Direct naar artikelinhoud

Woon-werkverkeer blijft pijnpunt van De Lijn

Ondanks de voornemens van topman Roger Kesteloot blijft woon-werkverkeer de blinde vlek in het aanbod van De Lijn. 'Pendelverkeer is meer dan extra bussen inleggen in de steden', stelt Voka.

Meer bussen in de stad, minder op het platteland. Kort samengevat zijn dat de toekomstplannen van topman Roger Kesteloot van De Lijn. Kesteloot wil een groter marktaandeel verwerven in het woon-werkverkeer. "Het moet allemaal sneller, stipter, met meer comfort en capaciteit", zegt hij in een interview met De Standaard. De plannen staan in een memorandum van 21 pagina's, dat werd goedgekeurd door de raad van bestuur.

"Helaas vinden we in het memorandum niets terug over het woon-werkverkeer", reageert Goedele Sannen van Voka. Volgens de werkgeversorganisatie is het memorandum 'typerend' voor het falende mobiliteitsbeleid in Vlaanderen. "Woon-werkverkeer is meer dan wat extra bussen inleggen in de steden. Ook buiten de stad moeten mensen immers op hun werk geraken", zegt Sannen.

Bij dat laatste knelt het schoentje. Volgens het Netwerk tegen Armoede vindt 67 procent van de mensen in armoede moeilijk werk door een gebrek aan mobiliteit. "In Vlaanderen sluiten tientallen Werkwinkels de deuren, vaak in buitengebieden. Als De Lijn nu ook nog beknibbelt op het aanbod op het platteland, zijn werkzoekenden twee keer de dupe", zegt woordvoerder Peter Heirman.

Woon-werkverkeer is een prioriteit van de Vlaamse regering. In het 'Pact 2020' werd de doelstelling opgenomen om het aandeel van de duurzame verplaatsingen tussen de woon- en werkplaats tot 40 procent te laten stijgen. "Maar we zijn lang niet op schema. Op dit moment stijgt het aandeel van de auto nog steeds", zegt Jan Vanseveren van reizigersvereniging TreinTramBus.

Is woon-werkverkeer dan niet belangrijk voor De Lijn? "Toch wel, maar vooral in en tussen de steden", antwoordt Kesteloot. "Wij kunnen niet overal zijn. De Lijn kan onmogelijk paraat staan voor elke werknemer die om zes uur 's ochtends de shift begint. Maar waarom geen PPS-samenwerkingen (publiek-privaat) of andere creatieve oplossingen? De Lijn werkt nu ook al samen met deelsystemen zoals Cambio en Vélo", zegt Kesteloot. De boodschap: het openbaar vervoer staat of valt niet met De Lijn.

Volgens verkeersexpert Johan De Mol (UGent) is het mobiliteitsdilemma het resultaat van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen. "Zolang we bedrijventerreinen blijven bouwen zonder ze in te schrijven in het openbaar vervoer, lopen we achter de feiten aan. Je kunt niet verwachten dat De Lijn alle fouten oplost die in het verleden zijn gemaakt", zegt De Mol. Al waarschuwt hij dat de plannen van De Lijn de kloof vergroot tussen vervoersarmen, zoals ouderen en laaggeschoolden en de rest van de bevolking.

De Vlaamse regering werkt aan een oplossing. Via het zogenaamde 'shuttledecreet' wil ze busjes financieren die naar moeilijk bereikbare werkplekken rijden. De regering legde daarvoor al 3,1 miljoen euro opzij. "Het is mijn absolute ambitie om het shuttledecreet nog voor het einde van de legislatuur gestemd te krijgen", zegt Vlaams minster van Mobiliteit Hilde Crevits (CD&V). Zowel lokale overheden, publieke als privébedrijven mogen zich aandienen voor de organisatie en exploitatie op het terrein.