Direct naar artikelinhoud

Een socialist die met vuur de vrije markt verdedigt

Echt welkom is Karel Van Miert niet wanneer de Belgische regering hem voordraagt voor een mandaat in de tweede Europese Commissie onder leiding van Jacques Delors (1989-1993). De Franse voorzitter zit niet te springen om hem in zijn team op te nemen. Daarvoor heeft de Vlaamse socialist een te gauchistische reputatie. Aanvankelijk krijgt Van Miert maar een beperkte portefeuille, met onder meer transport. Hij zelf wil de portefeuille van milieuzaken, maar Delors is “waarschijnlijk benauwd voor mijn milieuactivisme”, schrijft Van Miert later in zijn boek Mijn Jaren in Europa. Maar Van Miert is een doorbijter en een harde werker. Na een jaar of twee begint Delors “le petit Belge” op prijs te stellen en worden zijn bevoegdheden uitgebreid met consumentenzaken. In de derde Commissie-Delors (1993-95) krijgt Van Miert de zware portefeuille van het concurrentiebeleid.In die functie ontpopt de socialist zich als een ware free marketeer. Hij gaat voorop in de strijd voor een vrije markt. De Europese lidstaten worden opgejaagd om hun telecomsector en luchtvaartsector te openen voor de concurrentie. Hij bindt ook de strijd aan met kartels en staatssubsidies en bemoeit zich met fusies en overnames in het bedrijfsleven. Het is een aartsmoeilijke opdracht, waarin Van Miert vele vijanden maakt.

Tegen de grote jongens

In Frankrijk zijn ze boos op de Belgische commissaris omdat hij Crédit Lyonnais kortwiekt. De Franse bank is door een aantal megalomane plannen diep in het rood gegaan en probeert de factuur door te schuiven naar de Franse belastingbetaler. Om de boel op te kuisen, verplicht Van Miert Crédit Lyonnais om al zijn buitenlandse filialen te verkopen en zijn aanwezigheid in Frankrijk drastisch af te bouwen.In Duitsland botst hij met de mediagiganten Kirch en Bertelsmann. Van Miert heeft bedenkingen bij hun plannen om hun activiteiten op het vlak van betaaltelevisie samen te voegen en zo een monopolie op de Duitse markt te vestigen. Kirch en Bertelsmann mobiliseren hun politieke vrienden om Van Miert onder druk te zetten. “Ik heb de telefoontjes niet geteld, maar weet wel dat ik een schare persoonlijkheden uit de Duitse politiek aan de lijn heb gehad.” Ook bondskanselier Helmut Kohl mengt zich uitdrukkelijk in het debat. Als Van Miert de operatie verbiedt “is het oorlog” roept Kohl. Oorlog is er niet gekomen en Van Miert haalt zijn slag thuis. De toegang tot de Duitstalige markt voor digitale televisie zou niet door een monopolie afgesloten worden. Sommige partijen die Van Miert wil aanpakken, proberen hem persoonlijk te raken. Wanneer hij Bernie Ecclestone, de paus van de formule 1, en zijn kompaan Max Mosley zwaar op de vingers tikt omdat zij knoeien met de televisierechten en kartels opzetten, laten die niets onverlet om de Commissie en Van Miert persoonlijk in diskrediet te brengen. Van Miert zwicht niet voor de grote jongens. “Kartels zijn nog best te omschrijven als samenzweringen. Bedrijven die zich eraan bezondigen zijn meestal geen kleine jongens. Ze horen vaak tot de grootste Europese en mondiale industrieconcerns”, schrijft Van Miert.

Scheidsrechter van de Europese binnenmarkt

Of het nu over cement, karton, chemie of suiker gaat, langs alle mogelijke kanalen worden afspraken gemaakt om de concurrentie te verzachten of te controleren. En vaak gebeurt dat via onverwachte wegen. Liberalen die openbare kredietinstellingen komen verdedigen, socialisten die  voor het formule 1-circus lobbyen. Belijders van de economische concurrentie die prijsafspraken maken en monopolievorming afdwingen. Nationale regeringen die hun geloof in het federale Europa eventjes opzijzetten als hun “dossier” ter sprake komen. Van Miert ziet het allemaal gebeuren in de periode van ruim zes jaar dat hij toeziet op de vrije mededinging in Europa.“Je kunt mijn job het best vergelijken met die van een scheidsrechter”, relativeert Van Miert. “Je moet ervoor zorgen dat iedereen op het veld de spelregels respecteert. Of het nu de grootste duurbetaalde vedette is, of een onbekende speler. Daarnaast mag je je niet laten beïnvloeden door het geschreeuw van de trainers aan de kant of van de supporters in het stadion. Maar wanneer de match gedaan is, ben je weer net zo machtig als je buurman.” Van Miert is niet alleen scheidsrechter in de Europese Unie, hij slaagt er ook in om zich te doen gelden aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Hij dwingt het almachtig gewaande Boeing om zijn overname van Mc Donnell Douglas te hernegociëren. Die operatie zou Boeing een marktaandeel van 70 procent opleveren met alle gevolgen vandien voor de Europese markt. Van Miert krijgt een gigantische Amerikaanse lobbymachinerie over zich heen waarbij blijkt “hoe in de VS  privé- en overheidsbelangen met elkaar zijn verstrengeld. Men doet vaak alsof zakendoen daar losstaat van overheidsbemoeienis. Wel, niets is minder waar wanneer het om de belangen van grote Amerikaanse bedrijven gaat. In deze zaak heeft president Clinton zich met zijn volle gewicht achter belangen van Boeing en Mc Donnell Douglas gezet en zelfs gedreigd met handelssancties”, blikt Van Miert terug. Uiteindelijk geeft Boeing toe en worden een aantal van zijn voorwaarden aanvaard.

