Direct naar artikelinhoud

'Hetzelfde geklungel, elk jaar opnieuw'

Nooit eerder zette de Italiaanse marine zoveel mankracht en middelen in om Afrikaanse en Syrische bootvluchtelingen uit de klauwen van mensenhandelaars of van de verdrinkingsdood te redden. Nooit eerder ook klonk de kritiek op de even chaotische als miserabele opvang zo luid. Kroniek van een aangekondigde migratiecrisis.

Eerst zijn er de lichamen, hoopjes menselijke ellende opgerold in dekens of gehurkt op vieze matrassen. Vervolgens valt je blik op de kapotte flessen, de lompen en de zakken, het vuilnis her en der opgestapeld tegen de muren. Daarna komt de stank, een weeë cocktail van rottend vuil, ongewassen lichamen en god weet wat nog allemaal. Het valt nauwelijks te bevatten, maar ook dit is Europa anno 2014. Hooguit een kwartier rijden verderop, hartje Rome, verdringen duizenden toeristen zich om een glimp op te vangen van de wieg van de Europese beschaving. Die lijkt hier in Salaam Palace, een vervallen universiteitsgebouw in de zuidelijke stadsrand van de Italiaanse hoofdstad, verder weg dan ooit.

Jarenlang al kamperen een duizendtal vluchtelingen, veelal afkomstig uit de hoorn van Afrika, hier in de goorste ellende. Aangespoeld - vaak letterlijk - in Syracuse of op Lampedusa, vervolgens weer uitgespuwd door de Italiaanse bureaucratie en Europese regelgeving. Of zelf op de vlucht voor politie en immigratiediensten, op zoek naar de illusie van een beter leven in het beloofde land.

Het staat nu al vast: 2014 belooft een recordjaar te worden voor Italië, al valt er bitter weinig te vieren. In de eerste zes maanden van dit jaar spoelden al ruim 65.000 vluchtelingen aan op het eiland Lampedusa, langs de kusten van Sicilië of in de meest zuidelijke provincies van de laars. Dat zijn er na amper zes maanden al een pak meer dan in het vorige recordjaar 2011, toen de Arabische lente in Noord-Afrika een ware exodus op gang bracht. Carlotta Sami, woordvoerster van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR voor Zuid-Europa en niet geheel toevallig vanuit Rome aan de slag, relativeert. "Dit lijkt nu wellicht een gigantisch aantal en uiteraard kunnen we niet blind blijven voor die sterke toename, maar laat ons dit toch vooral in het juiste perspectief plaatsen. Libanon, een land van 6 miljoen inwoners, kreeg vorig jaar meer dan een miljoen vluchtelingen over de vloer. Idem dito voor Turkije, en in iets mindere mate ook voor Jordanië. Moeten wij Italianen dan echt moord en brand schrijven als we er in zes maanden tijd 65.000 zien aanspoelen?"

De overgrote meerderheid van die vluchtelingen is afkomstig uit Somalië, Eritrea, Mali en Syrië. "Deze landen beschouwen wij stuk voor stuk als zogenaamde refugee countries, wat betekent dat die vluchtelingen hier zo goed als allemaal in aanmerking komen voor het officiële vluchtelingenstatuut. De hoorn van Afrika is al jarenlang een conflictgebied, de Syriërs zijn er onlangs bijgekomen. Ook de totale anarchie in Libië, waar tot voor kort nogal wat zwart-Afrikanen onderdak zochten maar waar ze nu bedreigd, misbruikt en gefolterd worden, draagt sterk bij tot de explosie van het aantal vluchtelingen dat hier strandt."

Aan hun lot overgelaten

Paradoxaal genoeg is de grote meerderheid van de vluchtelingen die in Italië aanspoelen niet bepaald vragende partij om in dat land ook asiel te krijgen. Soms omdat ze al verwanten elders in Europa hebben, veel vaker omdat ze op de hoogte zijn van de slechte reputatie en de bijzonder karige opvangmogelijkheden in Italië.

Daarbij botsen ze evenwel op de Europese regelgeving: de zogenaamde Dublin-conventie bepaalt immers dat vluchtelingen asiel moeten aanvragen in het eerste land waar ze de EU binnenkomen. Om evidente geografische redenen voeren landen als Italië, maar ook Spanje en Griekenland dat klassement aan. Enkel wie kan aantonen dat hij in een andere lidstaat familie heeft, kan daar een verblijfsvergunning en eventueel ook werkvergunning aanvragen. Om dubbele asielaanvragen in verschillende lidstaten tegen te gaan, wordt aan kandidaat-vluchtelingen die Italië binnenkomen gevraagd hun vingerafdrukken te laten nemen. Wie dat weigert, komt niet in aanmerking voor asiel.

