Direct naar artikelinhoud

Dienstencheques bijna onbetaalbaar

De dienstencheques kosten de Belgische staat jaarlijks 2,2 miljard euro, becijferden onderzoekers van de KU Leuven. Onhoudbaar, concluderen ze. De kostprijs van de dienstencheques komt in het politieke vizier; welzijnsminister Jo Vandeurzen (CD&V) oppert zelfs voorzichtig om het systeem te reserveren voor specifieke doelgroepen waar de nood het hoogst is.

De dienstencheques zijn een doorslaand succes, blijkt uit het lijvig rapport van professor Jozef Pacolet (KU Leuven). Eén op de zeven Belgische gezinnen maakt gebruik van dienstencheques. Tussen 2004 en 2010 vertwaalfvoudigde het aantal gebruikte cheques, van 8 miljoen naar 97,2 miljoen. In 2009 zorgden de dienstencheques voor dik 120.000 jobs.

Maar, waarschuwt Pacolet, dat succes heeft een torenhoge prijs. Een dienstencheque goed voor een uur werk kost 7,5 euro, na fiscale aftrek nog 5,25 euro. De onderneming die de diensten levert, krijgt 21,1 euro per gebruikte cheque. Volgens de berekeningen van Pacolet kosten de dienstencheques de federale overheid dit jaar 2,2 miljard euro, een klein miljard meer dan het cijfer dat minister van Werk Joëlle Milquet (cdH) vrijgaf. "De dienstencheques vormen hoe dan ook de grootste gesubsidieerde sector van ons land", zegt Pacolet. In zijn rapport heeft hij nog een waarschuwing in petto voor de politici: "Een sector die alleen kan overleven met steeds meer overheidssteun riskeert de steenkool- en staalsector van de toekomst te worden." Versta: ondanks massale overheidssteun gedoemd om vroeg of laat ten onder te gaan.

Vlaams minister van Welzijn Vandeurzen, die de opdracht gaf voor de studie, is zich bewust van de dreigende onbetaalbaarheid van het systeem. Hij vraagt zich voorzichtig af of de cheques niet prioritair gebruikt moeten worden door mensen die zorgbehoevend zijn. Uit het rapport blijkt dat die nu al 8 procent van de dienstencheques voor hun rekening nemen. Ook voor professor Pacolet moet de overheid durven bekijken of de dienstencheques in de toekomst nog wel voor iedereen toegankelijk moeten zijn.

Zo ver wil formateur Elio Di Rupo (PS) niet gaan, maar hij stelt in zijn nota wel voor de fiscale aftrekbaarheid van de dienstencheques af te schaffen. Daardoor zouden ze in de praktijk daadwerkelijk 7,5 euro per stuk kosten. Hij wil de prijs ook "moduleren naargelang de aangekochte hoeveelheid". Volgens de onderzoekers van de KU Leuven is er nog marge. "Zelfs de norm dat de dienstencheques niet duurder mogen zijn dan zwartwerk wordt maar voor de helft gerealiseerd: 5,25 euro voor een dienstencheque tegenover de gangbare 10 euro voor een uur poetshulp in het zwart."

Bij de partijen die mee aan tafel zitten bij Di Rupo leeft volgens een onderhandelaar min of meer een consensus dat het huidige subsidieniveau van de dienstencheques niet houdbaar is. Zeker niet in het licht van de besparingsinspanning die de nieuwe regering wacht. ACV-baas Luc Cortebeeck toonde zich woensdag ook al bereid de prijs van de dienstencheques op te trekken. Maar de liberalen willen niet teveel morrelen aan de kostprijs, en ze willen zeker geen duurdere cheques voor mensen met een groter inkomen.

De uitzendsector waarschuwt dat duurdere cheques jobs kunnen kosten. "Aan mensen die elders heel moeilijk aan de slag kunnen", benadrukt sectorfederatie Federgon. Arbeidsmarktdeskundige Jan Denys (Randstad) wijst ook op het belang van de dienstencheques in de strijd tegen zwartwerk. "Dat circuit is helemaal niet weg. Als de dienstencheques weer duurder worden dan zwartwerk, dan kiezen de Belgen weer massaal voor de goedkopere optie. Ook als ze gerust een poetsvrouw in het wit kunnen betalen. De onderhandelaars moeten dus zeer doordacht te werk gaan."