Direct naar artikelinhoud

Resort of moordnest: ACAPULCO

In de jaren zestig hield het puik van Hollywood in Acapulco vakantie. Maar dat tijdperk lijkt voorgoed voorbij. De moord op de Belgische zakenman Jan Sarens is de jongste in een lange rij. Volgens een kersvers rapport is de door drugsgeweld geteisterde stad zelfs de op één na dodelijkste ter wereld.

In het Mexicaanse Acapulco, aan de Stille Oceaan, maken moordpartijen al jaren deel uit van de werkelijkheid. Pas als er onthoofde lijken opduiken, of als het slachtoffer een buitenlander is en de internationale reputatie van de badstad op het spel staat, ontstijgt het bloedvergieten de rang van fait divers of lokaal nieuws.

De moord op de Belgische zakenman Jan Sarens, zaterdag terwijl hij in de exclusieve Zona Diamante in zijn auto zat, rolt al een etmaal over de tongen. Voor de autoriteiten kon Sarens' dood niet ongelegener komen. Niet alleen de nationaliteit van het slachtoffer, ook het tijdstip en de plaats waar hij werd omgebracht zijn heikel: uitgerekend vandaag immers, op nog geen kilometer daarvandaan, begint de Mexican Open, een tennisconcours. Net deze week krijgt Acapulco de Rafael Nadals van de wereld over de vloer. Aan de vooravond van het evenement had de stad zich wel mooiere aandacht kunnen wensen.

Vooral omdat de moord op Sarens al het tweede schokkende feit in korte tijd is. Niet eerder dan op 4 februari werden in dezelfde gegoede wijk zes Spaanse vrouwen verkracht. Een bende gewapende en gemaskerde lieden was de bungalow binnengedrongen waar ze vakantie hielden, had hun mannelijke reisgezellen met kabels geboeid en een prop in de mond gestopt, leefde zich op de jonge vrouwen uit en ging er met hun hebben en houden vandoor.

In een eerste reactie dacht Luis Walton Aburto, de burgemeester van Acapulco, de gemoederen te kunnen bedaren door het geweld te 'betreuren' en te beklemtonen dat "dit soort voorvallen om het even waar ter wereld plaatsvindt".

Burgers bewapenen

Inferieure crisiscommunicatie was het. Het stadsbestuur en de regering van de staat Guerrero kunnen weinig anders dan lijdzaam vast te stellen dat de versterking van het veiligheidsdispositief, een dik jaar geleden (vierduizend manschappen voor Acapulco alleen), tot dusver maar weinig zoden aan de dijk zet, en niet verhinderde dat Sarens werd gedood.

Deelstaatgouverneur Ángel Aguirre Rivero kan de criminele tijdingen missen als kiespijn, en ook nationaal is Mexico bezorgd: het land begon net weer op te krabbelen nadat toeristen, in hoofdzaak Amerikaanse spring breakers, de jongste jaren massaal hadden afgehaakt. Daar was best wel reden voor. Tussen 2006 en 2012 kostte de Mexicaanse drugsoorlog, een strijd tussen kartels onderling en tussen kartels en regering, ruim 60.000 mensen het leven. Tot 2010 zwollen de moordcijfers jaarlijks aan met 20 procent, waarna ze terugvielen tot (een nog altijd onrustwekkende) 8 procent.

Een duchtige promocampagne, gekoppeld aan meer bewaking in de toeristische centra, deed de sector, goed voor 2,5 miljoen banen of een tiende van het bruto nationaal product, alsnog weer uit het dal klimmen. Heel wat populaire bestemmingen, onder meer Tijuana in de noordelijke deelstaat Baja California, zagen hotels, restaurants en musea weer vollopen.

Maar op Acapulco, een stad met 800.000 zielen en ooit een pleisterplaats voor Frank Sinatra, Elizabeth Taylor en Bob Hope, sorteerde de hervonden hausse veel minder effect. Angst, geweld en dood blijven er de dienst uitmaken. Elke week lijkt er wel goed voor een verse portie bloed. Terwijl Aguirre Rivera gelooft dat hij de toestand onder controle krijgt en dat 'Operatie Veilig Guerrero' vruchten afwerpt, spreken de cijfers andere taal.

Luttele dagen na de gebeurtenissen in de bungalow pakte de voor veiligheid ijverende ngo Consejo Ciudadano bijvoorbeeld met haar jaarrapport uit, en dat oogde allerminst bemoedigend: volgens de denktank, die haar inlichtingen van de autoriteiten heeft en kruist met berichten in de pers, geniet Acapulco de dubieuze eer na San Pedro Sula in Honduras de gevaarlijkste plek van de planeet te zijn.

In Acapulco werden in 2011 (de data voor 2012 heeft de denktank nog niet) 143 moorden gepleegd per 100.000 inwoners. Voor het eerst laat de stad zelfs het beruchte Caracas, in Venezuela, achter zich. Op de ranglijst van Consejo is Ciudad Juárez, het bastion van het gelijknamige kartel en tot voor kort de meest gevreesde aller metropolen, naar een al bij al hoopgevende negentiende plaats teruggevallen.

