Direct naar artikelinhoud

Biografie voor geestelijke vader ‘Guus Slim’

De Parijse galeriehouder en uitgever Daniel Maghen brengt deze week een forse biografie op de markt over de Belgische stripauteur Maurice Tillieux, vooral bekend door de reeks Guus Slim. In Brussel loopt er tegelijkertijd een expo over Guus Slim.

Een bikkelharde, wat hooghartige detective wiens IQ al uit zijn familienaam moet blijken, met twee bevriende, wat simpele assistenten - Vlinder en Spek - die geïnspireerd lijken door de indertijd populaire Bourvil- en Fernandelkarakters. Dat was de reeks Guus Slim. Niet alleen bij ons maar ook in Frankrijk scheerde ze hoge toppen. De eerste biografie van de Belg is nu een feit.

Tillieux stierf hoe hij geleefd had. Een rokkenjager, zei de ene. Een drinkebroer, zei de andere. En een liefhebber van vuurwapens en snelle wagens. In 1978 kwam hij door een verkeersongeluk om op zijn terugweg van het stripfestival van Angoulême. Hij werd 56 jaar en liet naast zijn bekende Guus Slim, ook nog reeksen na als Felix, Paul Panter, Caesar en Josientje. Als scenarist was hij een erg bedreven man, die zelfs scenario’s schreef voor bekende reeksen als Yoko Tsuno, Baard en Kale, Jess Long en het humoristische Bram Jager en zijn Buur.

Vincent Odin, samensteller van het boek, had een zee van materiaal ter beschikking voor dit forse boek van 372 pagina’s, dat eigenlijk een grafische biografie is. Naast talloze interviews herbergt het boek heel wat schetsen, tekeningen en onbekend materiaal. De Parijse galeriehouder Daniel Maghen is daarmee niet aan zijn proefstuk. Hij bracht al gelijkaardige forse edities op de markt van Cosey (Jonathan), Laurent Vicomte (Sasmira) en Andre Juillard (De 7 levens van de sperwer, Blake en Mortimer). De samensteller was telkens : Vincent Odin.

Dat uitgerekend een Fransman zulk een boek rond een bekende Belgische stripauteur schrijft, onthaalt die laatste op een grijns. “Tja, Tillieux is ook bij ons in Frankrijk beroemd geworden sinds Guus Slim werd voorgepubliceerd in één van de bekendste stripbladen van de zestiger jaren: Le journal de Spirou. Wat Guus Slim wellicht nog meer ‘Frans’ heeft gemaakt, is het feit dat die detective woont en werkt in Parijs.”

Wat zeker ook bijdroeg tot zijn reputatie was de humor die er in voorkwam en ’s mans talent om sfeer te scheppen, zegt Odin. “Hij was een volledige artiest. Zijn personages, decors en bewegingen, ze waren allemaal tot in de puntjes verzorgd. Zijn stijl was apart, omdat hij er als geen ander in slaagde een donkere, realistische sfeer in zijn werk onder te brengen. Vaak regende het, hij wist de achterwijken van steden perfect in beeld te brengen en uiteraard was hij een meester in het tekenen van boten, wagens en havens. Dat heeft allemaal bijgedragen tot zijn reputatie. En laten we de humor niet vergeten: Belgische humor is zoveel grappiger dan de Franse.”

Los van zijn tekenwerk schreef Tillieux ook verhalen. “Hij had de reputatie dat hij met zijn verhalen andere auteurs succesvol hielp worden”, zegt Odin, die kon rekenen op alle mogelijke hulp van de erven van Tillieux.

Het boek is een Franse uitgave, maar de liefde voor de Belgische strip is overal aanwezig. Zelfs de titel is een knipoog naar de Belgische strip. Odin: “In mijn zoektocht naar een titel kwam ik uit bij stripmagazines vanaf de jaren zestig en natuurlijk Heroic-albums. Tillieux’s eerste strips werden daarin gepubliceerd. Die titel is dubbel. Hij verwijst niet enkel naar dat stripblad, maar is ook een knipoog naar zijn reputatie als stripmaker.”