Direct naar artikelinhoud

President Zuid-Soedan: 'Soedan heeft ons de oorlog verklaard'

President Salva Kiir van Zuid-Soedan heeft de regering van Soedan ervan beschuldigd dat zij de oorlog heeft verklaard aan zijn land. Gevechtsvliegtuigen van Soedan bombardeerden opnieuw drie plaatsen in Zuid-Soedan.

President Kiir deed zijn uitspraak tijdens een onderhoud in Peking met de Chinese president Hu Jintao. China geldt als een bondgenoot van Khartoem.

Eerder deze week had de Soedanese luchtmacht ook al bombardementen uitgevoerd op Zuid-Soedan, dat zich vorig jaar van Soedan afscheidde. In de grensstad Bentiu viel daarbij viel minstens één dode.

De Amerikaanse president Barack Obama uitte scherpe kritiek aan het adres van de regering in Khartoem. "We veroordelen ten stelligste de Soedanese militaire interventie in Zuid-Soedan", zei de woordvoerder van het Witte Huis, Jay Carney. De bombardementen moeten onmiddellijk worden stopgezet.

'Insecten'

De Verenigde Naties waarschuwden voor een verdere escalatie van het conflict. Gisteravond laat stond het thema op het programma van een zitting van de VN-Veiligheidsraad achter gesloten deuren. VN-secretaris-generaal Ban Ki Moon veroordeelde de luchtaanvallen en riep de regeringen van het gedeelde land op onmiddellijk alle vijandelijkheden te staken. Ook de Chinese president Hu riep beide kampen op de rust te bewaren.

"Wij willen geen oorlog met Soedan", zei ook Kiir volgens de openbare Chinese radio. "Het is eender wat er tussen ons gebeurd is, we mogen niet naar de wapens grijpen."

Niettemin koersen de twee landen op een regelrechte oorlog af sinds troepen uit Zuid-Soedan de streek rond het stadje Heglig onder de voet liepen. Daar wordt een groot deel van de olie van Soedan gewonnen.

Kiir gaf zijn troepen vorige week het bevel zich terug te trekken uit het gebied, maar het lijkt erop dat hij een enorme blunder heeft begaan met de inval in Soedan. Volgens waarnemers heeft hij de Soedanese president Omar al-Bashir daarmee flink in de kaart gespeeld.

Sinds de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan bakkeleien de twee landen over de precieze afbakening van het grensgebied, waar de belangrijkste olievelden liggen. Ook hebben ze nog geen akkoord weten te bereiken over de tarieven die Soedan voor het transport van olie uit het zuiden mag rekenen.

De gevechten om Heglig hebben aan beide zijden van de grens een oorlogskoorts doen uitbreken. Aanhangers van Bashir zien de kortstondige verovering van Heglig door Zuid-Soedan als een teken dat de leiders van het overwegend christelijke zuiden erop uit zijn de regering in Khartoem omver te werpen en het islamitische noorden te 'koloniseren'.

President Bashir liet maandag weten dat hij niet van plan is met Kiir aan de onderhandelingstafel te gaan zitten, omdat de leiders van Zuid-Soedan 'alleen maar één taal verstaan: die van het geweer'. De Soedanese regering wil bovendien eerst compensatie voor de schade die de Zuid-Soedanese troepen in Heglig zouden hebben aangericht.

Bashir noemde de leiders van Zuid-Soedan 'insecten'. Daarmee riep hij herinneringen op aan het taalgebruik van Hutu-extremisten aan de vooravond van de genocide in Rwanda in 1994. Zij noemden de Tutsi's, die zij probeerden uit te roeien, 'kakkerlakken'.

Ook in Zuid-Soedan klinkt oorlogszuchtige taal tegen de noorderlingen, die hier wel 'Jellaba' worden genoemd, een verwijzing naar de Arabische slavenhandelaars die het zuiden ooit onveilig maakten.

Na de inval in Soedan gingen in de Zuid-Soedanese hoofdstad Juba honderden mensen de straat op om deze 'overwinning' op de aartsvijand te vieren. Veel mensen vonden het dan ook teleurstellend dat Kiir zijn troepen uit Heglig terugtrok.

Slechte economie

Sommige waarnemers sluiten niet uit dat Kiir alsnog zal proberen het gebied te heroveren om de aandacht af te leiden van de slechte economische situatie. "De regering weet niets voor elkaar te krijgen", zegt een diplomaat. "Maar Kiir krijgt steun, als hij zich hard opstelt tegenover Bashir en er het gevoel heerst dat er een militaire confrontatie dreigt."

Voordat Zuid-Soedan zich afscheidde was er de hoop dat de afhankelijkheid van de olie-industrie een conflict tussen de twee landen zou voorkomen. Zuid-Soedan erfde het grootste deel van de olievelden, maar heeft de oliepijpleidingen van het noorden nodig voor de export.

Maar het omgekeerde is het geval: de Soedanese regering blijkt zich maar moeilijk neer te kunnen leggen bij het verlies van de velden.