Direct naar artikelinhoud

Europese trein vertrekt, maar België staat nog op het perron

Nederland

De nieuwe paarse regering-Rutte stapte af van de vis-noch-vleesaanpak. Zowel de liberale VVD als de socialistische PVDA mochten scoren, maar moesten ook moeilijke maatregelen aanvaarden. Beide gaan de volgende jaren een begrotingsinspanning van 16 miljard euro leveren om het gat in de begroting dicht te rijden. 75 procent van het geld wordt gevonden door te besparen. Socialisten gingen onder meer akkoord met het beperken van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd en zware besparingen bij ontwikkelingssamenwerking. De pensioenleeftijd wordt verhoogd naar 66 jaar in 2018 en 67 in 2021. Daarna wordt hij gekoppeld aan de levensverwachting.

De liberalen moesten aanvaarden dat de zogenaamde hypotheekrenteaftrek voor huiseigenaren werd ingeperkt, maar het hoogste belastingtarief gaat van 52 naar 49 procent. Het voorstel om hogere inkomens meer premie voor de ziektekostenverzekering te laten betalen, werd wel afgevoerd na ongezien protest, en er wordt gezocht naar een alternatief.

Frankrijk

Na de socialistische verkiezingsoverwinning van François Hollande kwam er een duidelijk linkse koers. Zo werd het Franse belastingstelsel grondig herzien. Nieuwe belastingen treffen vooral de grote ondernemingen en de vermogende gezinnen. De meest in het oog springende maatregel is een rijkentaks. Wie een inkomen van meer dan een miljoen euro heeft, betaalt vanaf volgend jaar 75 procent inkomensbelasting. Kmo's en bescheiden inkomens worden gespaard. Het aangepaste belastingstelsel zal volgens de regering vooral de 4,1 miljoen gezinnen met het hoogste inkomen het leven duurder maken. Daar staat tegenover dat 8,5 miljoen huishoudens erop vooruit zullen gaan. Vanaf 2014 gaat ook de btw omhoog van 19,5 naar 20 procent. Het verlaagde tarief van 5,5 zakt naar 5 procent.

Parallel werd een batterij maatregelen aangekondigd om de economie zuurstof te geven. Dat gebeurde na een ontluisterend rapport van topindustrieel Louis Gallois. Gallois stelde 30 miljard lastenverlagingen voor. Het werd 20 miljard euro, gespreid over drie jaar om de concurrentiekracht en de werkgelegenheid te herstellen.

Duitsland

Duitsland heeft veel minder economische kopzorgen dan de meeste andere Europese landen. Het succesverhaal is er niet vanzelf gekomen, maar in grote mate te danken aan het beleid dat de toenmalige sociaaldemocratische bondskanselier Gerhard Schröder in 2003 op de sporen zette. Centraal stonden loonmatiging, arbeidsflexibilisering en focus op de export. Schröder herhaalde keer op keer "ofwel moderniseren we onze sociale markteconomie, ofwel worden wij gemoderniseerd door de ongeremde krachten van de markt."

Zijn opvolgster Angela Merkel ging verder op de ingeslagen weg. De voorbije vijf jaar stegen de lonen jaarlijks gemiddeld slechts 1 procent tegenover 2,7 procent in de hele eurozone. Keerzijde van de medaille was een stijgende dualisering. De inkomenskloof tussen de categorieën van werkenden nam toe en een pak Duitse werknemers kwam in onzekere jobs terecht.

Terwijl bijna iedereen de broeksriem moet aanhalen, kan Duitsland die net wat lossen. In 2009 koos de centrumrechtse coalitie voor een belastingverlaging van 24 miljard euro. Eerder dit jaar kregen 3,6 miljoen werknemers in de metaalsector en machinebouw 4,3 procent loonsverhoging. De consensus groeit om een algemeen minimumloon in te voeren.