Direct naar artikelinhoud

Robert Gesink: de Nederlandse VdB

Nederland heeft er ook één. Een ronderenner die geen Contador is, maar wel naarstig werkt om ooit de Tour te winnen. Iedereen denkt dat het kan voor Gesink, de witte trui van deze Tour. 'Wanneer ik de Tour win? Dat mag De Morgen uitmaken.'

"Denk aan Remmert Wielinga." In Nederland is het een mantra geworden. Wanneer een jonge renner excelleert in de bergen en de eerste hagiografieën verschijnen, dan wordt Remmert Wielinga in herinnering gebracht. Wielinga was namelijk ook zo'n talent. Drieëndertig is Wielinga vandaag. Het palmares: één rit in de Ruta del Sol en één keer de GP Chiasso. Een tourdeelname ook, in 2003. Hij haalde Parijs niet.

Vandaar het voorbehoud bij Robert Gesink. "Natuurlijk wacht Nederland al lang op een Tourwinnaar", zegt Gesink. "Maar bij jullie in België is dat niet anders. Mensen willen altijd het maximale, ik ervaar dat niet als stresserend. En wat Wielinga betreft: vandaag heb ik toch al wat meer bewezen."

Dat laatste klopt: twee keer al de Giro dell'Emilia, en dit jaar ook nog de Ronde van Oman. Maar meer nog dan de overwinningen zijn het bij Gesink de cijfertjes die hem zo'n groot talent maken. Lengte: 1 meter 87. Gewicht: 68 kilogram. Maximaal vermogen: 502 Watt. Wattage per kilo lichaamsgewicht: 7,3 Watt per kilogram. Voor het omslagpunt is dat, voor hij gaat verzuren. Wat het vooral betekent: Gesink is van het beste dat de wielerwereld te bieden heeft. Passend dus, dat net hij in deze Tour de witte trui draagt.

Ondertussen durven ze het in Nederland wel weer uit te spreken. "Met zijn kwaliteiten kan hij de Tour winnen", zegt ploegleider Erik Breukink. "Hij behoort tot de beste klimmers ter wereld en heeft alles in zich om nog beter te worden." Gesink staat op de rem: "Wanneer ik de Tour win? Nou, dat mag De Morgen uitmaken."

Gesink schat zijn talent hetzelfde in als Van den Broeck. Hij is goed, maar hij is geen natuurtalent. Dat is hij uiteraard wel, maar niet als Alberto Contador de graadmeter is. Gesink: "Contador is de beste van de wereld. Dat is een niveau waar ik over een aantal jaar ook wil staan. Maar ik heb nog tijd."

Behalve talent heeft hij nog wel een en ander gemeen met Jurgen Van den Broeck. Gesink zweert bij het trainingsadvies van Louis Delahaye, ex-triatleet en trainer bij de Rabowielerploeg. Gesink zweert bij cijfertjes. Kilometers, hartslagen en wattages. Heilig, stuk voor stuk. "Ik houd van de planmatige aanpak", zegt hij. "Ik wil toch zo'n beetje weten waar ik aan toe ben. Vooral in lange trainingsperiodes zonder wedstrijden." Jurgen Van den Broeck heeft wel eens exact hetzelfde gezegd.

Vorig jaar eindigde Gesink zesde in de Tour, één plaats lager dan Van den Broeck. En dit jaar wil hij beter doen. "Dat heb je juist begrepen", zegt hij. "Een plaatsje hoger, dan doe ik cijfermatig beter dan in 2010. Dat is toch vooral wat telt." Onvermijdelijk komt hij dan in het vaarwater van de Belgische tegenpool. Maar dat is geen item. "België tegen Nederland in de bergen? Ik waardeer Jurgen als renner, maar ik heb te veel tegenstanders om ze stuk voor stuk te schaduwen. Anderzijds, als ik beter wil doen dan vorig jaar, moet ik voorbij hem."

Wat Gesink ook deelt met Van den Broeck: het is voor de Nederlandse pers niet altijd even makkelijk om over Gesink te berichten. Niet omwille van baldadig gedrag, eerder het omgekeerde. Er is niet echt een verhaal bij Gesink. Een renner die heel ernstig in het vak staat. Hij houdt van praten over SRM-waarden en over trainingstijden, daar kan hij over doorbomen. Maar scherpe kantjes zijn er niet. "Hij is een verstandige kerel", zegt Rabowoordvoerder Eisinga. "Helemaal in balans met zichzelf." Te veel in balans, vindt de journalist op zoek naar een verhaal. Gesink streeft naar ascese en verschilt daarin ontzettend van die vorige Nederlandse Tourpretendent Thomas Dekker.

Hij schuwt de etiketten. 'Slechte daler' stond op zijn voorhoofd, nadat hij in Parijs-Nice 2008 in de afdaling van de Col de Tanneron de zege kwijtspeelde. Wie er niet bij was, kon er niet over oordelen, meende Gesink. Na zijn val in deze Tour heet het dat hij niet goed in peloton kan rijden. Ook in de Tour van 2009 kletste hij tenslotte tegen het asfalt. Net als in de Vuelta van 2010, toen hij misschien had kunnen winnen. Maar voor Gesink zijn het drie anekdotes. Geen patroon, geen stempel aub.

Er is wel één verhaal dat onlosmakelijk bij Gesink hoort, een triest verhaal. Zijn vader overleed vorig jaar. Na een zware val in een mountainbikewedstrijd. Dick Gesink was 51. Zoon Robert heeft weinig moeite om er over te praten. Maar hij doet het zonder echte emotionaliteit. Eén tweet wel na zijn zege in de Ronde van Oman dit seizoen. "Lieve pap, deze is voor jou." Daarmee is de kous af. Hij wil niet dat het een item wordt. "Het is niet de bedoeling dat ik de komende tien jaar elke zege opdraag aan mijn vader", zegt hij. De Volkskrant wilde weten of hij na het ongeval anders tegen het wielervak aankeek. Hij begreep de vraag niet zo goed. "Het laatste dat je als renner moet doen is relativeren." Alles voor het vak, training als remedie, ook daarin is hij een Van den Broeck.

Wat Gesink onderscheidt van Van den Broeck: in zijn ploeg draait het alleen om hem. Hij is de kopman, zelfs met een paar hechtingen aan de elleboog. "Alles draait om Robert", zegt ploegleider Breukink. "Hij moet zo hoog mogelijk eindigen in het klassement. Daarom zijn we hier." Binnen de Raboploeg is er geen sprinter of Gilbert. Oscar Freire is bewust thuisgelaten.

Gesink is ook de reden waarom Menchov niet meer bij Rabo rijdt. Vorig jaar vond hij het aangenaam diens schaduw, even aangenaam vindt hij dit jaar als de absolute kopman van het team. Want bescheidenheid mag dan sieren, het is geen doel op zich. Zo werkt het ook met die pas veroverde witte trui. Leuk, maar ook bijkomstig. Gesink ziet het zo: "Het doel is de gele trui. Als dat lukt, krijg je die witte er zo maar bij."