dat er zeer grote (regionale) verschillen bestaan in de fiscale sanctionering door de fiscus. Dit wordt nogmaals duidelijk aangetoond in het dossier Omega Diamonds waar de fiscus naar verluidt een belastingverhoging van 30 procent als sanctie aan de betrokkenen heeft opgelegd. Budgettair is deze sanctie voor de overheid misschien een goede zaak, maar verhoudingsgewijs doet het sanctietarief toch vragen rijzen.

Immers elke doorsnee-vennootschap die voor de zaakvoerder een privéreis heeft betaald en dit niet op een fiche heeft vermeld, zal door de fiscus worden bestraft met de zogeheten fiscale monsterboete van 309 procent. Een horeca-uitbater of een aannemer die wordt gepakt voor zwartwerk mag een fiscale boete verwachten van minstens 50 procent. En wat te denken van de belastingplichtigen die thans spontaan buiten elk onderzoek om hun buitenlandse roerende inkomsten regulariseren en aan wie de fiscus een belastingverhoging oplegt van 40 procent.

Ook op het vlak van het parket is er sprake van een willekeurig vervolgingsbeleid. De parlementaire onderzoekscommissie naar de grote fiscale fraudedossiers heeft reeds in 2009 kunnen vaststellen dat men in bepaalde gerechtelijke arrondissementen fiscale fraude niet verder vervolgt indien de fraude wordt geregulariseerd, terwijl men in andere arrondissementen een waar zero tolerance-beleid hanteert en alle fraudezaken effectief vervolgt. In Antwerpen werd de zaak-Omega Diamonds met een schikking beëindigd, daar waar eerder dit jaar bijvoorbeeld in Brugge een successiefraude van 3.600 euro effectief door het parket voor de strafrechter werd vervolgd en werd bestraft.

De huidige willekeur bij de afhandeling van fiscale fraude en bij uitbreiding elke fiscale overtreding is een rechtsstaat onwaardig en is nefast voor het vertrouwen van de burger in fiscus en justitie. Dat de zaak-Omega Diamonds individueel beschouwd dan misschien wel een succes kan worden genoemd, zowel voor de fraudeur als voor de Belgische staat, neemt niet weg dat hierdoor meteen ook de ongelijkheid in fiscale sanctionering wordt blootgelegd. De Belgische belastingplichtigen hebben ook bij fiscale overtredingen recht op een gelijke en rechtvaardige behandeling door zowel de fiscus als het parket. De gepredikte rechtvaardigheid moet inderdaad rechtlijnig zijn. In maart heeft de Werkgroep Fiscaal Correct (fiscaalcorrect.be) in het rapport over fiscale rechtszekerheid reeds gesteld dat er dringend nood is aan een performant sanctiesysteem om de navolging van fiscale wetgeving te verzekeren, maar dat dit systeem zeer transparant moet zijn, en de logica moet respecteren dat zwaardere overtredingen ook zwaarder moeten worden gesanctioneerd. Een parallel kan hier worden getrokken met de verkeerswetgeving, waar men in een paar jaar tijd van willekeur naar transparantie is geëvolueerd. Een dergelijke evolutie impliceert een gecoördineerd sanctioneringsbeleid en daar is momenteel op fiscaal vlak geen sprake van, hetgeen niet langer kan worden aanvaard.

Wij doen dan ook een warme oproep aan alle politici om in het belang van de rechtsstaat dringend een dergelijk beleid uit te werken.