"Als Italië een slechte reputatie heeft bij vluchtelingen, dan is dat niet altijd onterecht", stelt Sami. "Al decennialang is de aanpak hier vooral ad hoc: er is geen gestructureerd, laat staan sluitend opvang- en registratiesysteem, de opvangcapaciteit is zwaar ontoereikend en tot voor kort was er ook helemaal geen integratiebeleid voor de erkende vluchtelingen. Ze werden gewoon aan hun lot overgelaten, vonden bijna nooit deftig werk, hadden geen vast inkomen en belandden hier dus van de regen in de drop. De toevloed van vluchtelingen de voorbije maanden heeft de zaken enkel maar nog wat meer op scherp gezet. Niet omdat er geen middelen zijn, wel omdat de bureaucratie te traag werkt, omdat de inspanningen te veel versnipperd zijn en omdat we mensen aan hun lot overlaten als ze hier dan toch het vluchtelingenstatuut krijgen. Dit is de kroniek van een aangekondigde crisis."

Italië beschikt, net zoals ons land, over een aantal opvangcentra waar kandidaat-vluchtelingen enkele maanden tot soms zelfs jaren worden opgevangen in afwachting van de behandeling van hun dossier. Die centra barsten al maanden uit hun voegen, en in een wanhopige poging de crisis het hoofd te bieden mogen de prefecturen op Sicilië en in het zuiden van het land de vluchtelingen nu zelf naar nieuwe tijdelijke opvangcentra, leegstaande hotels en gemeenten in heel het land sturen. Dit leidde de voorbije weken vooral tot chaos en protest bij gemeentebesturen die niet bepaald opgezet waren met dit soort improvisatie. De burgemeester van Taranto, een stad in het zuidelijke Puglia, vond er zelfs niets beter op dan enkele bussen vol te stouwen met Afrikanen en die vervolgens bij het ochtendgloren te droppen even buiten Rome en Milaan. "Daar wilden ze eigenlijk toch naartoe", zo verdedigde hij zich achteraf. Dit veroorzaakte een stevig schandaal, en nog meer publiek debat in Italië. Een gruweloord zoals Salaam Palace, maar net zo goed de tientallen Afrikanen die elke nacht rondom het Termini-station in Rome of het centraal station in Milaan rondhangen, zijn exponenten van een gebrek aan beleid dat al jarenlang tekortschiet. "Elk jaar opnieuw zie ik hetzelfde geklungel. In het verleden heeft de Italiaanse regering het zelfs al gewaagd mensen terug te sturen naar hun land - waarvoor ze dan ook veroordeeld zijn door het Europese hof - maar ik denk dat deze crisis vooral op Europese schaal moet worden aangepakt."

Duikboten

Het zou, ondanks alles, van enige intellectuele oneerlijkheid getuigen om de Italiaanse overheid in deze met alle zonden te overladen. Na de dramatische scheepsramp voor de kust van Lampedusa vorig najaar, waarbij ruim vierhonderd Afrikaanse vluchtelingen verdronken, lanceerde de regering in Rome het Mare Nostrum-project. Binnen de marine werd een taskforce opgericht met maar één doel: meer mensenlevens redden. Het aantal patrouilleschepen werd fors opgetrokken, er werden permanent grote marineschepen ingezet met een vaak zelfs 250-koppige bemanning, en helikopters en zelfs duikboten speuren nu permanent de kusten en de zeestraat tussen Libië en Lampedusa af.

"Het grote verschil met vroeger is dat al die schepen en heli's nu echt actief op zoek gaan naar bootvluchtelingen, vanuit een bijzonder goed uitgerust commandocentrum hier in Rome. In het verleden werden drenkelingen uiteraard ook gered, maar ging de marine niet actief op zoek naar de kleine bootjes of moederschepen vanwaar mensenhandelaars de vluchtelingen in kleine bootjes overzetten", legt Sami uit. "Vorig jaar werden zo in totaal 70.000 mensen opgepikt of uit zee gered en een tweehonderdtal mensenhandelaars gearresteerd." Mare Nostrum kost de Italianen maandelijks ruim 9 miljoen euro, en premier Renzi drong de voorbije maanden bij de andere EU-lidstaten dan ook meermaals aan op Europees geld voor de financiering hiervan.

