Direct naar artikelinhoud

Hoofdcommissaris De Smet vande Gentse politie riskeert drie maanden cel wegens lekken intern document

De Gentse procureur des konings Johan Sabbe heeft drie maanden cel geëist tegen hoofdcommissaris van de Gentse politie Steven De Smet. Dat gebeurt omdat hij een intern politiedocument lekte dat op de redactie van De Morgen terechtkwam.

Toenmalig politiewoordvoerder Steven De Smet wordt beschuldigd van het lekken van een intern document over de rellen begin juni op de Gentse Kouter. Die volgden op de vertoning van de voetbalmatch België-Turkije op een groot scherm. Na de wedstrijd gingen supporters met elkaar op de vuist en brachten ze vernielingen aan.

De Smet bezorgde een verslag, waaruit blijkt dat de politie blunderde in de voorbereiding en de uitvoering van de ordehandhaving, aan Vlaams Parlementslid Veli Yüksel (CD&V). Dat belandde nadien bij De Morgen, die na verificatie de inhoud ervan publiceerde.

Volgens procureur des konings Johan Sabbe moest De Smet weten dat hij daarmee de vertrouwelijkheid schond.

"Bovendien had de korpschef zelf aangekondigd dat hij over de rellen zou communiceren. Met zijn actie had De Smet een duidelijk motief: hij wilde zijn collega Patric Joos, verantwoordelijk voor de openbare orde, beschadigen."

De Smet ontkent dat met klem. Hij gaat voor de vrijspraak. "Het ging niet om een intern rapport, maar om een nota, opgesteld door Frederik Van Belle, een bevriende collega. Hij had die voor zichzelf opgemaakt."

Filip Van Hende, de advocaat van De Smet, zegt dat De Smet misschien een deontologische fout maakte maar zeker geen strafbaar feit pleegde. "Het gaat niet om feiten die hij vernam uit hoofde van zijn functie." Van Hende wees ook op het smetteloze blazoen van De Smet. "Hij heeft altijd geprobeerd het imago van de Gentse politie hoog te houden."

Toen de rechter op het eind van de zitting De Smet het woord gaf, drukte die zijn spijt uit. "Ik ben onvoorzichtig geweest", stamelde hij. "Ik heb het gedaan omdat ik onder druk stond." Uitspraak op 30 maart.