Smaakmaker

Van Miert is na het vertrek van Delors in 1995 en diens opvolging door de Luxemburger Jacques Santer de absolute smaakmaker van de Europese Commissie. Delors’ opvolger Jacques Santer krijgt van de lidstaten de opdracht om het rustig aan te doen. Alle aandacht in de lidstaten gaat uit naar de inspanningen voor de euro. Dat project mag niet in gevaar worden gebracht. Slechts een man ontsnapt aan het ‘kalm-aanbeleid’: Karel Van Miert. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de inhoud van zijn portefeuille. Concurrentiebeleid is een domein waarin de Europese Commissie heer en meester is en dat domein is na de vorming van de Europese binnenmarkt in 1992 nog belangrijker geworden. Een Frans tijdschrift roept de Belgische commissaris met niet eens zoveel overdrijving uit tot “de machtigste man van Europa”. De macht van Van Miert is dermate groot dat er zelfs getracht wordt om zijn vleugels te knippen en het concurrentiebeleid over te hevelen van de Europese Commissie naar een nieuw op te richten onafhankelijke instelling naar het voorbeeld van de Duitse antikartelcommissie.Dat het nooit zover is gekomen, heeft alles te maken met het uitstekende werk van de Belgische politicus. Hoewel hij van alle kanten onder vuur ligt, blijft hij dank zij de nodige objectiviteit en een flinke dosis pragmatisme overeind. Van Miert: “Het merkwaardige is dat ze in bijna alle lidstaten de indruk hebben dat we met hen strenger zijn dan met de anderen. De werkelijkheid is dat we met iedereen even streng zijn. In België zeggen ze dat ik strenger ben voor de Belgische ondernemingen. In Duitsland zijn ze ervan overtuigd dat we strenger zijn voor de Duitse bedrijven.”

Staatssteun is een drug

De verwachtingen zijn nochtans niet hoog gespannen wanneer Van Miert in 1993 de portefeuille van concurrentiebeleid overneemt van de Britse conservatief sir Leon Brittan. Zal die socialist het concurrentiebeleid niet op een waakvlam zetten? Maar het draait anders uit. Van Miert heeft in België gezien hoe schadelijk monopolies zijn voor de samenleving en haalt daar zijn overtuiging vandaan om de strijd met hen aan te binden. “Monopolies hebben de neiging om vooral voor hun eigen belangen te ijveren en niet voor de bevolking.” Zijn persoonlijke ervaring met de slecht werkende RTT, de voorloper van Belgacom, sterkt hem in zijn overtuiging. “Wie wil er nog terug naar de tijd van de RTT, toen je maanden moest wachten op een aansluiting en telefoongesprekken peperduur waren?” Ook die andere Belgische monopolist Electrabel krijgt te maken met Van Miert. Bij de opening van de energiemarkt probeert Electrabel door exclusieve contracten, waarvan sommige tot 2032 liepen, de Belgische markt gesloten te houden. Van Miert dwingt Electrabel om zijn contracten te herzien. Maar echt op de knieën krijgt hij de energiemaatschappij niet. Daarvoor is er te weinig steun vanuit de Belgische politiek. “Noem mij een regering die het lef heeft gehad om Electrabel aan te pakken”, roept hij verontwaardigd in een interview vorige maand aan De Morgen. Overigens is niet alleen de liberalisering van de energiesector in België mislukt. Ook elders in Europa werkt de concurrentie niet. “Hoe zeer de Europese Commissie ook haar best deed om de concurrentie te bevorderen, de grote energiebedrijven slaagden erin om de markt dicht te timmeren en de concurrentie buiten te houden.”Door zijn werk als Europees commissaris wint Van Miert in België aan prestige, maar hij is in eigen land zeker niet bij iedereen geliefd. “Van Miert gedraagt zich als een Rambo”, luidt het verwijt van de Waalse minister-president Robert Collignon wanneer Van Miert staatssteun aan de Forges de Clabecq verbiedt. VTM heeft nare herinneringen aan Van Miert wanneer hij het reclamemonopolie van de commerciële zender beknot. Ook premier Jean-Luc Dehaene krijgt het op zijn heupen. Van Miert zet het mes in de Maribelmaatregel, die staatssteun voorziet voor bedrijven die het moeilijk hebben om met het buitenland te concurreren. Van Miert verplicht de Belgische regering de maatregel terug te draaien. Zijn ingrijpen leidt tot een zwaar conflict tussen de Belgische regering en de Europese Commissie. Beide trekken naar het Europees Hof van Justitie. De zaak kan maar op het nippertje in der minne worden geregeld. “Staatssteun is een soort van drug. De strijd daartegen is het moeilijkste onderdeel van het concurrentiebeleid,” vindt Van Miert.

