Direct naar artikelinhoud

Vuilnisbelten in bijna alle oceanen

De plasticsoep is wijder verbreid dan gedacht. Niet alleen bestaat er zo een omvangrijke dobberende vuilnisbelt in de noordelijke Stille Oceaan, ook staat vast dat er in de Noord-Atlantische Oceaan een opeenhoping van plastic afval is ontstaan.

Vorig jaar was er al een sterk vermoeden voor een plasticsoep in de Noord-Atlantische Oceaan toen de onderzoekszoekinstelling Sea Education Association (SEA) tandenborstels, aanstekers, schroefdoppen en plastic flinters in hun netten aantroffen. De schatting dat op sommige hotspots in de Sargassozee meer dan 200.000 plastic deeltjes per vierkante kilometer drijven, haalde zelfs het wetenschappelijk tijdschrift Science.

Op een grote, mede door het milieubureau van de Verenigde Naties (UNEP) georganiseerde conferentie in Honolulu (Hawaï) werd vorige week de omvang van de Atlantische vuilnisbelt nog groter geschat. Op een van de vele wetenschappelijke workshops meldde SEA-onderzoeker Karen Law dat de soep zich verder oostwaarts, richting Afrika uitstrekt dan gedacht. Op de conferentie werd een verdrag ondertekend dat de plasticsoep moet beteugelen.

Andere onderzoekers maken gewag dat er nog drie vuilnisbelten drijven. Ook in de zuidelijke Stille Oceaan, niet ver van de Chileense kust, de zuidelijke Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan, ter hoogte van Madagaskar, drijft plastic. Tachtig procent ervan is afkomstig van land en rivieren, twintig procent van zeeschepen en vissersboten.

De rommel wordt door een samenspel van zeestroming, windrichtingen en de draaiing van de aarde in een soort reusachtige wervelstroom gehouden. Het fenomeen werd bijna vijftien geleden ontdekt door de zeezeiler en intussen zelfbenoemde wetenschapper captain Charles Moore, die met zijn catamaran bijkans vastliep in het plastic.

Sinds enkele jaren staat het probleem op de agenda. Zonder al te veel succes. Op de Honoluluconferentie werd bekendgemaakt dat dagelijks nog altijd acht miljoen nieuwe stuks plastic in de wereldzeeën belanden.

Toch blijkt uit de summiere expedities dat de omvang van de soep, op sommige plaatsen dik als snert, elders amper een slappe bouillon, niet toeneemt. Wetenschappers denken dat dit komt doordat plastic wordt afgebroken tot minuscule snippers onder invloed van zout zeewater en UV-licht in de bovenste meters van de oceaan. “Aan dat plastic hechten zich tal van slecht afbreekbare stoffen als ddt, pcb en vlamvertragers. Er zetten zich algen op en de zaak zinkt diep weg, tot de zeebodem toe”, zegt Jan Andries van Franeker van Imares op Texel.

Van Franeker, afgelopen week in drie workshops present op Hawaï onderzoekt al tientallen jaren de maaginhoud van Noordse stormvogels. Daarin treft hij steeds plastic deeltjes aan. In Honolulu presenteerde Van Franeker nieuw onderzoek waaruit blijkt dat vogels niet alleen sterven door het plastic. Ze zijn zelf ook producent van microplastics doordat de dieren plastic vermalen. “Alleen al op de Noordzee zetten Noordse stormvogels 6.000 ton plastic om.”

Toch is nog veel onduidelijk over de plasticsoep. Veel initiatieven worden uitgevoerd door studenten en bevlogen burgers. Van Franeker: “Als de kunststofindustrie werkelijk begaan is met het mee door hen veroorzaakte probleem, dan ondertekenen ze niet alleen een fraaie verklaring, maar dragen ze financieel bij aan een gedegen wetenschappelijke expeditie.”