Direct naar artikelinhoud

Uw buurman, de nieuwe dakloze

Eenzaam en zonder dak boven het hoofd. Steeds meer Vlamingen overnachten in de daklozenopvang. Volwassenen waarvan je niet zou zeggen dat ze zwerven. 'Zij leven in het verborgene.'

Met twintig zitten ze boven koppen dampende soep in de cafetaria van Huize Triest, een inloop- en noodopvangcentrum van de Broeders van Liefde in Gent.

Baby's en bejaarden, Slowaken en Vlamingen. De tweede gang, schnitzel met aardappelen en wortels, wordt bijna geserveerd. Coördinator Werner Van de Weghe kijkt toe. "Tot vijf jaar geleden vingen we zestig daklozen per week op. Nu zijn dat er 850. De clochards, die in de stations liggen met een fles wijn, maken daar slechts twee procent van uit. Zeventig procent zijn mensen zoals u en ik. Volwassen Vlamingen waarvan je op het eerste zicht niet zou zeggen dat ze geen dak boven hun hoofd hebben. Zij leven in het verborgene."

Door de crisis vallen steeds meer Vlamingen door de mazen van het net. De lat ligt voor velen te hoog, meent Van de Weghe. "Sinds een kleine week komt hier een hoogopgeleide veertiger langs. Hij heeft een doctorstitel en gaf les aan de universiteit. Een keurig verzorgde mens, maar door psychische problemen is hij zijn job kwijtgeraakt. Intussen is hij al zeven maanden dakloos. Als je met hem praat, merk je dat hij in de war is. We proberen nu stapje voor stapje zijn vertrouwen te winnen. Later kunnen we hem begeleiden in zijn zoektocht naar een woning."

Op zoek naar warmte, eten of gewoon een douche: in Huize Triest staan de eenzamen niet alleen. "Wij bieden hulp, maar met waardigheid", zegt Van de Weghe. "Te vaak worden deze mensen afgescheept met een voedselpakket. Zij hebben daar helemaal niets aan. Wat moet je met een kilo bloem als je geen keuken hebt? Wij vervullen de eerste basisbehoeftes, maar geven ook begeleiding. Zo leren wij ze met geld omgaan en proberen we een leefplek voor hen te vinden."

Een vijftiger, kort haar met een blauwe fleece trui, haalt nog een gratis kop koffie. Willem komt hier al twee jaar geregeld langs, geeft Van de Weghe aan. "Ik leef nu in een garagebox, hier in Gent", zegt Willem. "Daar slaap ik tussen mijn spullen, zonder licht of verwarming. Overdag kom ik hier zitten om op te warmen." Willem stond er vanaf zijn derde alleen voor. Een rit langs allerlei jeugdinstellingen volgde. "In mijn puberteit begon ik drugs te gebruiken. Door het spuiten raakte ik besmet met hepatitis C, waardoor mijn lever sterk aangetast raakte. Ik heb geluk gehad." Zijn leven staat nog niet op de rails, maar er is weer plaats voor hoop. "Ik wacht op een sociale woning. Eigenlijk zou ik die al moeten hebben, maar het is uitgesteld tot februari."

De blonde Sofie, met hoodie en skinny jeans, moet meer geduld uitoefenen. Ze is net twintig geworden en verschilt, op het oog, in niets van haar leeftijdsgenoten. "Toen ik zeventien was, heb ik een twaalf jaar oudere man leren kennen. Om bij hem in Gent te gaan wonen, ben ik gestopt met school." Aanvankelijk hadden Sofie en haar vriend nog werk. Maar daar kwam snel verandering in. "Hij gebruikte heroïne en na een tijdje begon ik mee te doen. Uiteindelijk verloren we onze jobs en konden we de huur niet meer betalen."

Het was het begin van een twee jaar durende zwerftocht. "We sliepen op straat en om rond te komen, stalen we eten en kleding. Tot vier maanden geleden: de relatie barstte en ik ben erin geslaagd om af te kicken. Sindsdien durf ik weer aan de toekomst te denken. Nu zoek ik een huurwoning, maar ik wacht nog op steun van het OCMW. Ik ben dit leven beu. Ik ben pas twintig en wil andere jongeren leren kennen, maar dat gaat niet. Ik kan hen toch niet vertellen wat ik allemaal heb meegemaakt?"