Direct naar artikelinhoud

Sociale partners bewijzen hun eigen onvermogen

Minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) komt voorlopig niet tussen in de onderhandelingen omtrent het eenheidsstatuut. De sociale partners blijven rondjes draaien, en durven geen knopen doorhakken. Het aftellen naar 8 juli is begonnen.

Het lijkt op een slecht partijtje voetbal, waarbij de bal in het rond wordt getrapt, maar niet gescoord. Iedereen gaapt daarbij naar de scheidsrechter, alsof hij de bal in de netten moet trappen.

Het is een metafoor voor de sociale partners die nu al maanden rond de hete brij draaien, maar in het overleg rond het eenheidsstatuut geen stap dichter zijn geraakt. Scheidsrechter van dienst, Monica De Coninck (sp.a) houdt intussen de bal af. Gisterenochtend mochten de sociale partners aanschuiven bij de minster van Werk, om - nog maar eens - hun standpunten te komen verdedigen. De vakbonden en de werkgevers zijn hopeloos verdeeld, en met een bijna onverholen smeekbede hopen ze dat de overheid het laken naar zich toe trekt. Pas donderdag zal De Coninck een nieuwe vergadering 'bijwonen'.

Zware repercussies

"Het is onmogelijk geworden in bipartiet overleg. De regering moet een initiatief nemen", zegt ACV-voorzitter Marc Leemans. Ook VBO-topman Pieter Timmermans zei na afloop van het onderhoud met de minister af te wachten "wat de strategie nu zal zijn". Dat de sociale partners daarbij hun eigen onvermogen bewijzen is collateral damage. Liever dat, dan afgebrand te worden door de eigen achterban.

Dat is immers de prijs voor een akkoord. Er kan nooit genoegdoening bekomen worden. Voor een goed begrip, de discussie over het eenheidsstatuut gaat veel verder dan een carenzdag, of de opzegtermijnen. Natuurlijk zijn dat intrinsiek belangrijke beslissingen met verregaande financiële repercussies. Maar het opheffen van de discriminatie tussen beide statuten, zoals geëist door het Grondwettelijk Hof, betekent veel meer. Overheden, vakbonden, justitie, ambtenaren, werkgeversfederaties, allen zijn gestoeld op die huidige tweedeling. Die heeft vanaf volgende week maandag in de feiten geen bestaansreden meer.

Momentum voorbij

En de geschiedenis lijkt zich te herhalen. In het voorjaar van 2011, bij de onderhandelingen van een interprofessioneel akkoord (IPA), stond men dicht bij een oplossing. Het IPA werd ondertekend, maar ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw werd door de eigen achterban teruggefloten. Zijn bediendenbond BBTK - onder leiding van Erwin De Deyn - voerde het verzet aan. Exit IPA. Toen zijn er diepe wonden geslagen en werd een historische kans gemist. Intussen is het momentum voorbij.

Ook nu is het verzet bij het ABVV hardnekkig, al doen ook de andere bonden hun uiterste best. En door de economische malaise zijn de werkgevers evenzeer in een kramp geschoten. Pieter Timmermans werd enkele weken geleden op een vergadering van het VBO de oren gewassen door een rist woeste ondernemers. Weg onderhandelingsmarge.

Kan het dan verbazen dat men richting regering kijkt om de kastanjes uit het vuur te halen. De regering is een makkelijke schietschijf. Na de zomervakantie is het stof neergedwarreld en de ergste pijn verbeten. Natuurlijk is er het knipperlicht van het Grondwettelijk Hof. Natuurlijk bereiden de betrokkenen zich voor op het 'post 8 juli scenario'. Maar aanstaande maandag zal geen enkele arbeidsrechtbank een klacht inleiden. Door het zomerreces is er tijd gekocht tot september. Om het ontstane juridische vacuüm op te vullen zal de regering in extremis wel overnemen, en 'iets' op tafel leggen. De sociale partners - werkgevers én vakbonden - lijden dan niet alleen gezichtsverlies, ze missen vooral elke legitimiteit om de regering nog de les te spellen.