Free marketeer

De verdedigers van de vrije markt vinden in Van Miert een trouwe bondgenoot. Socialisten verwijten hem dat hij veel te liberaal is. Maar de Vlaamse socialist vindt daar geen graten in. “Ik krijg wel eens het verwijt een free marketeer te zijn geworden, een aanhanger van de vrije markt. Dat klopt misschien, maar dan wel een free marketeer die vindt dat de eerlijke concurrentieregels onverbiddelijk moeten worden nageleefd. Hoe meer je liberaliseert, hoe meer je een strenge autoriteit nodig hebt die ervoor zorgt dat de markt goed werkt. Liberalisering en een strenge toepassing van de regels gaan samen.” Het gebrek aan vooruitgang op sociaal vlak in Europa ligt Van Miert zwaarder op de maag. Jaren na de sluiting van Renault-Vilvoorde windt hij zich nog altijd op over de gemiste kans om Europa socialer te maken. Maar dat is niet zijn schuld. “Ik heb geen enkel probleem om toe te geven dat het sociale Europa onvoldoende de rest van Europa is gevolgd. Dat komt vooral omdat de regeringen niet hebben meegewerkt. We hebben in het begin van de jaren negentig geprobeerd om in geval van drama’s als dat van Renault toch te kunnen optreden. De Europese Commissie heeft toen de steun gekregen van één regering: de Spaanse. Zelfs de Belgische regering wou niet meewerken. Dan moet men er ons nadien niet van beschuldigen dat we niets doen. De regeringen moeten ons dat toelaten.”

Europa trappelt ter plaatse

Uiteindelijk komt er vrij abrupt een einde aan de Europese carrière van Van Miert. In het voorjaar 1999 wordt de Commissie-Santer gedwongen om ontslag te nemen. Zijn ploeg struikelt over de affaire-Cresson. De vroegere Franse premier Edith Cresson heeft een bevriend tandarts aan een baantje geholpen bij de Europese Commissie. Ook andere onfrisse praktijken komen aan het licht, waarna de Commissie onder druk van het Europees Parlement ontslag neemt. Van Miert ervaart de hele zaak als een pijnlijke afgang. “Ik voel dit aan als een grote miskenning van wat we jaren samen hebben gedaan.” Voor de man die her en der genoemd wordt als mogelijke opvolger van Santer valt er in Europa als politicus geen eer meer te behalen. Dankzij zijn uitstekende contacten blijft Van Miert evenwel een bevoorrecht waarnemer van de Europese politiek. In binnen- en buitenland is hij een graag geziene gast van de media. Van Miert schuwt de kritiek op de gang van zaken in Europa niet. Hij ziet hoe lidstaten hun greep op het beleid versterken. Nationale belangen wegen alsmaar zwaarder door in de besluitvorming. De Europese Commissie wordt in de hoek gedrumd. Het gaat de verkeerde kant uit met Europa, dat maar ter plaatse blijft trappelen. En dat zint Van Miert niet. In de huidige crisis treedt Europa in verdeelde slagorde op. Dat is de schuld van de huidige leiders. “Mensen als Delors, François Mitterrand, Helmut Kohl en Felipe Gonzalez zouden de zaken vandaag anders aanpakken. Met Nicolas Sarkozy, Angela Merkel en José Manuel Barroso lukt dat niet. Het is wachten op een kentering voordat de motor van de Europese Unie opnieuw naar behoren draait.” Ook over de uitbreiding van de Unie is Van Miert kritisch. De instroom van nieuwe lidstaten gebeurt te snel. Het wordt tijd dat Europa zijn eigen grenzen trekt. Voor een land als Turkije ziet Van Miert gaan plaats in de Unie. Europa kan de toetreding van zo’n groot land niet aan, vindt hij. “Dat is ‘imperial overstretch’. Men kan de zaken nu al niet meer serieus beheren. Het Europees huis is niet in orde. De Europese Unie verwatert verder. Er komen meer landen bij. Het wordt steeds moeilijker om beslissingen te treffen. Als Turkije er bij komt is er geen reden om een heel reeks anderen er niet bij te nemen en dan wordt die Europese Unie totaal onbestuurbaar.”Van Miert start in de jaren zeventig zijn loopbaan in Europa als medewerker van de Nederlandse landbouwcommissaris Sicco Mansholt. “Het zag er naar uit dat ik voorbestemd was voor een loopbaan als Europees Ambtenaar. Maar het lot besliste anders.”