Direct naar artikelinhoud

Blijf de homofobie bij moslimjongeren niet onder de mat vegen

Waarom wordt de kloof tussen hoe jong-autochtoon en allochtoon denkt steeds groter?

Van de moslimjongeren (18 tot 21-jarigen) in ons land is 21,8 procent homofoob. Dat is zeven keer zoveel als de vrijzinnigen en vier keer zoveel als de katholieken, zo blijkt uit een nieuwe studie van KU Leuven-prof. Marc Hooghe. En terwijl de homohaat bij jongeren in het algemeen duidelijk afneemt, is onder islamitische jongens en meisjes niet echt een kentering zichtbaar. De kloof tussen hoe jong-autochtoon en allochtoon denkt, wordt met andere woorden steeds groter.

In een bredere context is dat, zeker wat betreft de jongeren van Marokkaanse afkomst, niet verwonderlijk. Eind vorige maand nog werd een Nederlands cruiseschip weggehouden uit de haven van Casablanca, louter omdat zijn 1.500 passagiers homomannen waren. En kijk naar de uitlatingen van de huidige Marokkaanse premier Abdelilah Benkirane. "De seculieren", zo zei hij vorig jaar tijdens een meeting met jongeren, "willen de zonde ingang doen vinden onder de gelovigen. Ze willen dat de seksuele afwijking (zoals hij homoseksualiteit steevast noemt, CV) zich steeds verder verspreidt. Ze zouden zich beter verschuilen, want als ze hun gelaat tonen, zullen we hen onderwerpen aan de kastijdingen Gods." Van dat laatste kregen we eind 2007 in Ksar el-Kebir al een voorsmaakje. Toen zes homomannen werden verdacht van deelname aan een homohuwelijk, ontsnapten ze ternauwernood aan een publieke lynchpartij.

Diepere malaise

Wat wél merkwaardig is, is dat een deel van de in ons land geboren en getogen Marokkaanse jongeren klinkt als de eerste minister van het land van hun voorvaderen, eerder dan als Di Rupo.

Met andere woorden: niet de Belgische legalisering van het homohuwelijk geldt als kader, maar wel de criminalisering van homoseksualiteit zoals die in artikel 489 van het Marokkaanse strafrecht is vastgelegd.

Hier leven en denken als (de meerderheid) daar, hoe verklaar je dat? Tot op zekere hoogte zijn deze onderzoeksresultaten te lezen als een educatief falen, waartegen dringend moet worden opgetreden. Is het niet een van de kerntaken van het onderwijs om behalve voor een overdracht van cognitieve, emotionele en sociale vaardigheden ook te zorgen voor de interiorisering van bepaalde waarden? Moeten onze scholen geen verantwoordelijke, onafhankelijk denkende burgers afleveren, die een gezamenlijk maatschappelijk project uitdragen?

Daar zijn tal van pistes en strategieën voor, waarin openheid, engagement en leerlingenparticipatie centraal staan. Structurele discussies over seksuele geaardheid, vrijheid, emancipatie en gender moeten fundamenteel worden ingeschreven in het leerproces en mogen niet louter worden overgelaten aan leraren moraal of godsdienst.

Hier leven en denken als daar. Moslimjongens overigens veel meer dan -meisjes. Het wijst ook op een veel diepere malaise, op een onbehagen dat gevoed wordt door frustratie, marginalisatie, (kans)armoede en discriminatie. Hier én daar is immers nergens. En aldus plooien sommigen terug op een oude maar veilige identitaire dwangbuis, op een Arabisch-islamitisch amalgaam van traditie en religie dat essentieel machistisch is en waarbinnen geen plaats is voor het individu.

Ik moet onwillekeurig denken aan het discours van de Marokkaanse socioloog prof. Abdessamad Dialmy. "In de moslimmaatschappij", schrijft hij, "is de vrije mens nog niet geboren. Van God is hij een instrument en een manifestatie, van wie hij komt en naar wie hij terugkeert. Zonder mens als waarde en principe zijn er geen mensenrechten. Er is louter deelachtigheid, van de familie, van de gemeenschap en van God."

Verderfelijk

Voor u en ik klinkt dit weinig aanlokkelijk maar allochtone jongens die zich veel vaker uitgespuwd dan gedragen voelen door onze maatschappij, vinden in dit autoritaire, patriarchale frame juist zelfvertrouwen en geborgenheid. Als ze niemand zijn, dan toch een gerespecteerd lid van de moslimgemeenschap, de baas over hun zusjes, en superieur aan verderfelijke homo's.

Het water tussen hier en daar is bepaald diep. Dat geeft ook aan dat de strijd tegen homofobie zich inschrijft in een veel groter gevecht, voor individuele (en seksuele) vrijheid. Immers, niet alleen homoseksuele daden zijn strafbaar. Kijk naar artikel 490 van het Marokkaanse strafrecht, dat een gevangenisstraf van één maand tot één jaar voorziet voor elke seksuele daad tussen twee volwassenen die niet zijn gehuwd.

Homofobie onder allochtone moslimjongeren aanpakken vergt bijgevolg een meersporige en zelfs geglobaliseerde strategie, waarvan onderwijs, inclusie en secularisme de hoekstenen zijn.