Direct naar artikelinhoud

Dank, o dank, koning Leopold III

'Onze zaak is rechtvaardig en rein. Leve België.' In Kortrijk staat het enige standbeeld van Leopold III, de controversiële vierde Koning der Belgen. 'Die mens bedoelde dat goed.'

'Dat' begint met de voorzitter van de Oudstrijdersbond die vraagt of ge tijdens de herdenking een handje kunt komen toesteken", zegt Bob Vlieghe, sinds enkele jaren zelf voorzitter van het Comité Leie-Lys. "Men weigert zoiets niet. Dus stond ik op een zondagochtend naamplaatjes op stoelen te plakken. Toen kwamen de mannen van de dienst protocol van het Hof. Die trokken al mijn plakkertjes los en herverdeelden de stoelen. Ik kreeg een nieuwe taak. Erop toezien dat alleen mensen met een uitnodiging werden toegelaten op de tribune. En wie staat daar ineens, zonder uitnodiging? De procureur. Thuis vergeten, gebaart hij. Ik zeg: 'Geen uitnodiging, geen stoel.' Alle andere magistraten staan recht. 'Als de procureur niet mag zitten, zijn wij nú allemaal weg.' We hebben daar toen maar een mouw aan gepast."

Notabelen hebben op de laatste zondag van mei over het algemeen aangenamere dingen aan het hoofd dan de koninklijke muziekkapel en een lofrede aan Leopold III, maar de plicht roept. De delegaties worden jaar na jaar kleiner en de voorzitter van het Comité vraagt zich soms af hoe het na hem verder moet.

Bob Vlieghe (76) werd voorzitter van het comité bij gebrek aan levende of voldoende kwieke oudstrijders van de Slag bij de Leie, een volgens hem veronachtzaamd sleutelmoment in de geschiedenis van onze hedendaagse beschaving. Hij zette zich enthousiast aan zijn taak, nam zich voor te verjongen. De jeugd meer te betrekken. "Zevenhonderdvijftig scholen heb ik aangeschreven. In Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Twee hebben geantwoord. Met nee. De derde school liet weten dat ze die dag al een andere activiteit hadden."

Brokkenpiloot

Het enige standbeeld voor de vader van koningen Boudewijn en Albert werd ingehuldigd op 30 mei 1954, in de nadagen van de koningsstrijd. Het Kortrijks Handelsblad over de inhuldiging door de socialistische premier Achiel Van Acker: "Van het begin tot het einde van zijn toespraak wordt de eerste minister voortdurend onderbroken door gefluit, gejouw, getier en geroep over gans de vlakte."

Vlieghe: "Tijdens het referendum in 1950 had Kortrijk massaal pro Leopold gestemd. Men voelde zich bekocht omdat de koning alsnog tot troonsafstand was gedwongen. Leopold was zelf niet aanwezig op de inhuldiging. Bij zijn abdicatie was beslist dat hij zich uit het openbare leven zou terugtrekken. De koning (die zou overlijden in 1982, DDC) heeft zijn eigen standbeeld nooit kunnen aanschouwen, tenzij incognito misschien."

Uit de archieven van de vzw kan worden opgemaakt dat destijds 11,5 miljoen frank is gespendeerd aan de kolossale beeldengroep, werk van Alfred Courtens, met daarachter een 25 meter hoge zuil. Als er voor Leopold III maar één standbeeld zou worden opgetrokken, dan maar meteen een groot, zo lijkt te zijn afgewogen. "Elf miljoen frank, dat was een bom geld, en dan mag u niet vergeten dat het brons en het koper vanuit de Congo werden geschonken door de Union Minière."

Het immense beeld - de vorst geflankeerd door zes dappere soldaten - staat niet toevallig hier. Op deze plek hoopte Leopold tussen 25 en 27 mei 1940 in de voetsporen te treden van zijn vader. Albert I had in 1914 de Duitse opmars staande gehouden aan de IJzer, nu zou hij dat doen aan de Leie. Geen vier jaar, wel vier dagen. Terwijl de regering in vrijwillige ballingschap naar Londen vluchtte, koos Leopold er van bij het begin van de Duitse invasie voor om zijn rol als militair opperbevelhebber letterlijk op te vatten. In de avond van 25 mei 1940 probeerde premier Pierlot hem er tijdens een ontmoeting op het kasteel van Wijnendaele nog van te overtuigen de regering te volgen naar Londen. Niks van, zei de koning.

In de scholen die Vlieghe aanschreef vertellen de cursusboeken weinig stichtends over Leopold III. Brokkenpiloot. Knalde in 1935 in Küssnacht aan een rotvaart tegen een perenboom en veroorzaakte de dood van de geliefde koningin Astrid. Zette een paar bastaardkinderen op de wereld. Keerde zich niet enkel tegen zijn regering, maar bezwangerde ook de dochter van de gouverneur van West-Vlaanderen en stapte met haar in volle oorlog in het huwelijksbootje. Liet zich door Adolf Hitler ontvangen in Berchtesgaden om te praten over de positie van België in het Derde Rijk. Meende na de oorlog dat de troon hem nog steeds toekwam en gijzelde de natie vanuit Zwitserland nog vijf jaar lang met een schisma over de koningskwestie. België aan de rand van de burgeroorlog. Vier betogers doodgeschoten in Grâce-Berleur. "En toch", snuift Bob Vlieghe, "bedoelde die mens dat goed."

