Direct naar artikelinhoud

Genezen van hiv dankzij toevalstreffer

Voor de tweede keer ooit is een baby genezen van hiv. Hoopvol nieuws, maar volgens hiv-expert Linos Vandekerckhove van het UZ Gent is voorzichtigheid geboden. 'Er is nog een lange weg af te leggen alvorens we kunnen stellen dat hiv te genezen is', zegt hij, 'maar het is wel een weg waar aan getimmerd wordt.'

Medische wetenschappers hebben tijdens een conferentie in Boston bekendgemaakt dat een hiv-baby uit Californië, die net na de geboorte is behandeld, negen maanden later vrij is van het virus. Het is de tweede keer dat een kind succesvol is behandeld voor hiv, stelt Deborah Persaud, dokter in de Johns Hopkins School of Medicine.

"Deze baby is een belangrijke bouwsteen in het onderzoek", zegt hiv-expert Linos Vandekerckhove. Toch is het voorbarig om definitief te stellen dat het kind genezen is. "Om daar zeker van te zijn, moet de behandeling eerst stopgezet worden. Als het virus nog aanwezig is, zal het hoogstwaarschijnlijk binnen een jaar terugkeren. Het lichaam van een kind heeft - in tegenstelling tot dat van een volwassene - immers nog geen antistoffen aangemaakt."

Beenmerg

Tot hiertoe zijn slechts twee patiënten definitief genezen van hiv. In beide gevallen berustte de genezing op toeval.

In 2007 werd bij een leukemie-patiënt die al jaren hiv-positief was, gekend als 'Berlin Patient', een beenmergtransplantatie uitgevoerd. Hij kreeg hiv-resistente cellen. Een uiterst zeldzame toevalstreffer, gezien de kleine kans op een match in het beenmerg én het feit dat slechts 1 op 100 mensen resistente cellen heeft. Toen de hiv-therapie later werd stopgezet, bleek dat het virus niet was teruggekomen.

Vorig jaar werd geprobeerd om het succes te herhalen bij twee 'Boston Patients'. Na een transplantatie werd ook hier de therapie gestopt, maar na vier à vijf maanden bleek dat het virus teruggekeerd was.

Een tweede succesverhaal komt uit Mississippi. Afwijkend van de richtlijn werd 'Mississippi Baby' al binnen de 24 uur na de geboorte in 2011 behandeld met hiv-remmers, nadat het virus net voor de bevalling was vastgesteld bij de moeder. Na vijftien maanden zette de moeder de opvolgingsbehandelingen stop. In maart vorig jaar werd vastgesteld dat het kind nog steeds hiv-vrij was.

Op basis van beide successen wordt nu verder gezocht naar een bredere toepasbaarheid. "Moeder-kind besmetting is vooral belangrijk in de context van de derde wereld", zegt Vandekerckhove. "In België zijn nog weinig kinderen die besmet raken, omdat de moeders hier behandeld worden. Maar in Afrika en Oost-Europa komt de epidemie nog in groten getale voor."