"De situatie in Acapulco is verslechterd, omdat er geen gezag is, geen misdaadpreventie, geen gerechtelijke vervolging, geen crimineel onderzoek en geen bestraffing van misdadigers", fulmineerde Consejo-voorzitter José Antonio Ortega op een persconferentie. "In plaats van achter de daders aan te zitten staan de autoriteiten tranen te laten." (...) "Wat in Acapulco gebeurt, is een aanslag op de intelligentie van de Mexicanen, de Spanjaarden en de hele wereld. Het lokale bestuur heeft de macht overgedragen aan criminele organisaties en is de slagkracht kwijt om misdadigers te berechten voor hun mensenrechtenschendingen."

Handelsmonopolie

Zo driest zijn de omstandigheden dat Ortega voor een wel heel controversiële oplossing pleit: de bewapening van burgers, "de enigen in dit land die geen recht hebben op een geweer". Overigens: nu al hebben her en der in Guerrero boeren uit zelfbehoud het recht in eigen handen genomen en staan ze de gemeenschapspolitie bij. De vrees is terecht dat daar paramilitaire groepen uit ontstaan, pakweg van het type dat decennia lang Colombia deed huiveren.

's Nachts mag de legendarische baai van Acapulco dan tintelen in de maneschijn, en in de luxehotels tegen de rotswand mogen bezoekers dan winen en dinen dat het een lust is, de voorbije jaren beleefde het toerisme er een steile neergang. Meerden er ooit twintig cruiseschepen per maand in de stad aan, dan viel dat cijfer in 2011 tot een schamele twee terug. In het reisadvies van het Amerikaanse State Department werd VS-burgers op het hart gedrukt niet-urgente trips naar Guerrero af te blazen. Het drugsgeweld bereikte een piek in augustus 2011, toen Acapulco liefst 148 moorden optekende. Eerder dat jaar waren in de stad vijftien lijken zonder hoofd teruggevonden, afkomstig van een groep mannelijke tieners en twintigers.

Hoogtij vieren deed op dat moment het Onafhankelijk Kartel van Acapulco (Cartel Independiente de Acapulco, kortweg CIDA). Die groep, een afscheuring van het notoire kartel van de familie Beltrán Leyva, was een jaar eerder ontstaan. Dat gebeurde nadat het Mexicaanse leger baas Arturo Beltrán had neergeschoten en de Beltráns hun greep op Acapulco moesten lossen.

Het CIDA had gemikt op een compleet handelsmonopolie in de badstad, maar kreeg af te rekenen met nog een factie, de groep La Barredora. Het gevolg was een conflict dat de hele burgerbevolking terroriseerde. Dat het CIDA allesbehalve doetjes waren, mag blijken uit hun moordmerk: vaak vilden ze het aangezicht van hun slachtoffer en lieten ze dat rechtop, als een passagier, in een geparkeerd voertuig zitten. Taxichauffeurs werden intussen volop afgeperst; wee hij die zonder toestemming de door hen overheerste wijken binnenreed.

Een dik jaar geleden sloegen de autoriteiten een CIDA-kopstuk in de boeien - mogelijk de genadeslag, want het kartel leidt sindsdien hooguit nog een discreet bestaan. La Barredora, dat banden heeft met het machtige kartel van Sinaloa, nam de drugscommercie over.

Dat de zware jongens een voorliefde hebben voor Acapulco, heeft tal van verklaringen. De meest voor de hand liggende is dat de stad een haven bezit en pal op de strategische route tussen Colombia en Californië ligt, tussen productiecentrum en markt dus. De regio Acapulco heeft bovendien een lange, grillige kustlijn vol inhammen, het maritieme verkeer is er druk genoeg om niet voor het volle pond gecontroleerd te worden, en tot overmaat van profijt zijn de autoriteiten er al jaar en dag corrupt.

Agustahelikopter

Een voorbeeld van het pittoreskere soort konden strandgangers vorige lente nog aanschouwen. Tegen hoge vaart scheerde toen plotsklaps een Agusta Westlandhelikopter over de baren. Enkele meters lager, op het water, hing daar een waterskiënd heerschap in surfplunje aan vast. De helikopter, zo bleek algauw, behoorde het ministerie van Volksgezondheid van Guerrero toe. Officieel had de deelstaat het ding gekocht om dokters vanuit Acapulco naar verpauperde inheemse dorpen in het binnenland over te vliegen, gemeenschappen bij wie de kraambedsterfte erg hoog ligt. In werkelijkheid bleek de Agusta voor allerlei privétripjes te worden aangewend, bijvoorbeeld voor het vestigen van een persoonlijk record waterskiën. Koppen rollen er in dit soort zaken zelden, schrijft The Economist.

Nu het tragische lot van zakenman Sarens Acapulco voor de tweede keer in drie weken tijd naar de voorpagina's dwingt, zweren de autoriteiten de veiligheidsmaatregelen nog verder op te schroeven. Gouverneur Aguirre Rivero mag het niet gedroomd hebben dat straks ook de tenniskampioenen of hun aanhang wat zou overkomen. Hoe doeltreffend de maatregelen echter zullen zijn, blijft koffiedik kijken.

Is Acapulco dan gedoemd? Ook weer niet. In het door grootstadsgeweld getekende Latijns-Amerika hebben creatieve gemeentebesturen opmerkelijke successen geboekt, en her en der (precaire) rust geschapen. In de Colombiaanse stad Medellín, twintig jaar geleden nog goed voor een ijzingwekkende 388 moorden per 100.000 inwoners, houden ze het vandaag op een zestigtal.

Zestig te veel, zeggen critici, maar goed genoeg om ook de burgemeester van Ciudad Juárez op ideeën te brengen. Nu Acapulco nog.