Direct naar artikelinhoud

Geachte heer Meus, Beste Jeroen,

Toen de VRT liet weten elke dag voor Het Journaal van zes een kookprogramma te serveren nam ik me voor het nooit ofte nimmer een blik waardig te keuren. Boos omdat ook het laatste kookvrije bastion was gevallen. Niets persoonlijks, Jeroen, maar trop is te veel. Ik heb me nooit thuisgevoeld in die door alwetende kookprofessors, gaartijden en nieuwerwets keukenalaam gedomineerde culinaire wereld. Op de sociale ladder gedegradeerd tot risee van dienst telkens wanneer aan tafel de onvermijdelijke vraag, “ En jij? Kook jij ook?”, wordt afgevuurd. “Hij doet soms een poging”, zegt mijn verloofde dan met nauwelijks verholen leedvermaak. Met anekdotes over verkoolde vis, rauw varkensgebraad en voor eeuwig zwartgeblakerde pannen krijgt ze moeiteloos de lachers op haar hand. Voor mij zijn de blikken van misprijzend onbegrip, die laten vermoeden dat ik een belangrijke stap in de menselijke evolutie heb gemist. Maar ze heeft wel gelijk natuurlijk. Ik bak er niets van en helemaal murw gekookt door de overdaad aan culinair entertainment heb ik alle kookprogramma’s in de ban geslagen. Ik voel nog slechts leedvermaak bij de hete tranen van door gediplomeerde kookgoden geschoffeerde hobbykoks en de jaarlijkse kroniek van een aangekondigd faillissement in Mijn restaurant laat me koud. Het is zelfs al even geleden dat ik Piet Huysentruyt nog ergens in ‘de vlaanders’ zag aanbellen om een ingezakte soufflé of een verpieterde taart te redden. Enkel het bizarre Komen eten komt af en toe nog op tafel. Wellicht omdat het met zijn menu van vreemde vogels en af en toe een rondborstige deerne meer de nieuwsgierigheid dan de maag doet knorren.

Toch knaagt het de laatste tijd weer een beetje. En dat is jouw schuld, Jeroen. Omdat ik ook wel eens Het Journaal wou zien kwam ik toevallig een paar keer in je keuken terecht. Ik vond er geen pedante professor maar een enthousiast kokend Kuifje. Geen heertje in smetteloos gesteven witte kiel maar een toffe gast met geruit hemdje en simpele jeans. Kok zonder kapsones die beseft dat zalfjes, crumbles of moleculaire hocus pocus bestemd zijn voor gerenommeerde eethuizen en niet om door amateurs aan beleefde en dus kritiekloze gasten te worden gevoederd. De nieuwe Vlaamse kookgoeroe die liever zijn passie deelt dan ze kil te doceren. Back to basics met herkenbare blinde vinken, een gevulde aardappel, stevige stoverij of gebakken zalm met spinaziepuree. Ik ben inmiddels een trouwe fan van Dagelijkse kost geworden. Telkens wanneer je prei, raap en knolselder knuffelt of liefdevol vlees en vis bejegent, bekruipt me even het verlangen zelf een schort voor te binden. Zo ver zal het, gelukkig, niet komen, maar het is een eerste stap. Jij hebt me weer honger doen krijgen.

Dat gewoon kijken naar koken ook leuk kan zijn wist ik trouwens al sinds Plat préféré, waarin je als postuum eerbetoon de lievelingsgerechten van de groten der aarde reconstrueert. De aardbol afstruinen om overal een potje te koken en er nog voor betaald worden ook… Er bestaan slechtere jobs. Maar het is je gegund, Jeroen. Hotdogs voor Marlon Brando, reebout voor koning Boudewijn, gevulde gans voor Marlène Dietrich of koteletten voor Jimi Hendrix. Ik reisde met plezier mee met die lichte en onderhoudende culinaire ontdekkingstocht die best nog een paar seizoenen mag duren. Beroemde aflijvigen genoeg. Ik had oprecht met je te doen toen je werd neergesabeld omdat je een visje had gebakken voor Hitlers adelaarsnest in Berchtesgaden. Een spijtige inschattingsfout. Ik weet dat je behoorlijk van je melk was toen je in de States vernam welke commotie ‘de rel rond de forel’ had veroorzaakt. Gelukkig koelde alles zonder blazen en werd je steile opmars amper afgeremd. Wie kan trouwens zeggen dat hij mediageschiedenis geschreven heeft met een programma dat niet eens werd uitgezonden?

Ik voelde plaatsvervangende trots toen je zaterdag je eerste (televisie) ster kreeg en glimmend met je, al dan niet doorgezaagde, beeldje poseerde. Eindelijk loon naar werken. Vlaanderen vindt je lekker, Jeroen. Meer moet dat niet zijn.

Jij kent mij niet. Ik jou wel. Ooit stopte je me als stadskok een boterham met fairtrade-choco toe aan het Leuvense station. Als een rockster omringd door gibberende bakvissen. Wereldberoemd in Vlaanderen dankzij een abonnement op tv- kookrubrieken. Begonnen in Aan Tafel bij Jan Verheyen, vervolgens aan de slag met een BV in Wie komt er eten? of Met Meus en vork - de onnozelste programmatitel in jaren - bij vtm of in De snelle hap bij Vitaya. Toch leerde ik je pas echt appreciëren toen je in De laatste show over vergeten groenten of appetijtelijk pluimvee kwam vertellen. Er lopen er niet veel rond die de kijker met een lofzang op de pastinaak of een vurige liefdesverklaring aan de Bressekip weten te boeien.

Vorig jaar kwam ik bij je tafelen in Luzine, je eigen culinaire tempel in Wilsele. Mooi, gezellig en met de charmantste aller gastvrouwen. Heerlijk gegeten. Niet slecht voor een gast van dertig, stelde ik met lichtjes door afgunst afgekruide bewondering vast. Al gun ik je het succes natuurlijk van harte. Je hebt er lang en hard genoeg voor gewerkt. Een tot het sedentaire bestaan bekeerde kooknomade die een half leven ronddoolde op zoek naar nieuwe smaakcombinaties en op zijn achttiende als stagiairke aan de Côte d’Azur mocht koken voor sterren als Brigitte Bardot en Rod Stewart. Inmiddels ben je er zelf een geworden. Een telegenieke en getalenteerde kookgek die stilaan Piet Huysentruyt als the peoples champion naar de kroon steekt. De Jamie Oliver van de lage landen. Al vraag ik me stilaan af of je niet teveel hooi op je vork neemt. “Hij ziet er moe uit. Een beetje pafferig”, zei mijn dochter deze week nog toen je noedelsalade met eendenborst serveerde. Passie is één zaak, Jeroen, maar je moet ook aan je gezondheid denken. Ga af en toe eens uitwaaien aan de Vaart. Niets beter dan een flinke jogging om hoofd en lijf op peil te brengen. Als je een loopgezel zoekt mag je me altijd eens bellen. Op voorwaarde dat je nadien voor me kookt.

Met hartelijke groeten

Je vriend Jules