Vanuit het idee dat het nu vooral de Italianen zijn die het vuile werk moeten opknappen voor de rest van Europa. "Ergens klopt dit natuurlijk: in se is dit geen Italiaans probleem. Die vluchtelingen willen niet naar Italië, ze kiezen voor Europa maar belanden toevallig in Italië", argumenteert Daniela Di Capua, hoofd van het Italiaanse asielagentschap SPRAR. "Daar staat tegenover dat andere Europese landen zoals bijvoorbeeld Duitsland jaarlijks nog meer asielzoekers over de vloer krijgen en daarvoor ook geen extra Europese middelen ontvangen. Waarom zouden wij die dan wel moeten krijgen?"

Onder grote binnenlandse én Europese druk besliste de Italiaanse overheid nu onlangs toch meer middelen vrij te maken voor de integratie van de erkende vluchtelingen. Tot vorig jaar konden jaarlijks maximaal 3.000 van hen een integratietraject volgen, inclusief tijdelijke woonst en taallessen, voor een periode van gemiddeld zes maanden. "Dit leidt uiteraard tot betere sociale integratie en verhoogt de kansen op werk. Wij hebben hier geen sociaal vangnet zoals jullie in België, de combinatie zwarte vluchtelingen en geen werk staat doorgaans garant voor veel miserie en een uitzichtloos bestaan in het land van belofte", geeft Di Capua aan.

"Vorige week maakte de regering bekend geld vrij te maken voor 20.000 van die integratietrajecten. Alleen moeten we voortaan ook de vluchtelingen die nog niet erkend zijn opvangen, om de druk op de gemeentebesturen en voorlopige opvangcentra enigszins te verlichten. Je hoeft geen doctoraat te bezitten om te beseffen dat de integratietrajecten zo binnenkort ook volledig zullen dichtslibben. Nieuwkomers moeten immers vaak een jaar of langer wachten op hun officiële erkenning als vluchteling. Zo zijn we dus terug bij af: terwijl de vluchtelingenstroom blijft toenemen, blijven wij vooral aanmodderen en improviseren."

Illegale activiteiten

Afkomstig uit Eritra, 28 lentes jong, aan boord van een gammele sloep in Syracuse aangespoeld. Amanuel zal zich Europa wellicht iets mooier hebben voorgesteld dan het vervallen en stinkende gebouw in de Romeinse stadsrand waar hij ons na enig aandringen en in haperend Engels even te woord wil staan. Nieuwkomers zoals hij krijgen in Salaam Palace een stekje op een smerige matras of vuil stuk karton in de ondergrondse garage toegewezen.

Een aantal anciens in het gebouw - sommigen wonen er al zes jaar en praten vlot Italiaans - lijken hun zaakjes beter op orde te hebben. Blitse smartphone in de aanslag tonen ze zich bijzonder weinig inschikkelijk om ons een kijkje te laten nemen op de hogere verdiepingen, waarna we even later het gebouw worden uitgezet. "Vermoedelijk laten ze de nieuwkomers die elders geen dak boven het hoofd hebben en ook niet weten waar naartoe, betalen voor hun slaapplaats hier. Ze bepalen hun eigen wetten en houden zich ook bezig met illegale activiteiten", zal Daniela Di Capua ons later toevertrouwen. "Maar de politie durft het gebouw niet binnen te vallen, uit angst dat de zaak zwaar uit de hand loopt."

Amanuel: "Bijna zes weken zit ik hier nu, maar ik heb geen centen en wacht op papieren. Als ik die heb, wil ik weg uit Italië, naar Duitsland als het even kan. Salaam Palace is een begrip in Eritrea, bijna iedereen uit mijn land die de overtocht overleeft, probeert hier te raken." Wanneer er plots wat meer omstaanders opduiken, breekt hij met een wat trieste glimlach de conversatie af. "Not good, this place. No food, only T-shirt. No more talking now."

Voor sommigen eindigt de Europese droom al een stuk eerder, in de Libische woestijn of op de bodem van de Middellandse Zee. Voor Amanuel eindigt hij wellicht hier, in een goor gebouw even buiten Rome.