Op het monument staan de woorden gebeiteld waarmee Leopold III na zijn ruzie met premier Pierlot de Belgische soldaten toesprak, op deze plek:'België verwacht van u dat gij uw vaandel eer zult aandoen, wat er ook moge gebeuren. Mijn lot zal het uwe zijn. Onze zaak is rechtvaardig en rein. De voorzienigheid zal ons helpen. Leve België. - Leopold, 25 mei 1940'.

Het leger verdedigt die ochtend een 90 kilometer lange frontlijn van Menen tot Deinze, en van Deinze tot Zeebrugge. Franse en Britse troepen zijn zich massaal aan het terugtrekken, Leopold III gaat voorop in de strijd. Hij heeft twee verdwaalde Franse infanteriedivisies ingelijfd en stuurt die naar Saint-Omer. Hij dicht een voor een alle mogelijke bressen in het front.

Dappersten der Galliërs

Met trillende hand bladert Vlieghe aan de eettafel door vergeeld papier. Hij is er zich van bewust dat generaties zijn opgevoed door lacherig te doen over de achttiendaagse veldtocht. Ten onrechte, zegt hij. "De Duitsers zaten op 25 mei al in Brugge. De vier laatste ministers zijn heel nipt kunnen ontkomen via Duinkerke. En zo ook zo'n negenduizend Britse soldaten. Er rust een historisch taboe op de vraag hoe het zou zijn verlopen als Leopold de regering was gevolgd."

Het antwoord ligt volgens Vlieghe vervat in een telegram van de Britse premier Winston Churchill, op 27 mei 1940, na drie dagen bloedige strijd aan de Leie. In de ogen van Churchill is de door Leopold III gedekte aftocht van zijn expeditiekorps een mijlpaal in wat de Tweede Wereldoorlog later zal brengen. Eens de Britse troepen in Duinkerke zijn ingescheept, schrijft hij: "Het is nu nodig de Belgen te verwittigen. Wij vragen hen om zich voor ons op te offeren." En dat is wat de Belgen doen. Ze blijven tegen beter weten in vechten. Tegen hun regering in, met enkel hun koning aan hun zijde. Adolf Hitler zal later verklaren: "Alles in verhouding genomen, waren het aan het westelijk front de Belgen die de krachtigste weerstand aan de Duitsers boden en die hen de grootste verliezen bezorgden."

Koning Leopold III zal bij de Slag om de Leie 3.000 Belgische soldaten de dood injagen, maar aan Duitse kant zijn de verliezen groter. "Vier dagen lijkt weinig, maar die vier dagen hebben verhinderd dat de Duitsers konden doorstoten naar Duinkerke en het Kanaal oversteken", zegt Bob Vlieghe. "U wil er niet aan denken in wat voor wereld wij dan vandaag zouden leven. Hier, aan de Leie, is de basis gelegd voor de geallieerde zege. Op de herdenkingen zijn er altijd veel Britten. Zij erkennen de verdiensten van Leopold III wel. Kijk hier, een foto van de maquette van het standbeeld. Hier draagt de koning nog de kepie van opperbevelhebber. Uiteindelijk hebben ze in Brussel beslist om die vervangen door een helm. Om te benadrukken: deze koning koos de kant van zijn soldaten. 'Mijn lot zal het uwe zijn.'"

Bob Vlieghe was zelf nooit soldaat. Hij was acht toen de oorlog uitbrak en herinnert zich enkel de bevrijding. Hij werd op een tank gehesen en heeft scherpe herinneringen aan eierpoeder. "Wij kregen dat van Britse soldaten. We mengden dat met water en maakten daar poppetjes mee. Die schoten we dan kapot. In Kortrijk hadden wij zo geen last van de oorlog. Er was geen honger, met al die boeren. Wij waren thuis katholiek, wat in die tijd samenging met royalistisch."

Het Comité Leie-Lys is vertrouwd met goedkope excuses. De map 'media' zit vol oude lokale krantenknipsels die berichten over aangekondigde ministers die op de laatste zondag van mei hun kat hebben gestuurd. Het comité plant nochtans altijd ruim op voorhand, daar lag het dus niet aan. "Nu hadden wij voor volgend jaar zondag 25 mei vastgelegd ", zegt Vlieghe. "Ideaal, dachten wij, dag op dag vierenzeventig jaar later. We gingen al uitnodigingen drukken. Zet ik laatst de radio aan. Er is een datum voor de verkiezingen van 2014, zeggen ze. Zondag 25 mei. Soms denk ik dat ze het erom doen."

Volgende week: het monument voor de slaaf, Brussel